Tot Kardinaal Danneels en Belgische pelgrims

Geachte heer Kardinaal van Mechelen-Brussel
en allen die hem begeleiden met uw respect
met uw genegenheid en uw trots

U weet ongetwijfeld dat ik geen zonen of dochters van de Belgische natie kan ontvangen zonder terug te denken aan mijn deugddoend verblijf aan de Leuvense universiteit en aan de gelukkige tijd die ik tijdens mijn studies aan het Angelicum in het Belgisch College te Rome doorbracht. Mijn erkentelijkheid voor de Kerk van België is er levendig door gebleven.

Geachte heer kardinaal, u treedt nu in de voetsporen van de aartsbisschoppen van Mechelen-Brussel die voor het Heilig College een grote eer betekenden en betekenen. Ik denk hier onwillekeurig aan de onvergetelijke figuren van kard. Mercier, de vurige oecumenevoortrekker, kard. van Roey, die zonder Vaticanum II te hebben meegemaakt zijn diocesane pastoraal een conciliaire bezieling gaf. de geachte kard. Suenens, uw onmiddellijke voorganger, steeds vol ijver om de Kerk te dienen. En ik zou het mezelf niet vergeven zo ik de bijzondere dynamische kard. Cardijn vergat, wiens 100ste geboorteverjaardag de christelijke arbeidersjongeren over de hele wereld en bijzonder in België onlangs vierden.

Kunnen u aan het eind van deze bondige evocatie en na alle Romeinse plechtigheden van uw kardinalaat nog dingen worden toegewenst die niet al gezegd zijn? Ik vraag God met aandrang dat uw jeugdigheid en uw wijze inzet uw broeders in het episcopaat nog meer tot licht en steun strekken, dat uw gemeenschappelijke pastorale inspanningen in voortdurende harmonie een echte spirituele en apostolische opbloei in uw land teweegbrengen, dat net als andere westerse naties in de greep van moeilijkheden zit. U, die zo hard voor de bevordering van de roepingen in uw geboortebisdom Brugge gewerkt hebt, wens ik voor heel België talrijke roepingen tot het priesterschap, het permanente diaconaat en het religieuze leven toe.

Moge u samen met uw confraters, inzake de evangelisatie van de middens waar onverschilligheid en geloofsgebrek heersen, toonaangevend zoekwerk verrichten en initiatieven nemen die de noden van deze eeuw kunnen lenigen. Mogen de christelijke leken, die in uw bisdommen nog talrijk en geestdriftig zijn, almaar meer naar de bronnen van ieder apostolaat gaan. Dit alles, mijnheer de kardinaal, wens en vraag ik voor u en voor alle christenen in België. En ik voeg er mijn hartelijke zegen aan toe.