Dierbare broeders en zusters in Christus,
'Allen die het geloof hadden aangenomen waren eensgezind en bezaten alles in gemeenschap; ze waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte' .
Deze woorden van de heilige Lucas hebben een grote weerklank in mijn hart nu wij op het punt staan weer de liturgische periode van de te vieren: kostbare weken, die door de Kerk aan alle christenen worden geboden om hen te helpen zich op hun diepe eigenheid als kinderen van de hemelse Vader en broeders en zusters van alle mensen ie bezinnen, en een hernieuwde geestdrift te vinden tot concreet en edelmoedig delen, omdat God zelf ons heeft geroepen onze levens te baseren op de liefde.
Onze betrekkingen met de naasten zijn daarom van het hoogste belang. En wanneer ik het woord 'naaste' gebruik, bedoel ik duidelijk de mensen die aan onze zijde leven in het gezin, de wijk, het dorp en de stad. Maar het gaat evenzeer over mensen die wij op het werk ontmoeten, mensen die te lijden hebben, ziek zijn, eenzaamheid kennen en mensen die werkelijk arm zijn. Mijn naaste zijn ook allen die geografisch heel ver weg zijn, of verbannen zijn uit hun vaderland, of die zonder werk zijn, zonder voedsel en kleding, en dikwijls zonder vrijheid. Mijn naaste zijn alle slachtoffers, die volledig of nagenoeg geruïneerd zijn door onverwachte en dramatische rampen die hen in lichamelijke en morele ellende hebben gestort en heel dikwijls ook in het verdriet om het verlies van de meest dierbaren.
De Veertigdagentijd is werkelijk een dringende oproep van de Heer tot innerlijke, persoonlijke en gemeenschappelijke vernieuwing in gebed en een opnieuw zich keren tot de sacramenten, maar eveneens in een uiting van liefde door persoonlijke en gezamenlijke offers van tijd, geld en goederen van allerlei aard om te voorzien in de behoeften en noden van onze broeders en zusters in de wereld. Delen is een plicht waaraan geen mensen van goede wil en vooral geen leerlingen van Christus, zich kunnen onttrekken. Er bestaan vele mogelijke vormen van delen, vanaf het vrijwillige werk waarin men zijn diensten aanbiedt met een spontaniteit welke het evangelie waardig is van de edelmoedige en zelfs herhaalde gaven uit onze overvloed en soms ook uit hetgeen we zelf nodig hebben, tot het verschaffen van werk aan werklozen of aan hen die alle hoop beginnen op te geven.
Tenslotte zal deze Veertigdagentijd van het jaar 1983 een buitengewone genade zijn, omdat hij zal samenvallen met het begin van het heilig jaar van de Verlossing, dat de levens van de christenen diepgaand kan bewegen, zodat ze nog beter beantwoorden aan hun goddelijke roeping om kinderen van God te worden en broeders en zusters van allen naar het voorbeeld van Christus.
Op de dag van het zei ik: 'Opent wagenwijd de deuren voor Christus'. En vandaag zeg ik u: Opent wijd uw handen om werkelijk alles te geven wat u kunt voor uw behoeftige broeders en zusters! Weest niet bang! Weest ieder en allen nieuwe en onvermoeibare bewerkers van de liefde van Christus!