Inhoudsopgave
- Inhoud
1
“Adam, waar ben je?”
Waar ben je? Waar ben je geëindigd?
Op deze plaats, het memoriaal van de Shoah, horen we deze vraag van God weerklinken: “Adam, waar ben je?”
In deze vraag klinkt heel het verdriet van de Vader die de zoon verloren heeft.
De Vader kende het risico van de vrijheid; Hij wist dat de zoon zou kunnen mislopen ...Maar waarschijnlijk kon zelfs de Vader een dergelijke val, een dergelijke afgrond niet vermoeden!
Die kreet “Waar ben je?” weerklinkt hier, in het aanschijn van die onmetelijke tragedie van de Holocaust, als een stem die opgeslokt wordt in een bodemloze afgrond...
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Mens, wie ben je? Ik herken je niet meer. Wie ben je, mens? Wie ben je geworden? Tot welke gruwel ben je bekwaam? Wat heeft je zo laag doen vallen? Het is niet het stof waaruit je gemaakt bent. Het stof der aarde is goed, werk van mijn handen. Het is niet de levenslucht die ik in je neus geblazen heb. Die adem komt van mij en is goed. Neen, deze afgrond kan niet alleen jouw werk zijn, het werk van je handen, van je hart… Wie heeft je bedorven? Wie heeft je misvormd?Wie heeft je besmet met de verwaandheid je van goed en kwaad meester te maken? Wie heeft je overtuigd dat je god was? Je hebt niet slechts je broeders gemarteld en gedood, maar je hebt ze aan jezelf geofferd, want je hebt jezelf tot god gemaakt. Vandaag horen we opnieuw de stem van God: “Adam, waar ben je?”
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Uit de aarde stijgt een onderdrukte zucht op: Erbarm U over ons, Heer! Van U, Heer onze God, is de gerechtigheid, van ons de schande op het gelaat, de schaamte. Een onheil heeft ons getroffen zoals nooit onder het hemelgewelf geschied was. Luister nu, Heer, naar ons gebed, hoor onze smeekbede, red ons omwille van uw erbarmen. Bevrijd ons van deze monsterachtigheid.Almachtige Heer, een ziel vol angst roept tot U. Luister Heer, ontferm U! We hebben tegen U gezondigd. U troont eeuwig. Gedenk ons in uw barmhartigheid. Geef ons de genade ons te schamen over wat wij, als mensen, in staat waren te doen, ons te schamen over de grootste afgoderij, over het misprijzen en de vernietiging van ons vlees dat U uit het slijk geboetseerd hebt en met uw adem tot leven hebt gewekt.
Referenties naar alinea 3: 1
Fratelli tutti ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Nooit meer, Heer, nooit meer! “Adam, waar ben je?” Zie ons hier, Heer, met de schaamte om wat de mens, geschapen naar uw beeld en gelijkenis, in staat was aan te richten. Gedenk ons in uw barmhartigheid.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5489-adam-waar-ben-je-gen-3-9-nl