De pastoraal van het huwelijk moet zich baseren op de waarheid
x
Informatie over dit document
De pastoraal van het huwelijk moet zich baseren op de waarheid
Uit een weinig bekend geschrift van kardinaal Joseph Ratzinger, gepubliceerd in 1998
Joseph Kardinaal Ratzinger
Congregatie voor de Geloofsleer
30 november 2011
Curie - Boeken
2011, L'Osservatore Romano / Congregatie voor de Geloofsleer "Documenti, Commenti e Studi, 17" (1998)
Vert. vanuit het Italiaans
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
30 november 2011
Redactie
13 januari 2023
5131
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Over enkele bezwaren tegen de leer van de Kerk over het ontvangen van de eucharistische Communie door hertrouwde gescheiden gelovigen
In 1998 introduceerde kardinaal Joseph Ratzinger, prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], het boekwerk getiteld ‘Sulla pastorale dei divorziati risposati’ (‘Over de pastoraal van de hertrouwde gescheidenen’), gepubliceerd door Libreria Editrice Vaticana in een reeks van het dicasterie (“Documenti e Studi”, 17). Vanwege de actualiteit en de breedte van de invalshoeken van dit weinig bekende geschrift bieden we opnieuw (N.v.d.r.: november 2011) het derde deel ervan aan, met een toevoeging van drie voetnoten. De tekst is op de site van de krant (www.osservatoreromano.va) behalve in het Italiaans, ook in het Frans, Engels, Portugees, Spaans en Duits beschikbaar.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
De brief van de Congregatie voor de Geloofsleer over het ontvangen van de eucharistische Communie door hertrouwde gescheiden gelovigen [943] van 14 september 1994 heeft een levendige weerklank gekregen in diverse delen van de Kerk. Naast vele positieve reacties werden ook niet weinige kritische stemmen gehoord. De belangrijkste bezwaren tegen de leer en de praktijk van de Kerk worden hieronder in een overigens vereenvoudigde vorm weergegeven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Enkele van de voornaamste bezwaren – vooral de verwijzing naar de veronderstelde flexibelere praktijk van de Kerkvaders, die de praktijk van de van Rome afgescheiden Oosterse Kerken zou inspireren, alsook het beroep op de traditionele principes van de epikèia en van de aequitas canonica – zijn diepgaand bestudeerd door de Congregatie voor de Geloofsleer. De artikelen van de professoren Pelland, Marcuzzi en Rodriguez Luño Vgl. Ángel Rodríguez Luño,.. Vgl. Ángel Rodríguez Luño, L’epicheia nella cura pastorale dei fedeli divorziati risposati, in Sulla pastorale dei divorziati risposati, Vaticaanstad, Libreria Editrice Vaticana, 1998, («Documenti e Studi», 17), pp. 75-87; Piero Giorgio Marcuzzi, s.d.b., Applicazione di «aequitas et epikeia» ai contenuti della Lettera della Congregazione per la Dottrina della Fede del 14 settembre 1994, ibidem, pp. 88-98; Gilles Pelland, s.j., La pratica della Chiesa antica relativa ai fedeli divorziati risposati, ibidem, pp. 99-131. zijn in de loop van deze studie uitgewerkt. De voornaamste resultaten van het onderzoek, die de richting van een antwoord op de bezwaren aangeven, zullen hier op een even korte wijze worden samengevat.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1 Het Woord van Jezus
3
Velen menen, daarbij enkele passages van het Nieuwe Testament aanvoerend, dat het woord van Jezus over de onontbindbaarheid van het huwelijk een flexibele toepassing zou toelaten en niet in een strikt juridische categorie ingedeeld zou mogen worden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Enkele exegeten benadrukken op een kritische wijze dat het Leergezag met betrekking tot de onontbindbaarheid van het huwelijk bijna uitsluitend één enkele perikoop zou citeren – namelijk Marcus 10, 11-12 (Marc. 10, 11-12) [[b:Marc. 10, 11-12]] – en andere passages van het Evangelie van Matteüs en van de eerste Brief aan de Korintiërs niet op voldoende wijze in beschouwing zou nemen. Deze Bijbelpassages zouden een soort “uitzondering” op het woord van de Heer over de onontbindbaarheid van het huwelijk vermelden, en wel in het geval van pornèia (Matt. 5, 32; Matt. 19, 9) [b:Matt. 5, 32; Matt. 19, 9] en in het geval van scheiding op grond van het geloof (1 Kor. 7, 12-16) [b:1 Kor. 7, 12-16]. Deze teksten zouden aanwijzingen zijn dat de Christenen in moeilijke situaties al in de apostolische tijd een flexibele toepassing van het woord van Jezus zouden hebben gekend.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Op dit bezwaar moet geantwoord worden dat de documenten van het Leergezag niet bedoeld zijn om de Bijbelse fundamenten van de leer over het huwelijk op een volledige en uitputtende wijze te presenteren. Het Leergezag onderstreept echter dat de leer van de Kerk over de onontbindbaarheid van het huwelijk voortvloeit uit de trouw jegens het woord van Jezus. Jezus definieert de oudtestamentische praktijk van de scheiding duidelijk als een gevolg van de hardheid van het menselijk hart. Hij verwijst terug – voorbijgaand aan de wet – naar het begin van de schepping, naar de wil van de Schepper, en herneemt zijn onderricht met de woorden: “Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden” (Marc. 10, 9) [b:Marc. 10, 9]. Met de komst van de Verlosser wordt het huwelijk dus teruggebracht tot zijn oorspronkelijke vorm vanaf de schepping en onttrokken aan menselijke willekeur – vooral de willekeur van de man, want voor de vrouw was er in werkelijkheid geen mogelijkheid tot scheiding. Het woord van Jezus over de onontbindbaarheid van het huwelijk is de overgang van de oude orde van de wet naar de nieuwe orde van het geloof en de genade. Alleen zo kan het huwelijk volledig recht doen aan Gods roeping tot liefde en menselijke waardigheid en een teken van het onvoorwaardelijke liefdesverbond van God worden, dat wil zeggen “Sacrament”. (Ef. 5, 32) [[b:Ef. 5, 32]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De mogelijkheid tot scheiding die Paulus voorhoudt in 1 Korinthiërs 7 (1 Kor. 7) [[b:1 Kor. 7]] betreft huwelijken tussen een christelijke partner en een niet gedoopte. De verdere theologische overweging heeft duidelijk gemaakt dat alleen huwelijken tussen gedoopten “Sacrament” zijn in de strikte zin van het woord en dat de absolute onontbindbaarheid alleen geldt voor deze huwelijken die gesloten worden in de context van het geloof in Christus. Het zogeheten “natuurlijke huwelijk” heeft haar waardigheid op grond van de scheppingsorde en is dan ook gericht op de onontbindbaarheid, maar kan in bepaalde omstandigheden verbroken worden omwille van een hoger goed – in dit geval het geloof. Zo heeft de theologische systematisering de aanduiding van de heilige Paulus juridisch geclassificeerd als het privilegium paulinum, dat wil zeggen als de mogelijkheid een niet-sacramenteel huwelijk te ontbinden omwille van het goed van het geloof. De onontbindbaarheid van het werkelijk sacramentele huwelijk blijft gewaarborgd; het gaat dus niet over een uitzondering op het woord van de Heer. Hier zullen we het straks nog over hebben.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Betreffende het juiste begrip van de clausules over pornèia bestaat er een uitgebreide literatuur met veel verschillende hypothesen, ook tegengestelde. Onder exegeten is er helemaal geen unanimiteit over deze kwestie. Velen menen dat het hier om ongeldige huwelijkse verbintenissen gaat en niet om uitzonderingen op de onontbindbaarheid van het huwelijk. In ieder geval kan de Kerk haar leer en praktijk niet bouwen op onzekere exegetische hypothesen. Zij moet zich houden aan het duidelijke onderricht van Christus.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 De Kerkvaders
8
Anderen werpen op dat de patristische overlevering ruimte zou laten voor een meer gedifferentieerde praktijk, die meer recht zou doen aan moeilijke situaties; de Katholieke Kerk zou in dit opzicht kunnen leren van het principe van “economie” van de van Rome afgescheiden Oosterse Kerken.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Met beweert dat het huidige Leergezag alleen steunt op één ader van de patristische overlevering, maar niet op het hele erfgoed van de oude Kerk. Hoewel de Kerkvaders zich duidelijk aan het leerstellige principe van de onontbindbaarheid van het huwelijk hielden, hebben enkele van hen op het vlak van de pastorale zorg een zekere flexibiliteit toegelaten met betrekking tot individuele moeilijke situaties. Op grond hiervan zouden de van Rome afgescheiden Oosterse Kerken later, naast het principe van de akribìa – de trouw aan de geopenbaarde waarheid –, dat van de oikonomìa – de welwillende genadigheid in individuele moeilijke situaties – hebben ontwikkeld. Zonder de leer van de onontbindbaarheid van het huwelijk te verwerpen, zouden zij in bepaalde gevallen een tweede en ook een derde huwelijk toestaan, dat overigens anders is dan het eerste sacramentele huwelijk en wordt gekenmerkt door een boetekarakter. Deze praktijk zou nooit uitdrukkelijk veroordeeld zijn door de Katholieke Kerk. De Bisschoppensynode van 1980 [d:81] zou hebben gesuggereerd deze overlevering diepgaand te bestuderen, om de barmhartigheid van God meer te laten stralen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
De studie van pater Pelland toont de richting waarin het antwoord op deze kwesties gezocht moet worden. Voor de interpretatie van de afzonderlijke patristische teksten blijft de historicus natuurlijk competent. Vanwege de moeilijke tekstuele situatie zullen de controverses ook in de toekomst niet verstommen. Vanuit theologisch oogpunt moet gezegd worden:
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
a. Er bestaat een duidelijke consensus van de Kerkvaders wat betreft de onontbindbaarheid van het huwelijk. Aangezien deze voortvloeit uit de wil van de Heer, heeft de Kerk op dit punt geen enkele macht. Juist hierom was het christelijke huwelijk vanaf het begin anders dan het huwelijk van de Romeinse beschaving, ook al bestond er in de eerste eeuwen nog geen echt canoniek systeem. De Kerk van de tijd van de Kerkvaders sluit scheiding en nieuwe huwelijken duidelijk uit, en dit uit trouwe gehoorzaamheid aan het Nieuwe Testament.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
b. In de Kerk van de tijd van de Kerkvaders werden de hertrouwde gescheiden gelovigen nooit officieel toegelaten tot de heilige Communie na een tijd van boetedoening. Aan de andere kant is het waar dat de Kerk concessies op dit gebied in bepaalde landen niet altijd streng heeft herroepen, ook al werden ze als niet verenigbaar met de leer en de discipline gekwalificeerd. Het lijkt ook waar dat enkele Kerkvaders, bijvoorbeeld Leo de Grote, “pastorale” oplossingen zochten voor zeldzame grensgevallen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
c. Later kwam het tot twee tegengestelde ontwikkelingen:
— In de keizerlijke Kerk na Constantijn zocht men ten gevolge van de steeds sterkere verstrengeling van staat en Kerk naar een grotere flexibiliteit en openheid voor het compromis in moeilijke huwelijkssituaties. Tot aan de Gregoriaanse hervorming werd een dergelijke tendens ook in de Gallische en Germaanse omgeving gezien. In de van Rome afgescheiden Oosterse Kerken duurde deze ontwikkeling langer voort, tot in het tweede millennium, en leidde ze tot een steeds vrijere praktijk. Vandaag bestaat er in veel Oosterse Kerken een reeks van redenen voor scheiding, zelfs al een “theologie van de scheiding”, die op geen enkele wijze te rijmen valt met het woord van Jezus over de onontbindbaarheid van het huwelijk. In de oecumenische dialoog moet dit probleem absoluut aangepakt worden.
— In het Westen werd het oorspronkelijke concept van de Kerkvaders dankzij de Gregoriaanse hervorming hersteld. Deze ontwikkeling kreeg in zekere zin goedkeuring in het Concilie van Trente en werd opnieuw naar voren gebracht als leer van de Kerk in het Tweede Vaticaans Concilie.
De praktijk van de van Rome afgescheiden Oosterse Kerken, die het gevolg is van een complex historisch proces, van een steeds vrijere – en zich steeds verder van het woord van de Heer verwijderende – interpretatie van enkele duistere patristische passages, alsmede van een niet te verwaarlozen invloed van de burgerlijke wetgeving, kan om leerstellige redenen niet worden aangenomen door de Katholieke Kerk. Wat dit betreft is het niet juist te zeggen dat de Katholieke Kerk de Oosterse praktijk gewoon zou hebben getolereerd. Zeker, Trente heeft geen enkele formele veroordeling uitgesproken. De middeleeuwse kerkrechtskundigen spraken er desalniettemin voortdurend over als over een ongeoorloofde praktijk. Bovendien zijn er getuigenissen volgens welke groepen orthodoxe gelovigen die katholiek werden een geloofsbelijdenis met een uitdrukkelijke vermelding van de onmogelijkheid van een tweede huwelijk moesten ondertekenen.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 Een externe rechtbank
14
Velen stellen voor uitzonderingen op de kerkelijke norm toe te laten op basis van de traditionele uitgangspunten van de epikèia en van de aequitas canonica.
Sommige huwelijkszaken, zo zegt men, kunnen niet in een extern forum forum externum (Noot van de.. forum externum (Noot van de redactie) worden gereguleerd. De Kerk zou niet alleen mogen verwijzen naar juridische normen, maar zou ook het individuele geweten moeten respecteren en tolereren. De traditionele doctrines van de epikèia en de aequitas canonica zouden vanuit het oogpunt van de moraaltheologie ofwel vanuit juridisch oogpunt een gewetensbeslissing die afwijkt van de algemene norm kunnen rechtvaardigen. Vooral in de kwestie van het ontvangen van de Sacramenten zou de Kerk hier stappen voorwaarts moeten doen en de gelovigen niet alleen verbodsbepalingen moeten bieden.
Sommige huwelijkszaken, zo zegt men, kunnen niet in een extern forum forum externum (Noot van de.. forum externum (Noot van de redactie) worden gereguleerd. De Kerk zou niet alleen mogen verwijzen naar juridische normen, maar zou ook het individuele geweten moeten respecteren en tolereren. De traditionele doctrines van de epikèia en de aequitas canonica zouden vanuit het oogpunt van de moraaltheologie ofwel vanuit juridisch oogpunt een gewetensbeslissing die afwijkt van de algemene norm kunnen rechtvaardigen. Vooral in de kwestie van het ontvangen van de Sacramenten zou de Kerk hier stappen voorwaarts moeten doen en de gelovigen niet alleen verbodsbepalingen moeten bieden.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
De twee bijdragen van Don Marcuzzi en Professor Rodríguez Luño lichten dit problematische geheel toe. Hierin moeten duidelijk drie terreinen van vraagstukken worden onderscheiden:
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
a. Epikèia en aequitas zijn van groot belang op het terrein van de menselijke en puur kerkelijke normen, maar kunnen niet worden toegepast op het terrein van normen waarover de Kerk geen enkele beoordelingsbevoegdheid heeft. De onontbindbaarheid van het huwelijk is één van deze normen die afkomstig zijn van de Heer Zelf en daarom normen “van goddelijk recht” worden genoemd. Evenmin kan de Kerk pastorale praktijken – bijvoorbeeld in de pastoraal van de Sacramenten – goedkeuren die het duidelijke gebod van de Heer zouden tegenspreken. Met andere woorden: als het voorafgaande huwelijk van hertrouwde gescheiden gelovigen geldig was, kan hun nieuwe verbintenis onder geen enkele omstandigheid als in overeenstemming met het recht worden beschouwd, en is een ontvangen van de Sacramenten om intrinsieke redenen niet mogelijk. Het geweten van het individu is strikt aan deze norm gebonden. Hierbij geldt de norm die door Johannes Paulus II is bevestigd in de post-synodale apostolische brief Familiaris consortio nr. 84: “De verzoening in het sacrament van de Boete, die de weg opent naar het sacrament van de Eucharistie, kan verder alleen verleend worden aan degenen die er berouw over hebben dat zij het teken van het verbond en de trouw van Christus geschonden hebben en die oprecht bereid zijn een vorm van leven te leiden die niet meer in tegenspraak is met de onontbindbaarheid van het huwelijk. Dit brengt concreet mee dat de man en de vrouw "de verplichting op zich nemen in volledige onthouding te leven, d.w.z. zich van de eigenlijke huwelijksdaad te onthouden", wanneer zij om serieuze redenen - zoals bijvoorbeeld de opvoeding van kinderen - niet kunnen voldoen aan de verplichting uit elkaar te gaan.” [[267|84]] vgl: Sacramentum Caritatis [[[1784|29]]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
b. De Kerk heeft daarentegen de bevoegdheid te verklaren aan welke voorwaarden moet worden voldaan opdat een huwelijk volgens het onderricht van Jezus als onontbindbaar kan worden beschouwd. In de lijn van de Paulinische uitspraken in 1 Korintiërs 7 (1 Kor. 7) [[b:1 Kor. 7]] heeft zij vastgesteld dat alleen twee Christenen een sacramenteel huwelijk kunnen sluiten. Zij heeft de juridische vormen van het privilegium paulinum en het privilegium petrinum ontwikkeld. Met verwijzing naar de clausule over pornèia in Matteüs en in Handelingen 15, 20 (Hand. 15, 20) [[b:Hand. 15, 20]] werden huwelijkse beletsels geformuleerd. Bovendien werden redenen voor nietigheid van het huwelijk steeds duidelijker vastgesteld en werden de gerechtelijke procedures in ruime mate ontwikkeld. Dit alles droeg bij aan het definiëren en preciseren van het concept onontbindbaar huwelijk. Men zou kunnen zeggen dat op deze manier ook in de Westerse Kerk ruimte werd gegeven aan het principe van de oikonomìa, zonder nochtans de onontbindbaarheid van het huwelijk als zodanig aan te tasten.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
In deze lijn ligt ook de laatste juridische ontwikkeling in de Codex van het Canonieke Recht [30] van 1983, volgens welke ook de verklaringen van de partijen bewijskracht hebben. Daarmee lijkt volgens het oordeel van bevoegde personen het bestaan van zaken waarin een ongeldig huwelijk niet als zodanig via gerechtelijke weg aantoonbaar zou zijn automatisch vrijwel uitgesloten. Aangezien het huwelijk in essentie een publiek-kerkelijk karakter heeft en het basisprincipe nemo iudex in propria causa (“Niemand is rechter in zijn eigen zaak”) geldt, moeten de huwelijkskwesties in een externe rechtbank worden opgelost. Indien hertrouwde gescheiden gelovigen menen dat hun voorgaand huwelijk nooit geldig geweest is, zijn ze daarom verplicht zich tot de bevoegde kerkelijke rechtbank te wenden, die het probleem objectief en met de toepassing van alle beschikbare juridische mogelijkheden zal moeten onderzoeken.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
c. Het is zeker niet uitgesloten dat in huwelijksprocessen fouten optreden. In enkele delen van de Kerk bestaan er nog geen kerkelijke rechtbanken die goed functioneren. Soms duren processen buitensporig lang. In enkele gevallen eindigen ze met problematische uitspraken. Hier lijkt de toepassing van de epikèia in een “interne rechtbank” forum internum (Noot van de.. forum internum (Noot van de redactie) in principe niet uitgesloten. In de brief van de Congregatie voor de Geloofsleer van 1994 [943] wordt hier melding van gemaakt, wanneer wordt gezegd dat met de nieuwe canonieke wegen elke kloof tussen de in het proces verifieerbare waarheid en de objectieve waarheid “zo veel mogelijk” uitgesloten zou moeten worden. vgl: Annus Internationalis Familiae [[[943|9]]] Veel theologen zijn van mening dat de gelovigen zich ook in hun “forum internum” absoluut zouden moeten houden aan de in hun ogen verkeerde oordelen van de rechtbank. Anderen menen dat er hier in een “forum internum” uitzonderingen denkbaar zijn, omdat het in de processuele orde niet zou gaan om normen van goddelijk recht maar om normen van kerkelijk recht. Deze vraag vereist echter meer studie en verheldering. Er zou immers op een heel precieze wijze moeten worden verduidelijkt wat de voorwaarden zijn voor het zich voordoen van een “uitzondering”, met het oog op het vermijden van misbruik en het beschermen van het publieke karakter – dat los staat van het subjectieve oordeel – van het huwelijk.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 Het Tweede Vaticaans Concilie
20
Velen beschuldigen het huidige Leergezag van involutie ten opzichte van het Leergezag van het Concilie en van het voorstellen van een preconciliaire visie van het huwelijk.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Enkele theologen zeggen dat er aan de nieuwe documenten van het Leergezag over de vraagstukken van het huwelijk een naturalistische, legalistische opvatting van het huwelijk ten grondslag zou liggen. De nadruk zou gelegd zijn op het contract tussen de echtgenoten en op het ius in corpus. Het Concilie zou dit statische begrip hebben achterhaald en het huwelijk op een meer personalistische wijze beschreven hebben als een verbond van liefde en leven. Zo zou het opening hebben gegeven aan mogelijkheden om moeilijke situaties op een menselijker wijze op te lossen. Deze gedachtelijn uitwerkend stellen enkele geleerden de vraag of men niet zou kunnen spreken van een “dood van het huwelijk” wanneer de persoonlijke liefdesband tussen de twee echtgenoten niet meer bestaat. Anderen brengen de oude vraag naar voren of de Paus in zulke gevallen niet de mogelijkheid heeft het huwelijk te ontbinden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Wie de recente kerkelijke uitspraken echter aandachtig leest, zal erkennen dat deze zich in de centrale verklaringen baseren op Gaudium et Spes [575] en met volkomen personalistische kenmerken de leer die in het Concilie is vervat verder ontwikkelen op het spoor dat door het Concilie is aangegeven. Het is echter inadequaat een tegenstelling tussen de personalistische en de juridische visie van het huwelijk te introduceren. Het Concilie heeft niet gebroken met de traditionele opvatting van het huwelijk, maar heeft haar verder ontwikkeld. Wanneer bijvoorbeeld voortdurend wordt herhaald dat het Concilie het strikt juridische concept “contract” heeft vervangen door het bredere en theologisch diepere concept “verbond”, mag men in dit verband niet vergeten dat ook het “verbond” het element “contract” bevat, ook al is het in een breder perspectief geplaatst. Dat het huwelijk veel verder gaat dan het puur juridische aspect en verzonken is in de diepten van het menselijke en in het mysterie van het goddelijke, is in feite altijd al gezegd met het woord “Sacrament”, maar het is zeker vaak niet benadrukt met de duidelijkheid die het Concilie aan deze aspecten heeft gegeven. Het recht is niet het geheel, maar een onmiskenbaar deel, een dimensie van het geheel. Er bestaat geen huwelijk zonder wettelijke voorschriften die het invoegen in een wereldomvattend geheel van maatschappij en Kerk. Als de herschikking van het recht na het Concilie ook het terrein van het huwelijk aanroert, dan is dit geen verraad van het Concilie, maar uitvoering van de opdracht ervan.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Als de Kerk de theorie zou accepteren dat een huwelijk dood is wanneer de twee echtgenoten niet meer van elkaar houden, dan zou ze hiermee de scheiding goedkeuren en de onontbindbaarheid van het huwelijk alleen nog verbaal onderschrijven, maar feitelijk niet meer. De mening volgens welke de Paus een geconsumeerd sacramenteel huwelijk dat onherstelbaar mislukt is eventueel zou kunnen ontbinden, moet daarom worden gekwalificeerd als onjuist. Een dergelijk huwelijk kan door niemand worden ontbonden. In de huwelijksviering beloven de echtgenoten elkaar trouw tot de dood.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Verdere diepgaande studies zijn echter nodig over de vraag of niet-gelovige christenen – gedoopten die nooit in God geloofd hebben of niet meer in God geloven – werkelijk een sacramenteel huwelijk kunnen sluiten. Met andere woorden: er zou verduidelijkt moeten worden of elk huwelijk tussen twee gedoopten werkelijk ipso facto een sacramenteel huwelijk is. Ook het Wetboek vermeldt feitelijk dat alleen het “geldig” huwelijkscontract tussen gedoopten tegelijkertijd sacramenteel is. vgl: § 2 [[[30|1055]]] Het geloof behoort tot de essentie van het Sacrament; de juridische vraag welk bewijs van “geen geloof” tot gevolg zou hebben dat een Sacrament niet plaatsvindt, moet nog verhelderd worden. Tijdens een ontmoeting met de geestelijkheid van het bisdom Aosta, die plaatsvond op 25 juli 2005, heeft Paus Benedictus XVI over deze moeilijke kwestie bevestigd: “Bijzondere smartelijk is de situatie van hen die in de Kerk trouwden, maar niet echt gelovigen waren en het hebben gedaan uit traditie, en zich vervolgens in een nieuw ongeldig huwelijk bekeren en het geloof vinden en zich van het Sacrament buitengesloten voelen. Dit is werkelijk een groot lijden en toen ik prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer was heb ik verscheidene Bisschoppenconferenties en specialisten uitgenodigd om dit probleem te bestuderen: een Sacrament dat gevierd is zonder geloof. Of er hier werkelijk een moment van ongeldigheid te vinden is, omdat aan het Sacrament een fundamentele dimensie ontbrak, durf ik niet te zeggen. Persoonlijk dacht ik van wel, maar uit de discussies die we hebben gehad heb ik begrepen dat het probleem heel moeilijk is en nog uitgediept moet worden.” [[1920|+68]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 Een pastorale houding
25
Velen beweren dat de houding van de Kerk in de kwestie van de hertrouwde gescheiden gelovigen eenzijdig normatief en niet pastoraal is.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Een reeks kritische bezwaren tegen de leer en praktijk van de Kerk betreft problemen van pastorale aard. Men zegt bijvoorbeeld dat de taal van de kerkelijke documenten te wettisch is, dat de hardheid van de wet de overhand zou hebben over het begrip voor dramatische menselijke situaties. De mens van vandaag zou dergelijke taal niet meer kunnen begrijpen. Jezus zou een open oor hebben gehad voor de noden van de mensen, vooral voor degenen aan de rand van de samenleving. De Kerk zou zich daarentegen vooral een rechter betonen, die gewonde personen van de Sacramenten en van bepaalde openbare functies uitsluit.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Er kan zonder meer toegegeven worden dat de uitdrukkingsvormen van het kerkelijk Leergezag soms niet echt als gemakkelijk te begrijpen overkomen. Deze moeten door predikanten en catechisten worden vertaald in een taal die aansluit bij de verschillende personen en hun culturele omgeving. De essentiële inhoud van kerkelijk Leergezag ter zake moet echter gehandhaafd worden. Deze mag niet om veronderstelde pastorale redenen afgezwakt worden, omdat deze de geopenbaarde waarheid overbrengt. Het is zeker moeilijk om de eisen van het Evangelie voor de geseculariseerde mens begrijpelijk te maken. Maar deze pastorale moeilijkheid mag niet leiden tot compromissen met de waarheid. Johannes Paulus II heeft in zijn Encycliek Veritatis Splendor [83] de zogeheten “pastorale” oplossingen, die contrasteren met de verklaringen van het Leergezag, duidelijk verworpen. vgl: Veritatis Splendor [[[83|56]]]
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Wat betreft het standpunt van het Leergezag over het probleem van de hertrouwde gescheiden gelovigen, moet bovendien benadrukt worden dat de recente documenten van de Kerk de eisen van de waarheid op een heel evenwichtige manier verbinden met die van de liefde. Als in het verleden in de presentatie van de waarheid de liefde soms misschien niet voldoende naar voren kwam, is vandaag echter het gevaar groot dat de waarheid wordt verzwegen of gecompromitteerd uit naam van de liefde. Het woord van de waarheid kan zeker pijn doen en onaangenaam zijn. Maar het is de weg naar genezing, naar vrede, naar innerlijke vrijheid. Een pastoraal die de mensen werkelijk wil helpen, moet zich altijd baseren op de waarheid. Alleen wat waar is kan uiteindelijk ook pastoraal zijn. “Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8, 32) [b:Joh. 8, 32].
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5131-de-pastoraal-van-het-huwelijk-moet-zich-baseren-op-de-waarheid-nl