Inhoudsopgave
- Inhoud
2
De mens is de weg van de Kerk: zo schreef de zalige Johannes Paulus II in zijn eerste encycliek . Deze waarheid blijft geldig, ook en vooral in deze tijd, waarin de Kerk – in een steeds meer geglobaliseerde en virtuele wereld, in een samenleving die steeds meer geseculariseerd wordt en vaste ijkpunten verliest – geroepen wordt om haar eigen zending opnieuw te ontdekken door zich op het wezenlijke toe te spitsen en nieuwe wegen voor de evangelisatie te zoeken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De mens blijft een mysterie dat niet kan herleid worden tot gelijk welk beeld dat in de samenleving ontstaat en dat het profane gezag tracht door te drukken. Mysterie van vrijheid en genade, van armoede en grootsheid. Maar wat betekent het dat de mens “de weg van de Kerk” is? En vooral, wat betekent het voor ons vandaag deze weg te bewandelen?
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De mens is de weg van de Kerk omdat hij de weg is die God zelf heeft afgelegd. Vanaf de dageraad van de mensheid, na de zondeval, gaat God op zoek naar de mens. “Waar ben je?” vraagt Hij aan Adam die zich in de tuin verstopt . Deze vraag verschijnt aan het begin van het boek Genesis en blijft verder klinken in heel de Bijbel. Ze klinkt op elk ogenblik van de geschiedenis die God, gedurende millennia, met de mensheid gesmeed heeft en bereikt haar hoogste uitdrukking in de menswording van de Zoon. In zijn commentaar op het Evangelie volgens Johannes zegt de heilige Augustinus: “Zolang (de Zoon) bij de Vader bleef was Hij waarheid en leven; door ons vlees aan te nemen is Hij weg geworden” . Jezus Christus is dus de belangrijkste weg van de Kerk. Daar Hij “ook de weg is voor elke mens”, wordt de mens “de eerste en fundamentele weg van de Kerk” .
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
“Ik ben de deur”, zegt Jezus : met andere woorden Ik ben de toegangspoort voor elke mens en voor elk ding. We zullen niets van het mysterie van de mens verstaan tenzij we door Christus gaan, tenzij we de blik van ons hart en van onze geest op Hem toespitsen. En zo zouden we, haast ongemerkt, verplicht zijn onze maatstaven voor beoordeling en actie, aan de wereld te ontlenen. Telkens wanneer we onze broeders in menselijkheid benaderen, zouden we als “de dieven en rovers” zijn waarover Jezus in het Evangelie spreekt . Inderdaad, ook de wereld heeft, op haar wijze, belangstelling voor de mens. De macht achter economie, politiek en media heeft de mens nodig om zichzelf in stand te houden en op te blazen. Om die reden tracht de macht vaak de massa’s te manipuleren, behoeften uit te lokken en weg te gommen wat het kostbaarste is voor de mens: God. De macht is bang voor mensen die met God in gesprek zijn want dat maakt hen vrij en niet aangepast.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Dit is dus de noodtoestand – mens die dit jaar voor de Meeting per L’Amicizia fra i Popoli het kernpunt van zijn overwegingen is: de nood om de mens aan zichzelf terug te geven, aan zijn hoogste waardigheid, aan de enigheid en kostbaarheid van elk menselijk bestaan – van de ontvangenis tot aan zijn natuurlijk einde. Het is noodzakelijk terug te keren naar de waardering voor het gewijde karakter van de mens en tegelijk met kracht te stellen dat de mens alleen zijn eigen grootheid kan bereiken door zijn relatie met God, dat wil zeggen door trouw te zijn aan zijn eigen roeping. De Kerk, aan wie Christus zijn Woord en Sacramenten heeft toevertrouwd, behoedt de grootste hoop, de meest echte mogelijkheid tot zelfverwerkelijking voor de mens van elke plaats en van elke tijd. Welke grote verantwoordelijkheid valt ons toe! We mogen deze kostbare schat, waarnaar allen min of meer bewust op zoek zijn, niet voor onszelf bewaren. Laten we vol moed op weg gaan naar de mannen en vrouwen van onze tijd, naar de kinderen en de bejaarden, naar de ‘geleerden’ en naar mensen met minder opleiding, naar de jongeren en de gezinnen. Laten naar allen op weg gaan zonder af te wachten tot zij naar ons toekomen. Laten we hierin onze goddelijke Meester navolgen die zijn hemel heeft verlaten om mens te worden en dicht bij elk van ons te zijn. Laten we dus de geur van Christus’ liefde brengen, niet slechts in kerkgebouwen en parochies maar in gelijk welke omgeving. In de scholen, in de universiteiten, in de werkplaatsen, in de ziekenhuizen, in de gevangenissen; maar ook op de pleinen en in de straten, in de sportcentra en ontmoetingslokalen. Laten we niet gierig zijn met wat we zelf zonder enige verdienste ontvangen hebben. We moeten niet bevreesd zijn om Christus zowel te pas als te onpas te verkondigen. Met respect en vrijmoedigheid.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Dat is de opdracht van de Kerk en van elke christen: de mens dienen door naar hem op zoek te gaan tot in de meest verborgen sociale en spirituele kronkels. Voorwaarde voor de geloofwaardigheid van de Kerk bij haar zending als moeder en lerares, is haar trouw aan Christus. Openheid voor de wereld gaat samen met, en wordt in zekere zin mogelijk gemaakt door gehoorzaamheid aan de waarheid waarover de Kerk zelf niet kan beschikken. “De mens: een noodtoestand”, betekent daarom de noodzaak om terug te keren naar Christus, om van Hem de waarheid over onszelf en over de wereld te leren en om met Hem en in Hem de mensen tegemoet te gaan, vooral de armsten waarvoor Jezus altijd een voorliefde heeft gehad. De armoede is niet slechts materieel. Er bestaat een spirituele armoede die de hedendaagse mens in haar greep houdt. We zijn arm aan liefde, dorstend naar waarheid en gerechtigheid, bedelaars naar God zijn we , zoals de dienaar Gods Mgr. Luigi Giussani met wijsheid steeds heeft benadrukt. De grootste armoede is de afwezigheid van Christus. Zolang we Jezus niet naar de mensen brengen, hebben we voor hen altijd te weinig gedaan.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5073-de-mens-een-noodtoestand-nl