Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Het korte woord dat wij met u willen wisselen, krijgt, zoals gewoonlijk, de kenmerken van een ongedwongen gesprek. Een gesprek met bepaalde mensen, jongeren vooral, die ons er schijnbaar om vragen met een houding zoals men tegenwoordig algemeen tegenkomt, een houding van onvooringenomen vrijmoedigheid van taal, van stijl, van mentale oprechtheid en tegelijk van twijfel, onzekerheid, onbehagen welke een innerlijke behoefte toont naar zekerheid, naar waarheid.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De houding van de jongeren
We zien ze als het ware vóór ons staan, deze vrienden, vrijmoedig en verlegen tegelijk. Aanvankelijk vertrekken ze schijnbaar van het nulpunt: geen enkel formeel protocol wensen ze te eerbiedigen; ze slaan liever een toon aan die even onbevangen als agressief is. Niets is waar, zeggen ze, niets is bestand tegen de kritische proef van ons denken van een nieuwe generatie die losgeraakt is van de traditionele conventies van het milieu; alles is schijn; niets is intrinsiek waarachtig; we leven tegenwoordig van overgeërfde denkgewoonten die geen afdoende reden van bestaan meer hebben; je krijgt zin om alles overhoop te gooien, zin om je in de revolutie, de anarchie te storten; je raakt in de ban van de ontkenning, van het niets. Je ademt een sfeer van mismoedigheid, ook al leef je proefondervindelijk nog zo intens: al studeer je, al werk je, al doorleef je de uiterlijke werkelijkheid en al zoek je in jezelf naar een volheid, naar een zelfs maar voorlopige, pragmatische zekerheid, in feite krijg je die toch niet zonder andere schijnwaarheden te scheppen. Is het leven dan een leegte? Is het feitelijk niets waard? Ook de godsdienst, ook het geloof: hoe wil je die staande houden? Op dit punt wordt het folterend vragen beslissend: hier bemerkt de mens die zich door dit jachtig scepticisme laat meeslepen, dat hij voor het laatste bolwerk staat, dat het probleem van de godsdienst centraal staat bij het zoeken naar een organische, globale levensopvatting. Dit geldt bijzonder, als men het heeft over de christelijke, de katholieke godsdienst, die zich juist onderscheidt door zijn bewering, dat hij de ware godsdienst is, de godsdienst waaraan objectief de werkelijkheid en subjectief het heil beantwoordt.
Nee, het is onmogelijk, vertrouwt of schreeuwt onze beminde gesprekspartner ons toe; ik heb geen geloof meer, beweert hij.
Hoe men deze conclusie ook formuleert, men weet, dat hij tegenwoordig de ronde doet onder dit algemeen en zeer ernstig etiket: geloofscrisis
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Geloofscrisis
Geloofscrisis. Om de oorzaken van deze crisis te kunnen peilen, zou men in de oeverloze zee van de hedendaagse psychologie moeten duiken. Dat laten we over aan de psychologen, de meesters van de geest, de wijsgeren; voor ons is het genoeg op te merken, dat het bespiegelende vermogen (het denken volgens regels die men alleen nog streng respecteert bij het wetenschappelijke, het kwantitatieve proces) is bij de mensen van onze tijd rudimentair en arm. Oog in oog met de grote problemen van waarheid en werkelijkheid, hebben ze niets in handen, geen exacte terminologie, geen constructieve logica, geen vaste rationele beginselen, dat wil zeggen, geen deugdelijke filosofie, hoe elementair en onberedeneerd ook, geen authentiek 'gezond verstand' dat geworteld is in de diepten van de eeuwige menselijke wijsheid. De desintegratie van de rationaliteit door de recente, eenzijdige ervaringen van wijsgerig denken (positivisme, subjectivisme, idealisme, existentialisme, structuralisme ... ) geeft voedsel aan de negatieve twijfel, slopende kritiek, schijn- en deelzekerheden enz. Geplaatst tegenover het nieuwe in de cultuur en de sociale veranderingen, blijkt het moderne denken onervaren in het formuleren van een accurate analyse en een complete synthese, men vertrouwt op de gangbare meningen, gelooft de meesters die in de mode zijn, went aan de tendentieuze oppervlakkigheid van partij- of amusementsbladen, baseert zijn oordeel liever op de zintuigen, tegenwoordig rijkelijk bediend door de schitterende audiovisuele media. En uiteindelijk ervaart men die innerlijke onzekerheid waardoor alles een probleem wordt en waardoor geen andere oplossing overblijft dan het risico te denken en te leven zoals het je goeddunkt en uitkomt. Het zogenaamde vrije denken, het zogenaamde vrije onderzoek, het zogenaamde pluralisme op wijsgerig en godsdienstig gebied komen de verdwaalde leerling van de moderne mentaliteit te hulp, bieden hem als versterkend schijnmiddel voor zijn gedachtegang een autonomie die aan de onfeilbaarheid grenst.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De grondvraag
Maar hiermee is een waarlijk vrije, oprechte geest niet voldaan. De grondvraag naar de waarheid blijft, kwelt hem heimelijk, drijft hem opnieuw tot rusteloos zoeken. En dan komt men inzake het geloof tot vreemde oplossingen: het blindelings aanvaarden, het fideïsme, uit een aangeboren neiging om zich te laten drijven op het religieuze gevoel; of ook de ontmythologisering, dat wil zeggen, het ontdoen van heel het concrete, historische, uiterlijke, gezagvolle, waarmee het religieuze geloof kan worden bekleed, in de waan, dat deze zuivering, deze negatieve behandeling dus, volstaat om het verlangen te bevredigen naar een authentiek en wezenlijk geloof; ofwel een voorzichtig terugvallen op het traditionele religieuze bestel, mits men dit in een bepaald modern theologisch kader kan plaatsen. En dan komt het, aan de poorten die toegang geven tot het rijk van het geloof heeft. men een sleutel nodig die niet altijd beschikbaar is; heeft men een 'genade' nodig, de geloofsgenade. Want nog voordat het geloof via een geslaagde beleving een deugd kan worden, is het een genade, een gave, een mysterievolle instorting van de, Heilige Geest, die het geloof aanvaardbaar en mogelijk maakt. Hier kan het onze gesprekspartner voorkomen, dat hij het spoor bijster is. Of liever, hij meent nu zeker te weten, dat hij gelijk heeft, dat hij inderdaad een geloofscrisis heeft doorgemaakt, zijn geloof heeft verloren. Als het er zo mee staat, is hij geneigd te zeggen, dan is geloven thans iets onmogelijks; het hoort thuis in een rijk van de geest waar de moderne mens niet kan en niet wil inkomen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De ontmoeting met de levende God
En toch, juist hier, aan de rand van de afgrond tussen het natuurlijk kennen en het mysterie van de bovennatuurlijke openbaring, juist hier kan er een vastgelegde afspraak zijn voor een ontmoeting met de levende God van het geloof. Waarom en hoe dat zo is, daar gaan we nu niet op in. We zeggen slechts, dat juist op dit punt het godsdienstprobleem buitengewoon aantrekkelijk, onweerstaanbaar wordt. Na zijn afmattende tocht door de geestelijke ervaringen van onze tijd voelt de mens sterker dan ooit de noodzaak - ja, de noodzaak - om tot een positieve oplossing, een vitale zekerheid, een ware Waarheid te komen.
Hier laten we het nu bij: we stellen met andere woorden vast, dat zowel bij de interpretatie van de wereld, van de kosmos, die men thans gejaagd en met veel succes onderzoekt, als bij het ontdekken van een middel tegen de toenemende gemoedsonrust van de moderne mens opnieuw het godsdienstvraagstuk rijst, het duikt weer op en nodigt uit tot een nieuwe samenspraak.
De uitnodiging geldt voor ons allemaal. Voor de jongeren in het bijzonder.
Geve Hij, de God die ons is tegemoet gekomen, in de geschiedenis, zelfs in het delen van onze menselijke natuur zelf, hetgeen we in het recente kerstfeest hebben gevierd, dat Hij ons niet afwezig vindt ('sui Eum non receperunt ' - 'de zijnen hebben Hem niet aanvaard' ), maar bereid tot luisteren, in mensentaal, naar zijn reddend en zaligmakend Woord.
Met onze apostolische zegen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/4997-de-godsdienstige-eis-vandaag-nl