Het gebed en de Heilige Familie van Nazareth
x
Informatie over dit document
Het gebed en de Heilige Familie van Nazareth
Paus Benedictus XVI
28 december 2011
Pauselijke geschriften - Audiënties
2012, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
28 december 2011
27 maart 2012
4567
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters,Onze ontmoeting van vandaag heeft in de Kerstsfeer plaats, die doordrongen is van innige vreugde om de geboorte van de Verlosser. We hebben dit mysterie pas gevierd en zijn weerklank vervult de liturgie van deze dagen. Het is een mysterie van Licht, dat mensen uit elke tijd in geloof en gebed opnieuw kunnen beleven. Juist door het gebed kunnen wij dichter tot God naderen, in innige vertrouwelijkheid en diep. Gezien vanuit het thema van het gebed [d:334] waarover de catecheses momenteel gaan, zou ik u daarom vandaag willen uitnodigen erover na te denken hoe het gebed deel uitmaakt van het leven van de Heilige Familie van Nazareth. Want het huis van Nazareth is een school van gebed, waar men leert luisteren, nadenken, doordringen tot de diepe betekenis van de openbaring van Gods Zoon, met Maria, Jozef en Jezus tot voorbeeld.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De Dienaar Gods Paulus VI hield bij zijn bezoek aan Nazareth een gedenkwaardige toespraak. De Paus zei: in de school van de Heilige Familie
“begrijpen wij waarom wij ons een geestelijke discipline moeten opleggen, als we de leer van het Evangelie willen volgen en leerlingen van Christus willen worden”.En hij zei nog:
“Het eerste dat we in Nazareth kunnen leren, is zijn stilte. Wilden wij toch maar de grote waarde van de stilte opnieuw naar waarde schatten. We hebben die wondere toestand van de ziel nodig. Juist omdat wij benomen zijn door het kwalijke lawaai van schril protest en tegenspraak, die zo eigen zijn aan onze onrustige tijd. De stilte van Nazareth zou ons willen leren hoe wij in vrede en rust het diep geestelijke kunnen beschouwen en overwegen en hoe we open komen te staan voor de stem van Gods innerlijke wijsheid en de raad van de ware Leermeester.” Ter ere van de H. Maagd [[93]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Uit de Evangelieverhalen over de kindsheid van Jezus kunnen we enkele aanknopingspunten vinden met het gebed van de Heilige Familie, over haar relatie met God. We kunnen beginnen met de opdracht van Jezus in de Tempel. De heilige Lucas vertelt over Maria en Jozef: “Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zij het Kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te dragen” (Lc. 2, 22) [b:Lc. 2, 22]. Zoals elke wetsgetrouwe joodse familie, gaan Jezus’ ouders naar de Tempel om de eerstgeborene toe te wijden aan God en een offer te brengen. Gedreven door trouw aan de voorschriften, trekken ze weg uit Betlehem en gaan met Jezus, die juist 40 dagen oud is, naar Jeruzalem; in de plaats van een eenjarig lam brengen zij het offer van de eenvoudige gezinnen, twee duiven dus. De pelgrimstocht van de Heilige Familie staat in het teken van het geloof, van het aanbrengen van de gave, symbool van gebed en van de ontmoeting met de Heer, die Maria en Jozef reeds in hun Zoon erkennen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De contemplatie van Christus heeft in Maria een onovertrefbaar voorbeeld. Het gelaat van de Zoon behoort Haar op bijzondere manier toe, want in haar schoot heeft Hij vorm genomen en van Haar heeft Hij de menselijke gestalte gekregen. Niemand heeft zich meer overgegeven aan het schouwen van Christus’ gelaat, dan Maria. De ogen van haar hart waren reeds op zekere manier bij de boodschap op Hem gericht, wanneer Zij Hem door de werking van de Heilige Geest heeft ontvangen. In de volgende maanden begint Zij Zijn aanwezigheid reeds te voelen, tot op de dag van de geboorte, wanneer haar ogen het gezicht van de Zoon met moederlijke tederheid kunnen schouwen, terwijl Zij Hem in doeken wikkelt en in de kribbe legt. De herinneringen aan Jezus, die in haar geheugen en hart verankerd zijn, hebben ieder ogenblik van Maria’s leven getekend. Zij leeft met de blik op Christus en behoedt ieder woord van Hem als een schat. De heilige Lucas zegt: “Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf.” (Lc. 2, 19) [b:Lc. 2, 19] Zo beschrijft hij de houding van Maria tegenover het mysterie van de menswording, een houding, die Zij heel haar leven zal aannemen: Zij bewaart alles in haar hart en denkt erover na. Lucas is de evangelist die ons dichter bij Maria’s hart brengt, haar geloof, (Lc. 1, 45) [[b:Lc. 1, 45]] hoop en gehoorzaamheid, (Lc. 1, 38) [[b:Lc. 1, 38]] vooral haar innerlijkheid en gebed (Lc. 1, 46-56) [[b:Lc. 1, 46-56]], haar vrijwillige instemming met Christus. (Lc. 1, 55) [[b:Lc. 1, 55]] En dat alles komt door de gave van de Heilige Geest die over Haar neerdaalt, (Lc. 1, 35) [[b:Lc. 1, 35]] zoals Hij over de apostelen zal neerdalen overeenkomstig de belofte van Christus. (Hand. 1, 8) [[b:Hand. 1, 8]] Dit beeld van Maria dat de heilige Lucas ons schenkt, toont de Moeder Gods als voorbeeld voor iedere gelovige, die de woorden en daden van Jezus bewaart en zich ermee confronteert; deze confrontatie betekent in het kennen van Jezus altijd een vooruitgang. In het spoor van de zalige Paus Johannes Paulus II vgl: Rosarium Virginis Mariae [[[79]]] kunnen we zeggen, dat het rozenkransgebed Maria tot voorbeeld heeft, omdat het erin bestaat de mysteries van Christus te overwegen in geestelijke vereniging met de Moeder van de Heer. De bekwaamheid van Maria uit Gods blik te leven, is bij wijze van spreken aanstekelijk. De eerste, die dit ervaren heeft, is de heilige Jozef. Zijn deemoedige en oprechte liefde voor zijn verloofde en het besluit zijn leven met dat van Maria te verbinden, heeft ook hem, die een “rechtvaardige” is, (Mt. 1, 19) [b:Mt. 1, 19] tot buitengewone vertrouwelijkheid met God gebracht. Want hij begint met Maria en dan vooral met Jezus, een nieuwe relatie met God, hij neemt Hem in zijn leven op, hij treedt tot Zijn heilsplan toe door Zijn wil te doen. Nadat hij met vertrouwen op de aanwijzing van de engel is ingegaan – “wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen” (Mt. 1, 20) [b:Mt. 1, 20] – heeft hij Maria tot zich genomen en zijn leven met Haar gedeeld; hij heeft zich werkelijk geheel en al aan Maria en Jezus gegeven en dat heeft zijn antwoord op de roeping die hij gekregen had, tot volmaaktheid gevoerd. Zoals wij weten, staat in het Evangelie geen enkel woord over Jozef: zijn aanwezigheid is een zwijgzame, doch trouwe, bestendige, actieve aanwezigheid. Wij kunnen ons voorstellen dat ook hij, zoals zijn verloofde en in innige overeenstemming met Haar, de jaren van de kindsheid en de jeugd van Jezus beleefd heeft, Zijn aanwezigheid in het gezin om zo te zeggen, genoten heeft. Jozef heeft zijn vaderlijke opdracht volledig vervuld, in ieder opzicht. Hij heeft Jezus zeker leren bidden, samen met Maria. Hij heeft Hem vooral mee naar de synagoge genomen, voor de eredienst op de sabbat, en naar Jeruzalem voor de grote feesten van het volk Israël. Naar joodse traditie, zal Jozef het huiselijk gebed geleid hebben, zowel in het dagelijks leven – ’s morgens, ’s avonds, bij de maaltijden – als ook op de belangrijke religieuze feesten. Zo heeft Jezus in het dagelijks ritme, dat hij in Nazareth doorbracht tussen het bescheiden huis en Jozefs werkplaats, geleerd om gebed en werk af te wisselen en God ook de inspanningen te offeren om voor het gezin het noodzakelijke brood te verdienen.
Referenties naar alinea 4: 1
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Tenslotte is er nog een andere gebeurtenis die de Heilige Familie van Nazareth voor het gebed verzameld heeft. We hebben gehoord dat de twaalfjarige Jezus zich met de Zijnen naar de Tempel van Jeruzalem begeeft. Deze gebeurtenis heeft plaats in het kader van een pelgrimstocht, zoals de heilige Lucas ze doet uitkomen: “Zijn ouders reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.” (Lc. 2, 41-42) [b:Lc. 2, 41-42] De bedevaart is een uitdrukking van vroomheid, die gevoed wordt door gebed en het op zijn beurt voedt. Hier gaat het om de bedevaart van het Paschafeest, en de evangelist laat ons verstaan dat Jezus’ familie ze ieder jaar onderneemt om deel te nemen aan de rituelen in de Heilige Stad. Evenals een christelijk gezin, bidt het joodse gezin in de huiskring, maar het bidt ook samen met de gemeenschap en bekent zich aldus als deel van het volk Gods dat onderweg is; en de pelgrimstocht brengt juist dit onderweg zijn van het volk Gods, tot uiting. Het midden- en hoogtepunt van dit alles is het Paschafeest, dat er de gezinsdimensie evenzeer in betrekt als de dimensie van liturgie en publieke eredienst.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
In de gebeurtenis met de twaalfjarige Jezus staan ook de eerste woorden van Jezus vermeld: “Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?” (Lc. 2, 49) [b:Lc. 2, 49] Na drie dagen zoeken, vinden Zijn ouders Hem in de Tempel; Hij zat midden onder de leraars, luisterde naar hen en stelde hen vragen. (Lc. 2, 46) [[b:Lc. 2, 46]] Op de vraag, waarom Hij dat vader en moeder aangedaan heeft, antwoordt Hij, dat Hij slechts gedaan heeft wat de Zoon moet doen, namelijk bij de Vader zijn. Zo zegt Hij wie werkelijk Zijn Vader is, wat de ware thuis is, dat Hij niets vreemds, ongehoorzaams gedaan heeft. Hij is gebleven waar de Zoon moet zijn, bij de Vader dus, en Hij heeft doen uitkomen wie Zijn Vader is. Het woord “Vader” krijgt dus het meeste nadruk in dit antwoord, heel het christologische mysterie wordt zichtbaar. Dit woord opent het mysterie; het is de sleutel tot het mysterie van Christus, van de Zoon, en is ook de sleutel tot ons mysterie als christenen, wij die kinderen in de Zoon zijn. Jezus leert ons tezelfdertijd kind te zijn, juist door biddend bij de Vader te zijn. Het christologische mysterie, het mysterie van het christenleven is nauw met het gebed verbonden; het is de basis van het gebed. Op een dag zal Jezus Zijn leerlingen leren bidden, wanneer Hij tot hen zegt: “als ge bidt, zeg dan “Vader”. En zeg het natuurlijk niet met een woord alleen, maar met uw leven, leer steeds meer met uw leven “Vader” te zeggen. Zo zult ge ware kinderen zijn in de Zoon, ware christenen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Hier, waar Jezus nog helemaal in het besloten gezinsleven van Nazareth leeft, is het belangrijk te zien welke uitwerking het in het hart van Maria en Jozef gehad heeft, uit Jezus’ mond dat woord “Vader” te horen, te horen openbaren en benadrukken wie de Vader is en uit Zijn mond dat woord te horen in het besef de eniggeboren Zoon te zijn, die juist daarom drie dagen in de Tempel, het “huis van de Vader”, wou blijven. Wij kunnen ons voorstellen dat het leven in de Heilige Familie sindsdien nog meer vervuld was van gebed, want uit het hart van de knaap – en daarna van de jeugdige en jongvolwassen Jezus – zal de diepe zin van de relatie met God, de Vader, zich onophoudelijk in het hart van Maria en Jozef verspreiden en weerspiegelen. Deze gebeurtenis toont ons de echte situatie, de sfeer van het met de Vader zijn. Zo is de Familie van Nazareth het eerste oerbeeld van de Kerk, waarin rond Jezus’ aanwezigheid en dank zij Zijn bemiddeling, iedereen een kinderlijke relatie met God, de Vader heeft, wat ook de tussenmenselijke relaties verandert.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Dierbare vrienden, op grond van deze verschillende aspecten, die ik in het licht van het Evangelie kort heb voorgesteld, is de Heilige Familie het beeld van de huiskerk, die geroepen is om samen te bidden. Het gezin is de huiskerk en moet de eerste gebedsschool zijn. In het gezin kunnen de kinderen van jongs af God leren waarnemen, dank zij het onderricht en het voorbeeld van de ouders: in een sfeer leven die doordrongen is van Gods aanwezigheid. Een werkelijk christelijke opvoeding kan niet zonder gebedservaring. Als men in het gezin niet leert bidden, zal het later moeilijk zijn die leemte te vullen. En daarom zou ik u willen uitnodigen, opnieuw de schoonheid te ontdekken om samen als gezin in de leerschool van de Heilige Familie van Nazareth te bidden en zo werkelijk één van hart en ziel te worden, een echte familie.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4567-het-gebed-en-de-heilige-familie-van-nazareth-nl