Cette nouvelle rencontre

Geachte heren en zeer vereerde broeders,

deze nieuwe ontmoeting van u allen met de bisschop van Rome en opvolger van de apostel Petrus, bij gelegenheid van deze zittingsperiode van het tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, is wederom een reden tot geestelijke vreugde, die, naar wij aannemen, wederkerig is.

Wij zijn blij en vereerd met uw aanwezigheid, en de woorden, die zo juist zijn gesproken, geven ons de zekerheid, dat uw gevoelens overeenstemmen met de onze. Het is ons een behoefte, u onze dankbaarheid te betuigen voor de wijze, waarop gij onze uitnodiging hebt willen aanvaarden, en voor uw zo waardige en stichtende aanwezigheid bij de bijeenkomsten van het Concilie.

Het mag naar onze mening reeds een groot voordeel heten, dat deze wederzijdse voldoening, als gevolg van onze herhaalde ontmoetingen, niet is afgenomen en geen teleurstelling heeft gebracht, maar veeleer is gegroeid en steeds meer vertrouwen heeft gewekt. Het is een historische gebeurtenis, die positieve waarde heeft met betrekking tot het einddoel, dat wij samen nastreven: de ware en volmaakte eenheid in Jezus Christus.

Een afgrond van wantrouwen en scepticisme is voor een groot deel overbrugd. Uw aanwezigheid hier is het teken van en het middel tot een geestelijke toenadering, zoals wij die in het verleden nog niet hebben gekend. Er is een nieuwe weg gevonden; er is vriendschap ontstaan; er is een vlam van hoop ontstoken; er is een beweging op gang gekomen. De Heer zij geprezen, Hij, die, dit geloven wij, ons de gave van zijn Heilige Geest heeft geschonken. (1 Tess. 4, 8) [[b:1 Tess. 4, 8]]

Zo gaan wij dan opnieuw, gij en wij. zoeken naar een omschrijving van onze respectieve posities. Onze positie is u reeds bekend.

a. Een grote stap vooruit
Het zal u niet ontgaan zijn, dat het Concilie voor uw aanwezigheid en voor de christelijke gemeenschappen, die gij vertegenwoordigt, slechts woorden van eerbied en vreugde heeft gehad, ja, ten opzichte van u waren het woorden van eer, liefde en hoop. Dit is een grote stap vooruit, als Wij denken aan de polemieken uit het verleden en als wij mogen zien, dat deze verandering in onze houding oprecht, hartelijk, goed en diepgaand is geweest.

b. Bereidheid van de katholieke Kerk tot de dialoog
Bovendien kunt gij constateren, hoe groot de bereidheid is van de katholieke Kerk tot een eervolle en rustige dialoog. Zij heeft geen haast, zij heeft alleen maar het verlangen, deze dialoog te beginnen, en zij laat het aan Gods goedheid over, deze dialoog af te sluiten hoe en wanneer het Hem behaagt. Nog steeds hebben wij het voorstel in onze gedachten, dat gij ons verleden jaar bij dezelfde gelegenheid hebt gedaan, nI. de oprichting van een instituut voor de studie van de heilsgeschiedenis, in gemeenschappelijk verband. Wij hopen dit initiatief te kunnen verwezenlijken, als een herinnering aan onze pelgrimstocht naar het Heilig Land [d:8] in januari j.l., en wij hebben de mogelijkheid van deze zaak in studie.

c. Aandacht van de Kerk voor de herenigingsproblemen
Dit, mijne heren en beminde broeders, is voor u een bewijs, dat de katholieke Kerk, - ook al kan zij niet afwijken van bepaalde leerstellige eisen, waaraan zij in Christus trouw moet blijven - bereid is, haar volle aandacht te schenken aan het opruimen van de moeilijkheden, het wegnemen van de misverstanden, het eerbiedigen van de authentieke schatten van waarheid en spiritualiteit, die gij bezit, en aan een grotere soepelheid en aanpassing van bepaalde canonieke vormen, om zodoende de hereniging te bevorderen van de grote en eeuwenoude christelijke gemeenschappen, die nog van ons gescheiden zijn. Onze drijfveer is liefde, geen egoïsme: "want de liefde van Christus drijft ons" (2 Kor. 5, 14) [b:2 Kor. 5, 14].

d. Voortgezette contacten
In dit verband willen wij graag onze dank betuigen aan hen, die bij verschillende gelegenheden ons Secretariaat voor de eenheid hebben uitgenodigd, waarnemers te zenden naar conferenties of bijeenkomsten van uw Kerken of organisaties. Wij zullen dit gaarne blijven doen, opdat ook van katholieke zijde bevoegde instellingen en personen omtrent u een inzicht kunnen krijgen, dat beantwoordt aan de waarheid en de liefde, die de noodzakelijke voorwaarden zijn voor een diepere eenheid in de Heer.

Daarom verzoeken wij u reeds nu om aan uw gemeenschappen en uw instellingen onze dank en onze groet over te brengen en onze wensen voor alle geluk in de Heer.

Dit alles is, gij weet het, slechts een begin. En opdat dit begin een gelukkige inspiratie mag blijken en eens zijn vruchten mag opleveren, nodigen wij u uit om tot besluit van onze ontmoeting samen het gebed te bidden, dat Jezus ons geleerd heeft: het Onze Vader.