Over de christelijke roeping
x
Informatie over dit document
Over de christelijke roeping
Eucharistieviering te Beauraing. Priesters, religieuzen en seculiere instituten zijn in het bijzonder uitgenodigd
Paus Johannes Paulus II
18 mei 1985
Pauselijke geschriften - Homilieën
1985, Uitgeverij Altiora Averbode - Initiatief van de Belgische Bisschoppen
18 mei 1985
26 maart 2015
4178
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat gij de Vader moogt vragen, Hij zal het u geven in mijn naam" (Joh. 16, 23) [b:Joh. 16, 23]
Ziedaar, beste Broeders en Zusters, de woorden die wij zopas hebben gehoord in de liturgie. Christus heeft deze woorden gesproken tot zijn Apostelen, in het Cenakel, op de vooravond van zijn lijden, en ook met het oog op zijn heengaan, de Hemelvaart. "Ik ben van de Vader uitgegaan, en in de wereld gekomen; weer verlaat Ik de wereld, en ga naar de Vader" (Joh. 16, 28) [b:Joh. 16, 28].
In dit perspectief wordt de oproep van Christus bijzonder veelzeggend. Met alle brandende ijver van zijn hart, nodigt Christus uit tot gebed, meer nog: Hij vraagt dat men zou bidden, en Hij dringt er zelfs op aan. Ditmaal spreekt Hij niet meer in parabels, maar rechtstreeks: tot de Apostelen spreekt Hij openlijk over de Vader (Joh. 16, 25) [[b:Joh. 16, 25]]. Immers, oproepen tot het gebed is een bijzondere manier om over de Vader te spreken, want dat betekent: "De Vader zelf heeft u lief omdat gij Mij liefhebt en gelooft, dat Ik van God ben uitgegaan" (Joh. 16, 27) [b:Joh. 16, 27]. Ja, de toegang tot God is wijd open gesteld. Dus, "vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij" (Joh. 16, 24) [b:Joh. 16, 24].
Ziedaar, beste Broeders en Zusters, de woorden die wij zopas hebben gehoord in de liturgie. Christus heeft deze woorden gesproken tot zijn Apostelen, in het Cenakel, op de vooravond van zijn lijden, en ook met het oog op zijn heengaan, de Hemelvaart. "Ik ben van de Vader uitgegaan, en in de wereld gekomen; weer verlaat Ik de wereld, en ga naar de Vader" (Joh. 16, 28) [b:Joh. 16, 28].
In dit perspectief wordt de oproep van Christus bijzonder veelzeggend. Met alle brandende ijver van zijn hart, nodigt Christus uit tot gebed, meer nog: Hij vraagt dat men zou bidden, en Hij dringt er zelfs op aan. Ditmaal spreekt Hij niet meer in parabels, maar rechtstreeks: tot de Apostelen spreekt Hij openlijk over de Vader (Joh. 16, 25) [[b:Joh. 16, 25]]. Immers, oproepen tot het gebed is een bijzondere manier om over de Vader te spreken, want dat betekent: "De Vader zelf heeft u lief omdat gij Mij liefhebt en gelooft, dat Ik van God ben uitgegaan" (Joh. 16, 27) [b:Joh. 16, 27]. Ja, de toegang tot God is wijd open gesteld. Dus, "vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uw vreugde volkomen zij" (Joh. 16, 24) [b:Joh. 16, 24].
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Na de Hemelvaart van de Heer, keert de hele Kerkgemeenschap naar het Cenakel terug, om biddend te wachten ophet nederdalen van de Heilige Geest, op Pinksterdag. Het is opdat uitgelezen ogenblik dat wij naar Beauraing komen. Wij zijnhier verzameld om uit één hart te bidden, zoals de Apostelen metMaria, de Moeder Gods (Hand. 1, 14) [[b:Hand. 1, 14]]. Sinds meer dan vijftig jaar reeds, is deze plaats een belangrijk Maria-bedevaartsoord voor heel België en voor de buurlanden. Het is een bevoorrecht oord van gebed en vernieuwing, waar de gelovigen de aanwezigheid van Maria — de Onbevlekte Maagd, de Koningin van de Hemel — en Haar machtige voorspraak voor de bekering van de zondaars, bijzonder aanvoelen. Om de bedevaarders te ontvangen, hebt u dit openluchtheiligdom van het Mariabeeld aangelegd, hebt u een kapel gebouwd in wier stenen de oorsprong van de bedevaart geschreven staat, en hebt u vervolgens een grote kerk gebouwd. U hebt een opvangtehuis geopend voor zieken, het "Castel Sainte-Marie" voor de retraitanten, en een bezinningsoord. Dat alles verheugt mij omdat het de Maagd Maria is, die wordt vereerd door uw gelovige houding, en door uw gezamenlijke gebeden. En met haar worden haar goddelijke Zoon, God de Vader en de Heilige Geest verheerlijkt, en komt de Kerk dichter bij de bron des Heils. Het is goed dat elke streek een of meer Maria-heiligdommen bezit, die zijn opgericht om een bijzondere reden, met instemming van de verantwoordelijke bisschoppen. Daar krijgt de verering van Maria gestalte. Zij is uiterst belangrijk voor het katholiek geloof en is duidelijk in het licht gesteld door het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] bij het begin van de Constitutie over de Kerk [617]. Maria "heeft tot het werk van de Heiland op een ongeëvenaarde wijze bijgedragen, door haar gehoorzaamheid, haar geloof, haar hoop en haar vurige liefde, opdat de zielen het bovennatuurlijke leven zou worden teruggegeven. Daarom is Zij, op het vlak van de Genade, onze Moeder geworden... Na haar Tenhemelopneming, wordt haar rol in het heilsgebeuren niet onderbroken. Door haar herhaalde voorspraak blijft Zij voor ons gaven verkrijgen, waardoor we ons eeuwig heil bereiken" Lumen Gentium [[617|61.62]]. En hoewel Zij op sommige ogenblikken en sommige plaatsen meer in het bijzonder de aandacht van haar kinderen trekt, door feiten waarvan de interpretatie wordt onderworpen aan het oordeel van het Hoogste Leergezag van de Kerk, is de Moeder Gods voortdurend aanwezig in de zending van Christus en van de Kerk. In dit heiligdom, oord van voortdurend gebed met Maria, is haar aanwezigheid als het ware op een bijzondere wijze geconcentreerd.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Dankzeggen is het eerste doel van het gebed
Welk is het voorwerp van het gebed van de Kerk, die in het Cenakel van Jeruzalem moet worden geboren? De liturgie van vandaag leert ons dat de Kerk, voor alles, dank betuigt: 'Wij danken U, Heer, God, Albeheerser, die Zijt en die waart, dat Gij uw grote macht gegrepen en uw koningschap aanvaard hebt." (Openb. 11, 17) [b:Openb. 11, 17] De Kerk zegt dank voor het messiaanse Paasmysterie. Zij zegt dank voor het Kruis — want dank zij het Kruis heeft Christus gezegevierd — en zij zegt dank voor de Verrijzenis — want in de Verrijzenis heeft Hij de macht van God over de dood geopenbaard en definitief zijn Rijk in de geschiedenis van de mens en de wereld ingeluid.
De Kerk zegt dus dank voor het werk der Verlossing: "Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde" (Openb. 12, 10) [b:Openb. 12, 10]. De Kerk zegt dank voor het werk der rechtvaardiging van de mens voor God, "want de aanklager van onze broeders is neergeworpen, die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht" (Openb. 12, 10) [b:Openb. 12, 10].
Door zijn Kruis en Zijn Verrijzenis, heeft Christus de mens gerechtvaardigd, die Satan onafgebroken bleef — en blijft — "beschuldigen", door over hem de macht van zijn geloofsverzaking tegenover God, het mysterie van de ongerechtigheid en de kracht van de zonde uit te spreiden.
Zo hebben de mensen, kinderen van Adam, "hem overwonnen door het Bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, want zij hebben hun leven geminacht, ten dode toe" (Openb. 12, 11) [b:Openb. 12, 11]. De Kerk zegt dank voor het blijvend apostolisch getuigenis, generatie na generatie.
Wij danken ook, verenigd in deze gebedsgemeenschap met Maria, de Moeder van de Kerk, te Beauraing. Wij gedenken ook de trouw en de moed van zovele gelovigen op deze grond sinds vele eeuwen.
Welk is het voorwerp van het gebed van de Kerk, die in het Cenakel van Jeruzalem moet worden geboren? De liturgie van vandaag leert ons dat de Kerk, voor alles, dank betuigt: 'Wij danken U, Heer, God, Albeheerser, die Zijt en die waart, dat Gij uw grote macht gegrepen en uw koningschap aanvaard hebt." (Openb. 11, 17) [b:Openb. 11, 17] De Kerk zegt dank voor het messiaanse Paasmysterie. Zij zegt dank voor het Kruis — want dank zij het Kruis heeft Christus gezegevierd — en zij zegt dank voor de Verrijzenis — want in de Verrijzenis heeft Hij de macht van God over de dood geopenbaard en definitief zijn Rijk in de geschiedenis van de mens en de wereld ingeluid.
De Kerk zegt dus dank voor het werk der Verlossing: "Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde" (Openb. 12, 10) [b:Openb. 12, 10]. De Kerk zegt dank voor het werk der rechtvaardiging van de mens voor God, "want de aanklager van onze broeders is neergeworpen, die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht" (Openb. 12, 10) [b:Openb. 12, 10].
Door zijn Kruis en Zijn Verrijzenis, heeft Christus de mens gerechtvaardigd, die Satan onafgebroken bleef — en blijft — "beschuldigen", door over hem de macht van zijn geloofsverzaking tegenover God, het mysterie van de ongerechtigheid en de kracht van de zonde uit te spreiden.
Zo hebben de mensen, kinderen van Adam, "hem overwonnen door het Bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, want zij hebben hun leven geminacht, ten dode toe" (Openb. 12, 11) [b:Openb. 12, 11]. De Kerk zegt dank voor het blijvend apostolisch getuigenis, generatie na generatie.
Wij danken ook, verenigd in deze gebedsgemeenschap met Maria, de Moeder van de Kerk, te Beauraing. Wij gedenken ook de trouw en de moed van zovele gelovigen op deze grond sinds vele eeuwen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Onophoudelijk mogen geboren worden uit de Heilige Geest is de eerste vraag van wie bidt.
En terzelfdertijd, verenigd in gebed, doet de Kerk een verzoek.Wat vraagt zij? Dat wat ze ook al in die dagen in het Cenakel vanJeruzalem vroeg. Ze vroeg zeker te mogen geboren worden alsKerk, te mogen geboren worden uit de Heilige Geest.En wat vraagt zij vandaag, hier, in Beauraing? Wat zou zij moetenvragen? Ik denk dat zij hetzelfde vraagt — zou moeten vragen. Immers, de Kerk die voorheen is geboren uit het Kruis van Christus en uit de Heilige Geest, wordt nog steeds en voortdurend geboren uit het Kruis van Christus en uit de Heilige Geest. Voortdurend. In elke generatie. Overal. In elke natie. Zij leeft door de kracht waaruit ze is ontstaan. Zij herleeft en ontwikkelt zich in de verschillende tijdperken. Voortdurend poogt zij "de eenheid des geestes te behouden door de band van de vrede"... er is slechts "één Lichaam en één Geest". Er is slechts "één Heer, één geloof, één doopsel, één God en Vader van allen, die boven allen is, en met allen handelt en in allen aanwezig is" (Ef. 4, 3-6) [b:Ef. 4, 3-6]. De Kerk probeert die eenheid voortdurend te behouden! Een eenheid die zij kreeg van God! En waarvoor zij steeds vuriger bidt.
En terzelfdertijd, verenigd in gebed, doet de Kerk een verzoek.Wat vraagt zij? Dat wat ze ook al in die dagen in het Cenakel vanJeruzalem vroeg. Ze vroeg zeker te mogen geboren worden alsKerk, te mogen geboren worden uit de Heilige Geest.En wat vraagt zij vandaag, hier, in Beauraing? Wat zou zij moetenvragen? Ik denk dat zij hetzelfde vraagt — zou moeten vragen. Immers, de Kerk die voorheen is geboren uit het Kruis van Christus en uit de Heilige Geest, wordt nog steeds en voortdurend geboren uit het Kruis van Christus en uit de Heilige Geest. Voortdurend. In elke generatie. Overal. In elke natie. Zij leeft door de kracht waaruit ze is ontstaan. Zij herleeft en ontwikkelt zich in de verschillende tijdperken. Voortdurend poogt zij "de eenheid des geestes te behouden door de band van de vrede"... er is slechts "één Lichaam en één Geest". Er is slechts "één Heer, één geloof, één doopsel, één God en Vader van allen, die boven allen is, en met allen handelt en in allen aanwezig is" (Ef. 4, 3-6) [b:Ef. 4, 3-6]. De Kerk probeert die eenheid voortdurend te behouden! Een eenheid die zij kreeg van God! En waarvoor zij steeds vuriger bidt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zij bidt in naam van deze "unieke hoop", waartoe wij werdenopgeroepen. In naam van de hoop die wij uit onze roeping putten (Ef. 4, 4) [[b:Ef. 4, 4]]. Waar er hoop is, wordt het gebed geboren; waar het gebed wordt geboren, is er nieuwe hoop. De inhoud van deze hoop en van het gebed is onze roeping in Jezus Christus; onze christelijke roeping. Wanneer wij vandaag bidden voor de steeds hernieuwde geboorte van de Kerk in dit land, op het einde van het tweede millenium na Christus, aangepast aan de noden van onze tijd en daardoor ook aangepast aan de immense hoop die we uit onze christelijke roeping putten, bidden wij opdat de roepingen talrijk zouden zijn.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
"Aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus' gave". Het volk van God legt het zo aan boord dat alle ambtstaken in de Kerk vervuld worden "tot opbouw van het Lichaam van Christus" (Ef. 4, 7.12) [b:Ef. 4, 7.12]. In de Kerk, het Volk Gods, zijn alle leden in Christus opgenomen door het Doopsel, zijn ze deelgenoot van Zijn leven door de sacramenten en van zijn priesterlijke, profetische en koninklijke functie. Zij zijn allen geroepen tot de heiligheid en oefenen in de Kerk en in de wereld de zending uit van het gehele christelijke volk. Ieder heeft zijn deel in het apostolaat. Dat is de christelijke roeping voor allen vgl: Lumen Gentium [[[617|31.39]]]. Maar de persoonlijke roepingen zijn alle verschillend. De Heilige Geest "verspreidt onder de gelovigen van alle rangen, de bijzondere gaven die iemand geschikt en beschikbaar maakt om de verschillende ambten en diensten te vervullen die nuttig zijn voor de vernieuwing en de ontwikkeling van de Kerk" Lumen Gentium [[617|12]]. Driemaal heb ik hier in België — te Antwerpen, Laken en Luik — de kans om met leken te spreken over hun christelijke zending in de Kerk en in de wereld. Vandaag zullen wij meer bepaald aandacht besteden aan de priester- en kloosterroepingen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Priesters en kloosterlingen: dank God voor de geschonken gave
Ja, het is met grote vreugde en vol genegenheid dat ik hier, naast de bisschoppen van België, de vele priesters, diakens, seminaristen, kloosterlingen en zusters, leden van Instituten van apostolisch en missieleven, en leden van seculiere instituten begroet. Beste vrienden, ik wil u in de eerste plaats uitnodigen om God te danken. Hij heeft u een onschatbare gave geboden, door u te vragen alles achter te laten om Hem te volgen en Hem op deze wijze te dienen. Deze oproep kan op vele manieren zijn ervaren: dat behoort tot ieders verborgen geschiedenis. Vervolgens heeft de Kerk deze oproep voor echt verklaard. Herinner u de weldaden van de Heer en laat uw passen leiden door de hoop. De Heer betreurt zijn gaven niet. Op de weg van het priester- en kloosterleven zult u natuurlijk het kruis treffen, zoals Christus, zoals Maria. U lijdt onder de tegenstand die het Evangelie ontmoet, terwijl u het aan de wereld kenbaar moet maken. U lijdt ook onder uw vermoeidheid en beperktheid, uw zwakheden soms. Maar kijk vol vertrouwen op naar Hem die u geroepen heeft en die u nabij is; die in en door u handelt, dank zij de Heilige Geest. Verheug u erover zo dicht bij Christus te staan en zo nuttig te zijn voor deKerk. Zelfs indien u vaak geen resultaten ziet van uw ambt, moet u zich verheugen omdat, zoals Jezus het zei tot zijn apostelen, uw namen geschreven staan in de hemel (Lc. 10, 20) [[b:Lc. 10, 20]]. Indien u trouw bent, zult u de vrede van Christus steeds vinden. Deze woorden die Jezus tot zijn Apostelen sprak, gelden in het bijzonder voor u: "De Vader zelf heeft u lief omdat gij Mij hebt liefgehad." (Joh. 16, 27) [b:Joh. 16, 27].U kent de wegen van de trouw. Laat het gebed de kern van uw leven zijn. Leef in nauwe verbondenheid met Christus. Beleef samen met Hem alle ontmoetingen of handelingen van uw apostolaat. Blijf onderling verenigd, zodat niemand onder u broederlijke steun moet missen.
Ja, het is met grote vreugde en vol genegenheid dat ik hier, naast de bisschoppen van België, de vele priesters, diakens, seminaristen, kloosterlingen en zusters, leden van Instituten van apostolisch en missieleven, en leden van seculiere instituten begroet. Beste vrienden, ik wil u in de eerste plaats uitnodigen om God te danken. Hij heeft u een onschatbare gave geboden, door u te vragen alles achter te laten om Hem te volgen en Hem op deze wijze te dienen. Deze oproep kan op vele manieren zijn ervaren: dat behoort tot ieders verborgen geschiedenis. Vervolgens heeft de Kerk deze oproep voor echt verklaard. Herinner u de weldaden van de Heer en laat uw passen leiden door de hoop. De Heer betreurt zijn gaven niet. Op de weg van het priester- en kloosterleven zult u natuurlijk het kruis treffen, zoals Christus, zoals Maria. U lijdt onder de tegenstand die het Evangelie ontmoet, terwijl u het aan de wereld kenbaar moet maken. U lijdt ook onder uw vermoeidheid en beperktheid, uw zwakheden soms. Maar kijk vol vertrouwen op naar Hem die u geroepen heeft en die u nabij is; die in en door u handelt, dank zij de Heilige Geest. Verheug u erover zo dicht bij Christus te staan en zo nuttig te zijn voor deKerk. Zelfs indien u vaak geen resultaten ziet van uw ambt, moet u zich verheugen omdat, zoals Jezus het zei tot zijn apostelen, uw namen geschreven staan in de hemel (Lc. 10, 20) [[b:Lc. 10, 20]]. Indien u trouw bent, zult u de vrede van Christus steeds vinden. Deze woorden die Jezus tot zijn Apostelen sprak, gelden in het bijzonder voor u: "De Vader zelf heeft u lief omdat gij Mij hebt liefgehad." (Joh. 16, 27) [b:Joh. 16, 27].U kent de wegen van de trouw. Laat het gebed de kern van uw leven zijn. Leef in nauwe verbondenheid met Christus. Beleef samen met Hem alle ontmoetingen of handelingen van uw apostolaat. Blijf onderling verenigd, zodat niemand onder u broederlijke steun moet missen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Behoud uw eigen specifieke identiteit
Maar doe vooreerst de gave herleven die u heeft ontvangen. Plaats geen vraagteken achter uw bijzondere identiteit te midden van Gods volk. Blijf bescheiden, — want het is een gave Gods — maar ook vastberaden bewust van uw roeping. De leken zelf hebben er behoefte aan dat u trouw blijft aan uw roeping. Voor u en voor hen wil ik deze met enkele woorden in herinnering brengen. Vrienden priesters, u weet hoe onmisbaar uw ambtelijke functie is voor de Kerk. U staat de Bisschop bij in zijn ambt om — op een bijzondere wijze — deel te hebben in de taak van de enige Middelaar die Christus, het Hoofd van de Kerk, is en om in Zijn naam te handelen met het oog op het bovennatuurlijke heil van alle gedoopten, deelgenoten van zijn Lichaam vgl: Lumen Gentium [[[617|28]]]. De apostel Paulus schreef aan de Efesiërs: "Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars" (Ef. 4, 11) [b:Ef. 4, 11]. U kondigt het Woord Gods aan; u heiligt de gelovigen door de Sacramenten; u verzamelt hen en leidt hen in navolging van de Goede Herder, ervoor zorgend dat geen enkel schaap door uw schuld verdwaalt. Deze heilige functie is van die aard dat ze niet alleen enkele ogenblikken van uw leven of enkele gebaren betreft, maar vereist dat wij onze hele persoon, ons leven en onze Liefde aan Jezus Christus wijden. Dat mysterie is groot!
Maar doe vooreerst de gave herleven die u heeft ontvangen. Plaats geen vraagteken achter uw bijzondere identiteit te midden van Gods volk. Blijf bescheiden, — want het is een gave Gods — maar ook vastberaden bewust van uw roeping. De leken zelf hebben er behoefte aan dat u trouw blijft aan uw roeping. Voor u en voor hen wil ik deze met enkele woorden in herinnering brengen. Vrienden priesters, u weet hoe onmisbaar uw ambtelijke functie is voor de Kerk. U staat de Bisschop bij in zijn ambt om — op een bijzondere wijze — deel te hebben in de taak van de enige Middelaar die Christus, het Hoofd van de Kerk, is en om in Zijn naam te handelen met het oog op het bovennatuurlijke heil van alle gedoopten, deelgenoten van zijn Lichaam vgl: Lumen Gentium [[[617|28]]]. De apostel Paulus schreef aan de Efesiërs: "Hij heeft ook gaven gegeven: sommigen maakte Hij apostelen, anderen profeten, anderen evangelisten, weer anderen herders en leraars" (Ef. 4, 11) [b:Ef. 4, 11]. U kondigt het Woord Gods aan; u heiligt de gelovigen door de Sacramenten; u verzamelt hen en leidt hen in navolging van de Goede Herder, ervoor zorgend dat geen enkel schaap door uw schuld verdwaalt. Deze heilige functie is van die aard dat ze niet alleen enkele ogenblikken van uw leven of enkele gebaren betreft, maar vereist dat wij onze hele persoon, ons leven en onze Liefde aan Jezus Christus wijden. Dat mysterie is groot!
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
En u, beste kloosterlingen, volgens de Evangelische Raden hebt u alles achtergelaten om Christus te volgen. Gij hebt een levenswijze gekozen die u moet toelaten die Raden elke dag te incarneren. Deze kloostergeloften zijn onafscheidelijk verbonden met het leven en de heiligheid van de Kerk. In een wereld die heel wat vormen van slavernij kent, of die zich druk maakt over rijkdom die van bijkomstig belang is, kunt u het radicalisme, de vrijheid van het Evangelie, de gehoorzaamheid en de armoede van Christus verkondigen. In een wereld die vastgeklonken zit aan het onmiddellijke, die zijn horizon beperkt tot de aardse werkelijkheid, die in vervoering geraakt over zijn veroveringen of, integendeel, de prooi is van wanhoop, kondigt u de komst van het Rijk Gods aan. In een wereld die twijfelt, of zich ver weg van God voelt, toont u dat Hij waard is dat men van Hem houdt, om Hemzelf, zonder tegenprestatie. Nu reeds wijdt u Hem alle rijkdommen van het hart toe. En u bent vrij voor het gebed, in het hart van de Kerk, of voor de talrijke vormen van apostolaat en diensten van de christelijke gemeenschap, die een fundamentele beschikbaarheid vereisen. Ik denk tegelijkertijd aan allen die in de lekeninstituten hun leven aan God wijden. Het Concilie stelde dat het kloosterleven een teken is dat een doeltreffende invloed kan en moet uitoefenen op alle leden van de Kerkgemeenschap, door het moedig volbrengen van de plichten van de christelijke roeping vgl: Lumen Gentium [[[617|44]]]. Ik nodig alle hier aanwezige christenen, alle Christenen van België, ertoe uit uw priester- of kloosterroeping naar waarde te schatten, er dankbaar voor te zijn, u te steunen en voor u te bidden. Een Kerk zonder priesters is echt niet denkbaar. En een Kerk zonder kloosterlingen zou het zonder een niet te evenaren getuigenis moeten stellen.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Uw voorbeeld zal nieuwe roepingen wekken
"De oogst is groot, maar werklieden zijn er weinig" (Lc. 10, 2) [b:Lc. 10, 2]. Wat ons bijzonder ter harte gaat zijn de nieuwe roepingen. Hoe zullen wij ze vinden? De apostel Paulus heeft gezegd: "Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt" (Ef. 4, 1) [b:Ef. 4, 1]. Ik wil deze aansporing voor u herhalen: het gedrag dat beantwoordt aan uw christelijke, priesterlijke of kloosterlijke roeping, doet nieuwe roepingen ontstaan. Dit coherent gedrag is als een voortdurende gebedsbasis: het bereidt het gebed voor en het gebed is er de ontplooiing van, en omgekeerd vraagt het gebed voortdurend om dit gedrag. De roepingen van priesters en kloosterlingen veronderstellen, in de gezinnen, in de kerkelijke gemeenschappen, een christelijke sfeer, een bezinning over het Evangelie en een glashelder getuigenis. Aan de rijke jonge man heeft Christus in de eerste plaats gevraagd of hij de geboden naleefde. In de eerste plaats moet men een rechtlijnig, gewetensvol leven leiden, dat bekroond wordt door de beslissing zijn leven te geven, als een totaliteit. Deze roepingen veronderstellen dus een bekommernis om deugdzaam te leven en een op dienstbaarheid gerichte opvoeding, die aanspoort tot het edelmoedig wegschenken van de eigen persoon. Ze veronderstellen dus in de eerste plaats een klimaat van gebed, de gewoonte met Christus om te gaan, waardoor de jongen of het meisje van jongsaf aan worden doordrongen.De priesters, de diakens, de kloosterlingen en de zusters dragen een bijzondere verantwoordelijkheid in het doen ontwaken en het steunen van de roepingen. Indien ze werkelijk blijk geven van hun vreugde Christus op die wijze te kunnen dienen; indien ze dankzij hun geloof hoop uitstralen, ondanks hun vermoeidheid; indien ze de zielen werkelijk toegewijd zijn en ze kunnen inwijden in het gebed waarvan hun eigen leven doordrongen is: hoe zou men er dan aan twijfelen dat rondom hen roepingen zullen ontstaan? En zoals ik in mijn brief tot de priesters dit jaar heb gevraagd: laten we dicht bij de jongeren staan, want velen van hen zoeken naar een zin voor hun leven. Laten we hen uitnodigen om mee te werken aan onze pastorale activiteiten, liturgische vieringen, catechese, armen- en ziekenzorg, animatie in onze bewegingen. Laten we hen uitnodigen om aan ons religieus leven deel te nemen: "Kom en zie". Maar wees ook niet bang om tot deze dienst uitdrukkelijk op te roepen. We moeten ophouden pessimistisch of gelaten te zijn; of verlegen om over roepingen te spreken. Het zaad is ongetwijfeld aanwezig in de harten van vele jongeren, maar het wacht op een geschikt ogenblik om te kiemen.
"De oogst is groot, maar werklieden zijn er weinig" (Lc. 10, 2) [b:Lc. 10, 2]. Wat ons bijzonder ter harte gaat zijn de nieuwe roepingen. Hoe zullen wij ze vinden? De apostel Paulus heeft gezegd: "Ik, de gevangene in de Heer, vraag u met aandrang: leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die gij van God ontvangen hebt" (Ef. 4, 1) [b:Ef. 4, 1]. Ik wil deze aansporing voor u herhalen: het gedrag dat beantwoordt aan uw christelijke, priesterlijke of kloosterlijke roeping, doet nieuwe roepingen ontstaan. Dit coherent gedrag is als een voortdurende gebedsbasis: het bereidt het gebed voor en het gebed is er de ontplooiing van, en omgekeerd vraagt het gebed voortdurend om dit gedrag. De roepingen van priesters en kloosterlingen veronderstellen, in de gezinnen, in de kerkelijke gemeenschappen, een christelijke sfeer, een bezinning over het Evangelie en een glashelder getuigenis. Aan de rijke jonge man heeft Christus in de eerste plaats gevraagd of hij de geboden naleefde. In de eerste plaats moet men een rechtlijnig, gewetensvol leven leiden, dat bekroond wordt door de beslissing zijn leven te geven, als een totaliteit. Deze roepingen veronderstellen dus een bekommernis om deugdzaam te leven en een op dienstbaarheid gerichte opvoeding, die aanspoort tot het edelmoedig wegschenken van de eigen persoon. Ze veronderstellen dus in de eerste plaats een klimaat van gebed, de gewoonte met Christus om te gaan, waardoor de jongen of het meisje van jongsaf aan worden doordrongen.De priesters, de diakens, de kloosterlingen en de zusters dragen een bijzondere verantwoordelijkheid in het doen ontwaken en het steunen van de roepingen. Indien ze werkelijk blijk geven van hun vreugde Christus op die wijze te kunnen dienen; indien ze dankzij hun geloof hoop uitstralen, ondanks hun vermoeidheid; indien ze de zielen werkelijk toegewijd zijn en ze kunnen inwijden in het gebed waarvan hun eigen leven doordrongen is: hoe zou men er dan aan twijfelen dat rondom hen roepingen zullen ontstaan? En zoals ik in mijn brief tot de priesters dit jaar heb gevraagd: laten we dicht bij de jongeren staan, want velen van hen zoeken naar een zin voor hun leven. Laten we hen uitnodigen om mee te werken aan onze pastorale activiteiten, liturgische vieringen, catechese, armen- en ziekenzorg, animatie in onze bewegingen. Laten we hen uitnodigen om aan ons religieus leven deel te nemen: "Kom en zie". Maar wees ook niet bang om tot deze dienst uitdrukkelijk op te roepen. We moeten ophouden pessimistisch of gelaten te zijn; of verlegen om over roepingen te spreken. Het zaad is ongetwijfeld aanwezig in de harten van vele jongeren, maar het wacht op een geschikt ogenblik om te kiemen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
En laten we deze intentie in ons gebed niet vergeten: bidden we en laten we bidden voor priester- en kloosterroepingen. Geheel de Kerk heeft echt behoefte aan zo'n gebed. De Kerk van uw vaderland heeft er behoefte aan voor zichzelf en om haar missionaire steun te kunnen blijven geven aan de andere Kerken. "Vraag de Heer van de oogst dat hij werklieden zendt naar zijn oogst." (Lc. 10, 2) [b:Lc. 10, 2].
Daarom zijn wij hier verenigd zoals de Apostelen na de Hemelvaart. Laten we bidden met Maria, O. L. Vrouw van Beauraing. Zij is de eerste die geroepen werd op de drempel van het Nieuwe Testament. Zij is het toonbeeld van een hart dat God bevalt, dat met God vertrouwd is. Zij blijft voor de priesters het model van de samenwerking met Christus, van de beschikbaarheid voor de Heilige Geest. Zij is het toonbeeld van een leven dat gewijd is aan de Heer. Zij richt de leerlingen naar Christus opdat zij zich met liefde aan Hem zouden hechten en opdat zij alles zouden doen wat Hij hen zegt. Samen met Haar is het gemakkelijk te zeggen in het Onze Vader: "Uw wil geschiede". Met Haar volgen wij in het rozenhoedje, stap voor stap de blijde, droeve en glorierijke mysteries van haar Zoon, haar eigen leven. Samen met Maria stellen wij ons hart open voor de Heilige Geest. Laten we bidden in de naam van Christus. Misschien hebt u tot nog toe niet genoeg gevraagd bij het aanroepen van de naam van Christus (Joh. 16, 24) [[b:Joh. 16, 24]]? Blijft u ervan overtuigd: "Voor God is niets onmogelijk" (Lc. 1, 37) [b:Lc. 1, 37]!
"Vraagt en gij zult verkrijgen opdat uw vreugde volkomen zij" (Joh. 16, 24) [b:Joh. 16, 24].
Ja, de roepingen zijn de vrucht van het gebed, zij zijn de bron van vreugde voor de Kerk.
Amen.
Daarom zijn wij hier verenigd zoals de Apostelen na de Hemelvaart. Laten we bidden met Maria, O. L. Vrouw van Beauraing. Zij is de eerste die geroepen werd op de drempel van het Nieuwe Testament. Zij is het toonbeeld van een hart dat God bevalt, dat met God vertrouwd is. Zij blijft voor de priesters het model van de samenwerking met Christus, van de beschikbaarheid voor de Heilige Geest. Zij is het toonbeeld van een leven dat gewijd is aan de Heer. Zij richt de leerlingen naar Christus opdat zij zich met liefde aan Hem zouden hechten en opdat zij alles zouden doen wat Hij hen zegt. Samen met Haar is het gemakkelijk te zeggen in het Onze Vader: "Uw wil geschiede". Met Haar volgen wij in het rozenhoedje, stap voor stap de blijde, droeve en glorierijke mysteries van haar Zoon, haar eigen leven. Samen met Maria stellen wij ons hart open voor de Heilige Geest. Laten we bidden in de naam van Christus. Misschien hebt u tot nog toe niet genoeg gevraagd bij het aanroepen van de naam van Christus (Joh. 16, 24) [[b:Joh. 16, 24]]? Blijft u ervan overtuigd: "Voor God is niets onmogelijk" (Lc. 1, 37) [b:Lc. 1, 37]!
"Vraagt en gij zult verkrijgen opdat uw vreugde volkomen zij" (Joh. 16, 24) [b:Joh. 16, 24].
Ja, de roepingen zijn de vrucht van het gebed, zij zijn de bron van vreugde voor de Kerk.
Amen.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4178-over-de-christelijke-roeping-nl