HERDERLIJKE BRIEF VAN DE NEDERLANDSE BISSCHOPPEN Steeds zwaarder worden de beproevingen, die ons vaderland treffen. Een wereldbeschouwing, die lijnrecht met het Christendom in strijd is, wordt reeds drie jaar lang met alle middelen aan ons volk opgedrongen. Op ieder gebied tracht het Nationaal-Socialisme zijn invloed uit te breiden, op alle terreinen van het openbaar leven zoekt het de leiding te nemen. Ofschoon het zich van zeer machtige posities heeft weten meester te maken, blijft de geestelijke weerstandskracht van het overgrote deel van ons volk Goddank ongebroken. Dit vervult ons met grote troost en vertrouwen voor de toekomst. Ondanks alle onderdrukking van andersgezinden en de voorspiegeling van allerlei stoffelijke voordelen, zal ons volk nooit nationaal-socialistisch worden, als wij slechts trouw blijven aan ons voorvaderlijk geloof. "
Estote fortes in fide. Weest sterk in het geloof."
Doch, B.G., zijn Wij niet bevreesd voor uw geloof, wel zijn Wij met diepe bezorgdheid en met innig medelijden vervuld over de rampen, die ons volk getroffen hebben en de ergere, die ons nog bedreigen. Wij spreken nu niet eens van de ontberingen, die velen van u moeten doorstaan en die hier en daar het karakter van gebrek aan noodzakelijke levensbehoeften dreigen aan te nemen. Groter nog is het leed, dat door de wegvoering en de gedwongen tewerkstelling in het buitenland, wordt veroorzaakt. Hoeveel gezinnen zijn uit elkaar gerukt! Hoeveel geestelijke ellende wordt daar geleden! Aan hoeveel zedelijke gevaren staan tienduizenden van alle kanten bloot! Van hoevelen wordt de levensvreugde vernietigd, die met jarenlange inspanning een eigen bedrijf hadden opgebouwd, dat nu dreigt te worden opgeofferd.
Doch thans is een hoogtepunt bereikt: alle bruikbare mannen zullen worden weggehaald, die slechts enigermate kunnen worden gemist. Het is een deportatie op grote schaal, zoals de wereld in Christentijden niet gekend heeft. Wij moeten daarvoor teruggaan naar de tijden der Babylonische gevangenschap, toen het volk Gods in ballingschap werd weggevoerd, hetgeen de profeet Jeremias deed uitroeper:
"ploratus et ululatus multus, een jammerklacht wordt in Rama gehoord, luid geween en geschrei, Rachel schreit om haar zonen."
En niet alleen is deze deportatie een ramp, zij is ook een gruwelijk onrecht in strijd met alle menselijke en goddelijke wetten. Als herders uwer zielen mogen Wij niet zwijgen over hetgeen,nu ons volk wordt aangedaan. Het nageslacht zou het Ons eeuwig als een schande aanrekenen, als Wij dit onrecht stilzwijgend zouden aanzien. De Bisschoppen hebben tot taak op te komen voor het recht en wat onrecht is als onrecht te wraken; anders zouden zij in hun plicht tekort schieten.
Als ooit een volk de oorlog niet gewild heeft, dan is dit het Nederlandse volk. Wij waren er niet op voorbereid. Wij hebben alleen ons vaderland verdedigd, toen het werd aangevallen. Dat moesten wij doen, omdat het onze plicht was en omdat ons vaderland ons dierbaar is. Al is ons vaderland klein, wij hebben er even grote liefde voor als welk volk ook.
En, B.G., nu is ons vaderland niet alleen overweldigd, doch een groot deel der bevolking wordt feitelijk gedwongen weggevoerd. En die mannen moeten werken voor hun vijand. Aanvankelijk heette het, dat de Nederlanders in het buitenland moesten werken, omdat hier geen arbeid en brood voor hen was. Doch nu moeten zij werken voor Duitsland, zoals uitdrukkelijk gezegd wordt, om Duitsland de overwinning te verzekeren. En hier komt voor ons het gewetensconflict. Volgens het vierde gebod moeten wij ons vaderland eren en liefhebben en er offers voor brengen, als het in gevaar verkeert. Nu mogen wij niet alleen niets voor ons vaderland doen, wij worden zelfs gedwongen onder zware straffen onze vijand te helpen. Hierin ligt vooral het onrecht, dat ons wordt aangedaan en waartegen Wij Onze stem verheffen.
Nu wordt het wel voorgesteld alsof alle Christenen de plicht hebben tegen het Bolsjewisme te strijden. Doch dit is slechts een leuze. Wie werkelijk het door de Paus zo scherp veroordeelde "goddelooze Communisme" wil bestrijden, moet niet het Christendom op alle mogelijke wijzen onderdrukken, zoals het Nationaal-Socialisme doet, dat het Christendom wel niet bloedig vervolgt, maar zijn levenskracht verstikt. De nationaal-socialistische machthebbers schrikken er zelfs niet voor terug om de Kerk te beletten de gewone zielzorg onder haar eigen kinderen uit te oefenen. Toen de tewerkstelling van Nederlandse arbeiders in Duitsland een grotere omvang begon aan te nemen, zijn er eindeloze onderhandelingen gevoerd met de bevoegde instanties om toestemming te verkrijgen, dat Nederlandse priesters mede naar het buitenland mochten vertrekken, teneinde daar de godsdienstige belangen van de katholieke Nederlandse arbeiders te verzorgen. Doch tevergeefs, de onderhandelingen zijn op niets uitgeloopen.
Neen, B.G., de enige macht om wezenlijk het Communisme te bestrijden is niet het nationaal-socialisme, maar het Christendom. Want "
niemand mag een ander fundament plaatsen, dan wat gelegd is en dat is Christus Jezus". Dierbare Gelovigen! Wij hebben het reeds in een vroegere Bisschoppelijke Brief verklaard: machtsmiddelen staan Ons niet ten dienste. Maar Wij smeken U, neemt Uw toevlucht tot God en keert in het binnenste van Uw hart. Ons volk als zodanig heeft ook in deze vreselijke tijd nog niet gebeden, zoals het bidden moest. Als Gij dat doet, dan zal God U helpen; dit is geen frase, maar de onfeilbare belofte van God zelf.
De H. Vader heeft in dit tragisch uur de H. Kerk en geheel de wereld toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria en wekt ons in deze Meimaand op, tot een "kruistocht van gebed". Aan deze kruistocht kunnen en moeten wij allen meedoen; het is ons laatste redmiddel. Moge onze Moeder-Maagd, de Moeder van Barmhartigheid, ons helpen.
En zal dit ons gezamenlijk herderlijk schrijven op zondag 16 Mei a.s. in alle tot onze Kerkprovincie behorende Kerken en in de kapellen, waarover een Rector is aangesteld, onder alle vastgestelde H.H. Missen op de gebruikelijke wijze van de preekstoel worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht op het Beschermfeest van de H. Jozef de 12de Mei van het jaar 0.H. 1943