Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De volgende toelichtingen onderstrepen de consensus, die is bereikt in de met betrekking tot de grondwaarheden van de rechtvaardiging; zo wordt duldelijk, dat de wederzijdse veroordelingen van vroeger tijden met van toepassing zijn op de (Rooms-)katholieke en Lutherse leerstellingen van de rechtvaardiging, zoals die zijn weergegeven in de .
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
"Gemeenschappelijk belijden wij: alleen uit genade in het geloof in de heilsdaad van Christus, niet op grond van enige verdienste van onze kant worden wij door God aangenomen en ontvangen wij de Heilige Geest, die onze harten vernieuwt en ons in staat stelt en oproept tot goede werken."
- "Wij belijden gezamenlijk dat God uit genade de mens de zonde vergeeft en hem tegelijk in zijn leven van de knechtende macht van de zonde bevrijdt ..." Rechtvaardiging is vergeving van zonden en rechtvaardig gemaakt worden, waardoor God "hem het nieuwe leven in Christus schenkt." . "Omdat we gerechtvaardigd zijn door het geloof, hebben we vrede met God" . Wij worden "kinderen van God genoemd, en dat zijn wij ook?" . Wij zijn werkelijk en innerlijk vernieuwd door het handelen van de Heilige Geest, terwijl wij altijd afhankelijk blijven van Zijn werk in ons. "Zo is dus wie in Christus is, een nieuwe schepping; al het oude is voorbij, zie, alles is nieuw geworden!" . De gerechtvaardigden blijven geen zondaars in deze zin. Toch zouden wij ongelijk hebben als we zouden zeggen dat we zonder zonde zijn. "Wij allen maken veel fouten" . "Wie heeft weet van zijn ongeweten zonden? Zuiver mij van mijn vele verborgen fouten" . En wanneer we bidden, kunnen we slechts, zoals de tollenaar, zeggen: "God wees mij, zondaar, genadig" . Dit wordt op verschillende manieren uitgedrukt in onze liturgische vieringen. Samen horen we de aansporing: "Laat dus de zonde niet heersen in uw sterflijk lichaam, zodat u aan zijn begeerten gehoorzaamt" . Dit herinnert ons aan het voortdurende gevaar, dat uitgaat van de macht van de zonde en haar werking in Christenen. In zoverre kunnen Lutheranen en Rooms-Katholieken samen de Christen verstaan als simul justus et peccator, ondanks hun verschillen in benadering op dit punt, zoals die onder woorden zijn gebracht in .
- Het begrip "begeerte" wordt aan Rooms-Katholieke en Lutherse zijde in verschillende betekenis gebruikt. In de Lutherse belijdenisgeschriften wordt "begeerte" opgevat als menselijk verlangen, dat zichzelf zoekt, wat in het licht van de Wet, geestelijk verstaan, wordt beschouwd als zonde. In de Rooms-Katholieke opvatting is "begeerte" een neiging, die in de mensen blijft zelfs na de doop, die uit zonde voortkomt en tot zonde dwingt. Ondanks de verschillen die hier optreden, kan vanuit Luthers perspectief worden erkend, dat verlangen een opening kan worden waardoor de zonde aanvalt. Als gevolg van de macht van de zonde heeft heel de mens de neiging zich tegen God te verzetten. Deze neiging "komt" volgens zowel de Lutherse als de Rooms-Katholieke opvatting, "niet overeen met Gods oorspronkelijke plan voor de mensheid". Zonde beeft een persoonlijk karakter en leidt als zodanig tot de scheiding van God. Het is het egoïstisch verlangen van de oude mens en het gebrek aan vertrouwen in en liefde tot God. De werkelijkheid van de verlossing in de doop en het gevaar van de macht van de zonde kan onder woorden worden gebracht op zo'n manier, dat aan de ene kant de vergeving van zonden en de vernieuwing van de mensheid in Christus door de doop wordt benadrukt en dat aan de andere kant wordt gezien dat de gerechtvaardigden ook "voortdurend worden bloot gesteld aan de macht van de zonde, die hen nog altijd met haar aanvallen bestookt en die niet zijn uitgezonderd van een levenslange strijd tegen het loochenen van God ( ... )
- Rechtvaardiging komt tot stand "alleen door genade" en door geloof alleen wordt de mens gerechtvaardigd "los van de werken" , "Genade schept geloof niet alleen wanneer geloof begint in een mens, maar zolang dat geloof duurt". De werking van Gods genade sluit menselijk handelen niet uit: God bewerkt alles, het willen en het volbrengen, daarom worden wij opgeroepen om ons in te spannen. "Zodra de heilige Geest is begonnen met zijn werk van wedergeboorte en vernieuwing in ons door het Woord en de heilige sacramenten, is het zeker, dat wij kunnen en moeten meewerken door de kracht van de heilige Geest..."
- Genade als de gemeenschap van de gerechtvaardigden met God in geloof, hoop en liefde wordt altijd ontvangen van het reddend en scheppend werk van God. Maar het is niettemin de verantwoordelijkheid van de gerechtvaardigden deze genade niet te verspillen maar in genade te leven. De aansporing om goede werken te doen is de aansporing om zich te oefenen in het geloof. De gerechtvaardigden moeten goede werken "doen met de bedoeling hun roeping te bevestigen, dat is, opdat zij niet van hun roeping afvallen door weer te zondigen". In deze zin kunnen Lutheranen en Rooms-Katholieken samen verstaan, wat is gezegd over de "bewaren van de genade" in . Zeker, "wat er ook in de gerechtvaardigden vooraf gaat aan of volgt op de vrije gave van het geloof is niet de grond van de rechtvaardiging en verdient die ook niet".
- Door de rechtvaardiging worden we onvoorwaardelijk opgenomen in de gemeenschap met God. Dit sluit de belofte in van eeuwig leven; "Als we met Hem zijn verbonden in Zijn dood, zullen wij zeker met Hem verbonden worden in Zijn opstanding". In het laatste oordeel zullen de gerechtvaardigden ook geoordeeld worden op grond van hun werken. Wij aanvaarden een oordeel, waarin Gods genadig vonnis alles in ons leven en ons handelen zal aannemen, wat overeen komt met Zijn wil. Maar alles in ons leven, wat verkeerd is, zal worden blootgelegd en niet het eeuwig leven binnengaan. Ook de Formula Concordiae zegt: "Het is Gods wil en uitdrukkelijk gebod, dat de gelovigen goede werken moeten doen, die de heilige Geest in hen werkt, en God wil zich met hen verheugen omwille van Christus en Hij belooft hen een heerlijke beloning in dit en in het toekomstig leven". Iedere beloning is een gave van genade, waarop we geen aanspraak hebben.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De rechtvaardigingsleer is maatstaf of toetssteen van het christelijke geloof. Geen leer mag in strijd zijn met dit criterium. In deze zin is de rechtvaardigingsleer "een onmisbaar criterium dat voortdurend heel de leer en praxis van onze kerken dient te richten op Christus". Als zodanig heeft zij haar waarheid en haar eigen betekenis in de alles omvattende context van de fundamentele belijdenis van het geloof in de Drieëenheid door de kerk. We "delen het doel, in alles Christus te belijden, die boven alles moet worden vertrouwd als de ene middelaar , door wie God in de heilige Geest zichzelf geeft en zijn vernieuwende gaven uitstort".
Referenties naar alinea 3: 1
De consensus over de rechtvaardigingsleer ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Het antwoord van de Rooms-Katholieke Kerk heeft met de bedoeling het gezag van Lutherse synoden of van de Lutherse Wereldfederatie ter discussie te stellen. De Rooms-Katholieke Kerk en de Lutherse Wereldfederatie zijn de dialoog begonnen en hebben die gevoerd als partners met gelijke rechten ("par cum pari"). Ondanks verschillen in opvatting over gezag in de kerk respecteert elke partner de voorgeschreven werkwijze van de andere partner om leerstellige beslissingen te nemen.
Referenties naar alinea 4: 1
Leerstellige nota ter verheldering van de laatst vastgestelde formule van de Geloofsbelijdenis ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/341-annex-bij-de-gemeenschappelijke-verklaring-over-de-rechtvaardigingsleer-nl