Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Geliefde broeders en zusters, De liturgie van deze vijfde zondag door het jaar geeft ons het thema van Gods roep. In een verheven visioen bevindt Jesaja zich in aanwezigheid van de drie keer heilige Heer en wordt hij door grote vrees en een diep gevoel van eigen onwaardigheid bevangen. Maar een seraf zuivert zijn lippen met gloeiende kool en wist zijn zonde weg en hij, klaar om aan de oproep te beantwoorden, roept uit: “Hier ben ik, zend mij!” . Dezelfde opeenvolging van gevoelens is aanwezig in de geschiedenis van de wonderbare visvangst waarover het Evangelie van vandaag ons spreekt. Door Jezus gezonden om de netten uit te werpen, ondanks een vruchteloze nacht, krijgen Simon Petrus en de andere leerlingen door op Zijn woord te vertrouwen, een overvloedige vangst. Ten overstaan van zo een wonder, werpt Simon Petrus zich niet rond Jezus’ hals om de vreugde van deze onverwachte vangst uit te drukken, maar zoals de evangelist Lucas vertelt, werpt hij zich op de knieën en zegt: “Heer, ga van mij weg, want ik ben een zondig mens”. Dan stelt Jezus hem gerust: “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen” ; en hij laat alles achter en volgt Hem.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Ook Paulus belijdt zijn onwaardigheid wanneer hij eraan terugdenkt de Kerk vervolgd te hebben, maar hij erkent dat Gods genade wonderen in hem verricht heeft en hem ondanks zijn beperktheden, de plicht en eer heeft toevertrouwd het Evangelie te verkondigen . In deze drie ervaringen zien wij hoe een ware Godsontmoeting de mens ertoe brengt zijn armoede en ongeschiktheid te erkennen, zijn grenzen en zijn zonde. Doch ondanks deze broosheid, transformeert de Heer, rijk aan barmhartigheid en vergeving, het leven van de mens en roept hem om Hem te volgen. De nederigheid waarvan Jesaja, Petrus en Paulus getuigen, nodigt iedereen uit die de gave van Gods roeping ontvangen heeft, zich niet te concentreren op de eigen beperktheden maar de blik op de Heer en Zijn verrassende barmhartigheid gericht te houden, het hart te bekeren en met vreugde “alles” voor Hem te blijven “verlaten”. Hij kijkt namelijk niet naar wat voor de mens belangrijk is: “een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart” en transformeert arme en zwakke mensen, die echter in Hem geloven, in ondernemende apostelen die het heil verkondigen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Bidden wij in dit tot de Heer van de oogst, arbeiders te sturen voor Zijn oogst en dat iedereen die de uitnodiging van de Heer hoort om Hem te volgen, na de nodige onderscheiding, een edelmoedig antwoord kan geven, niet door op eigen krachten te rekenen maar door zich open te stellen voor de werking van Zijn genade. Ik nodig in het bijzonder alle priesters uit, elke dag hun edelmoedige beschikbaarheid voor de roep van de Heer te hernieuwen met dezelfde nederigheid en hetzelfde geloof als dat van Jesaja, Petrus en Paulus.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Vertrouwen wij alle roepingen, in het bijzonder die tot het religieuze en het priesterleven toe aan de Heilige Maagd. Moge Maria in ieder het verlangen opwekken zijn eigen “ja” tot de Heer te spreken, met vreugde en totale toewijding.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/3409-gods-roep-nl