Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Geliefde broeders en zusters,
De liturgie biedt reeds enkele zondagen het VIe hoofdstuk van het Evangelie van Johannes ter overweging aan, waarin Jezus zich voorstelt als “het levende brood dat uit de hemel is neergedaald” en Hij zegt erbij: “Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld” .
De Joden discuteren er scherp over: “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” . Jezus zegt opnieuw tot hen: “als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u” . Vandaag, op deze XXIe zondag door het jaar, denken we na over het slotgedeelte van dit hoofdstuk, waarin de vierde evangelist de reactie van de mensen en de leerlingen zelf weergeeft, die zich aan de woorden van de Heer ergeren, zodanig dat velen die Hem tot dan gevolgd waren, nu uitroepen: “Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie kan daar naar luisteren?” . En van toen af, “trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap” . Doch Jezus zwakt Zijn uitspraken niet af, integendeel, Hij richt zich rechtstreeks tot de Twaalf en zegt: “Wilt ook gij soms weggaan?” .
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Deze uitdagende vraag richt zich niet alleen tot de toehoorders van toen, maar bereikt de gelovigen en mensen van alle tijden. Ook vandaag zijn velen geërgerd door de paradox van het christelijk geloof. Jezus’ leer lijkt hard, te moeilijk om te aanvaarden en te beoefenen. Sommigen wijzen Christus daarom af en verlaten Hem; sommigen proberen Zijn woord aan te passen aan de stromingen van de tijd door er de zin en waarde van te verdraaien. “Wilt ook gij soms weggaan?” Deze verontrustende provocatie weerklinkt in ons hart en verwacht van ieder van ons een persoonlijk antwoord. Inderdaad, Jezus stelt er zich niet mee tevreden dat men Hem oppervlakkig en formeel volgt, een eerste opwelling van enthousiaste navolging volstaat niet voor Hem; men moet daarentegen Zijn gedachte en wil heel zijn leven lang te delen. Hem volgen, vervult het hart met vreugde en geeft aan het leven zijn volle zin, maar houdt moeilijkheden en zelfverloochening in want men moet dikwijls tegen de stroom in gaan.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
“Wilt ook gij soms weggaan?” Op de vraag van Jezus antwoordt Petrus in naam van de apostelen: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt” . Geliefde broeders en zusters, ook wij kunnen het antwoord van Petrus herhalen, zeker in het besef van onze menselijke broosheid, doch vertrouwend op de kracht van de Heilige Geest die in de gemeenschap met Jezus spreekt en handelt. Het geloof is een gave van God aan de mens en tegelijk overgave van de mens aan God, vrij en totaal; het geloof is het volgzaam luisteren naar het woord van de Heer, die de lamp is voor onze voeten en het licht op onze weg . Als wij ons hart vol vertrouwen voor Christus openen, als wij ons door Hem laten inpalmen, kunnen ook wij de ervaring opdoen, met de pastoor van Ars, dat ons enig geluk op deze aarde is, God te beminnen en te weten dat Hij ons liefheeft. Vragen wij de Maagd Maria ons steeds te bevestigen in dit van liefde doordrongen geloof; het geloof dat Haar tot de nederige maagd van Nazareth gemaakt heeft, tot Moeder van God en tot moeder en voorbeeld van alle gelovigen.
Hierna start de Paus het bidden van het Angelus
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/3083-heer-naar-wie-zouden-wij-gaan-nl