Schrijven van Z.H. Paus Pius XII aan Onze beminde zoon
Johannes de Jong, Kardinaal-priester der heilige Roomse Kerk
Aartsbisschop van Utrecht
en aan Onze eerbiedwaardige broeders, de Bisschoppen van Nederland
bij gelegenheid van de viering van het eeuwfeest van het hertsel der Hiërarchie. Voorgelezen vanaf de preekstoel op zondag 10 Mei 1953
Beminde Zoon en Eerbiedwaardige Broeders, Zaligheid en Apostolische Zegen.
Eerbiedig hebt u Ons in een schrijven medegedeeld, dat U in de komende Meimaand gedurende enige dagen een godsdienstig feest gaat vieren, om de zegenrijke honderd jaren te herdenken, die voorbijgegaan zijn sinds Onze voorganger Pius IX roemrijker gedachtenis in het Rijk der Nederlanden de . U hebt Ons in Uw schrijven veel medegedeeld, dat U tot eer strekt, maar nog meer voor Ons reden is tot grote blijdschap. Eén van zin hebt U in gemeenschappelijk initiatief dit plan opgevat; ongetwijfeld zullen de gelovigen met vuur en enthousiasme beantwoorden aan de oproep van hun ijverige en waakzame herders.
Het is waarlijk billijk God dank te zeggen voor die grote weldaad van het herstel, welke aan Uw volk zo grote voordelen heeft gebracht; men zal deze weldaad nauwelijks minder mogen achten, dan dat onvergetelijke feit uit het verleden, dat Paus Sergius I de heilige Willibrord eigenhandig te Rome tot Bisschop wijdde en hem, omhangen met het heilig pallium en met de naam Clemens begiftigd, aan het hoofd stelde van de Utrechtse Kerk.
In deze afgelopen honderd jaar hebben de Bisschoppen van Nederland, en ook gij zelf in navolging van hun vrome toewijding, samen met de diocesane en reguliere geestelijkheid en de katholieke leken, met de hulp van Gods genade (zonder welke wij niets vermogen, maar die ons tot alles in staat stelt) in bewonderenswaardige wedijver er naar gestreefd, dat het katholiek geloof zijn krachten zou ontplooien en openbaren; niet alleen door het verstand van de gelovigen te verlichten met de waarheden van Hierboven, maar ook door richting te geven aan het zedelijk handelen in het leven van individu en maatschappij. Het is immers voor iedereen duidelijk, dat dit geloof de voortreffelijke eigenschappen, die van nature Uw volk eigen zijn, nog hoger opvoert. Bij Uw volk gaan in schoon en hecht verband te samen kloeke ondernemingslust, doorzettingsvermogen, bezonnenheid en zin voor beschaving. Gij houdt niet van grote woorden, maar laat Uw daden spreken. En van deze invloed van de godsdienst ondervindt de burgerlijke samenleving een steun en een bescherming, waarvan juist de besten de hoge waarde weten te beseffen. Wat zou er immers krachtdadiger kunnen medewerken tot afweer van onheil van de staat en tot het bevorderen van zijn groei en bloei dan al die deugden, welke de godsdienst voorschrijft: plichtsgetrouw zich binden aan zijn levenstaak, niemand willen kwetsen, ieder het zijne geven, goed zijn voor elkander, onrecht weten te vergeven, gehoorzamen aan de wetten van het land en eerbied hebben voor het gezag!
Het verheugt Ons dan ook ten zeerste, dat bij U op voorbeeldige de werken van naastenliefde worden beoefend; en dat hierdoor niet alleen binnen de grenzen van Uw vaderland, maar ook in verafgelegen streken de nood van de mensen wordt verlicht en hulp wordt geboden aan wie hulp nodig heeft. Dit kwam nog onlangs zo sterk tot uiting, toen de zee door het woeden van de storm vele waterweringen doorbrak, zich over woonsteden en velden stortte en ontzettende ruïnes en smartelijk leed achterliet. Toen ontstond bij U die onvergetelijke wedloop in het verlenen van hulp aan hen, die zo zwaar door het onheil waren getroffen, en groeide tevens bij de andere volkeren de wedijver om hier hulp te schaffen. Zo bleek duidelijk, hoe de naam Nederland aller genegenheid tot zich trekt.
Ook treden de christelijke deugden, die Uw huisgezinnen sieren, aan het licht, doordat van daaruit zovelen door God tot het priesterschap worden geroepen, door het aantal kloosterlingen, die zich door plechtige geloften geheel wensen te binden aan God en de Kerk en door het zeer grote getal Godgewijde maagden, op wie van toepassing is de lofspraak van St Ambrosius: "Gelukkig gij maagden, gesierd met onsterfelijke gratie, zoals tuinen gesierd zijn met bloemen, tempels met godsvrucht, altaren met een schare van priesters". En terwijl men elders heeft te kampen met priestergebrek, zijt gij begiftigd met zeer vele priesters; ja zelfs kunt gij vele missionarissen naar afgelegen oorden zenden om de heidenen te verlichten met het licht van het Evangelie en hen tevens cultureel en maatschappelijk op te heffen.
Blijde hoop bezielt Ons, dat dit alles, dat tot op heden zo goed was, niet alleen niet zal verslappen, maar tot nog grotere bloei zal komen, nu gij bij de herdenking van het gelukkig herstel der Katholieke Hiërarchie U wijselijk er op bezint om in iedere staat en stand de liefde nog te doen toenemen, om de gezinsband te versterken, zodat de gezinnen meer en meer de waarde en aantrekkelijkheid van het Christendom doen uitstralen, om in de noodzakelijke behoeften van het katholieke onderwijs krachtig te voorzien, kortom om alle werken van apostolaat te bevorderen. Bovendien wordt er een tentoonstelling van goede religieuze kunst gehouden; Wij prijzen de nauwgezette en kundige voorbereiding en wensen haar vurig een volledig welslagen toe.
Wij hopen dat - ondanks de moeilijke tijdsomstandigheden, waarin wij door de vijanden van het Christendom verkeren - het geliefde Nederland door de viering van het komende feest nieuwe ijver en geestkracht mag verwerven om zich nog meer verdienstelijk te maken voor de christelijke beschaving. Gij zult er met de aan Uw zorgen toevertrouwde geestelijkheid voor moeten waken, dat de waarheden en de geboden van de katholieke godsdienst tegen de goddelozen worden verdedigd en dat bij het bevorderen van het maatschappelijk welzijn de katholieke krachten en groeperingen onverbrekelijk verbonden blijven. Moge het tactvolle beleid, waarmede gij nu eens laat geworden, dan weer zelf de leiding neemt en aldus het Rijk van onze Zaligmaker in stand houdt en uitbreidt, de gemeenschap van de gelovigen steeds meer vormen en doen gelijken op die hemelse stad: "Wier Koning de Waarheid, wier wet de liefde, wier maat de eeuwigheid is". Wilt daarbij als leidraad steeds voor ogen houden deze woorden van de H. Apostel Paulus: "
Houdt Uw aandacht gevestigd op al wat waar is, op al wat edel is, rechtvaardig, heilig en waard om lief te hebben" .
Terwijl Wij U, Beminde Zoon en Eerbiedwaardige Broeders, aldus doen weten, dat Wij van de komende feestelijkheden ongetwijfeld rijke vrucht verwachten, rest Ons niets anders dan U en de schapen Uwer kudde, die gij met waakzame liefde verzorgt, de Apostolische Zegen te geven, en vol liefde de Almachtige God te bidden, dat er een rijke oogst van heilzame vruchten mag voortvloeien uit dit eeuwfeest van het Herstel der Katholieke Hiërarchie, waarvan gij thans met zoveel toewijding de lasten draagt.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter,
op de negentiende dag van de maand maart, in het jaar 1953,
het 15e van Ons Pontificaat. Paus Pius XII