Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Als wij de woorden uitspreken: "Ik geloof in God", belijden wij vooral
onze vaste overtuiging dat God bestaat. Dat thema heb ik in de vorige cyclus behandeld, toen ik de betekenis overwoog van het woord "ik geloof". Volgens de leer van de Kerk kan ook de menselijke rede alléén de waarheid over het bestaan van God ontdekken, indien ze zich ontdoet van alle vooroordelen; hiervan getuigen de passages uit het Boek Wijsheid en uit de brief aan de Romeinen , die beide reeds werden geciteerd. Ze spreken over de kennis van God als Schepper (of Eerste Oorzaak). Die waarheid vindt men ook op andere plaatsen in de H. Schrift. De onzichtbare God wordt,
in zekere zin, 'zichtbaar' in zijn werken.
De hemel verhaalt de glorie van God.
'Werk van zijn handen!', verkondigt het firmament.
De dag geeft het door aan de dag
en de nacht legt het uit aan de nacht .
Die kosmische hymne als lof van de schepping
is een lofzang tot God als Schepper. Hier volgen andere teksten:
Hoe talrijk zijn uw werken, Jahwe!
Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt;
de aarde is vol van uw schepselen. .
Die door zijn macht de aarde maakt,
door zijn wijsheid de aardschijf vastlegt,
door zijn doorzicht de hemelen uitspreidt ...
Beschaamd wordt ieder mens door de kennis. .
Alles wat Hij doet is goed op zijn tijd ...
Ik kwam tot het inzicht dat alles wat God doet, voor altijd blijft: er valt niets aan toe te voegen en niets gaat eraf. .
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Dat zijn enkele citaten waarmee de geïnspireerde schrijvers uitdrukking geven aan de religieuze waarheid over God-Schepper, door beelden te gebruiken van het wereldbeeld van hun tijd. Het zijn beelden uit een prewetenschappelijk tijdperk, maar religieus waar en poëtisch volmaakt. Het inzicht dat de moderne mens heeft, dank zij de ontwikkeling van de filosofische en wetenschappelijke kosmologie, is van groter betekenis en efficiënter voor wie kan werken in een geest die vrij is van vooroordelen.
De opzienbarende feiten die de verscheidene specifieke wetenschappen onthullen over mens en wereld, over de microkosmos en de macrokosmos, ever de interne structuur van de stof en de diepte van de menselijke psyche, kunnen de woorden van de geïnspireerde schrijvers bevestigen: ze leiden tot de erkenning van een opperste intellect dat het heelal schept en regelt.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De woorden "ik geloof in God" verwijzen vooral naar Hem die geopenbaard heeft wie Hijzelf is. De God die zich openbaart, is de God die bestaat: alleen iemand die werkelijk bestaat, kan zich openbaren. In het probleem van het bestaan van God neemt de Openbaring in zekere zin een ondergeschikte plaats in. Zo is het ook in het symbolum van het geloof: het bestaan van God wordt niet in vraag gesteld, het is geen probleem op zich. Ik zei reeds dat de H. Schrift, de Traditie en het Leergezag de mogelijkheid bevestigen, God met zekerheid te kennen door de rede alleen . Indirect bevat zo'n bevestiging het noodzakelijke principe, dat de kennis van het bestaan van God door het geloof - wat wordt uitgedrukt door de woorden "ik geloof in God" een redelijke grond heeft die de rede nog verder kan uitdiepen. "Credo, ut intelligam" (ik geloof opdat ik begrijp), net als "intelligo, ut credam" (ik begrijp opdat ik gdoof), is de weg van het geloof naar de theologie.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Als wij zeggen: "Ik geloof in God", dan spreken wij duidelijk een geloofsbelijdenis uit. Door die belijdenis geven wij een antwoord aan God die zichzelf gecpenbaard heeft. Door die belijdenis worden we deelgenoten aan Gods waarheid en geven we uitdrukking aan die waarheid als inhoud van onze overtuiging. Hij die zich openbaart, schenkt niet alleen de mogelijkheid te weten dat Hij bestaat, maar Hij stelt ons ook in staat te begrijpen wie Hij is en hoe Hij is. Zo leidt Gods 'zelfopenbaring' ons tot de vraag over het wezen van God: "Wie is God?".
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij verwijzen hier naar de bijbelse gebeurtenis die ons wordt overgeleverd in het boek Exodus . Mozes, die zijn kudde hoede in de nabijheid van de berg Horeb, was getuige van een buitengewoon fenomeen: "Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde" . Hij kwam dichterbij en "vanuit de doornstruik riep God hem toe: 'Mozes, Mozes'. Hij antwoordde: 'Hier ben ik'. Jahwe sprak: 'Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond'. En Hij vervolgde: 'Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob'. Toen bedekte Mozes zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien" .
Die gebeurtenis, beschreven in het boek Exodus, wordt een 'theofanie' genoemd, d.w.z. een manifestatie van God. Onder al de theofanieën in het Oude Testament spreekt deze bijzonder tot de verbeelding als teken van Gods aanwezigheid. De theofanie is geen rechtstreekse openbaring van God, maar slechts een teken van zijn bijzondere tegenwoordigheid. In dit geval wordt die aanwezigheid duidelijk zowel door de woorden, die vanuit de doornstruik komen als door de struik zelf die in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
God openbaart aan Mozes de opdracht die Hij van plan is hem toe te vertrouwen: de Israëlieten bevrijden van de slavernij van Egypte en hen naar het beloofde land leiden. God belooft hem eveneens zijn machtige hulp bij het vervullen van die opdracht: "Ik zal u bijstaan". Maar Mozes wendt zich tot God: "Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: De God van uw vaderen zendt mij tot u, en als zij dan vragen: Hoe is zijn naam?, wat moet ik dan antwoorden?" Toen sprak God tot Mozes: "Ik ben die is". Hij zegde nog: "Dit moet gij de Israelieten zeggen: Hij-is zendt mij tot u" .
Zo openbaarde de God van ons geloof, de God van Abraham, van Isaak en Jakob zijn naam. Dit was het antwoord: "Ik ben die is!" In de traditie van Israël drukt de naam de natuur uit.
De H. Schrift geeft God verscheidene 'namen'; zo bijvoorbeeld: 'Heer' , 'Liefde' , 'Barmhartigheid en genade' , 'Getrouwe' , 'Heilige' . Maar de naam die Mozes gehoord heeft vanuit de brandende doornstruik, ligt ten grondslag aan alle andere namen. Hij is die is, drukt het wezen zelf uit van God, die het Zijn is in zichzelf, het eeuwig-zijnde Wezen, zoals de theologen en filosofen het nader omschrijven. We kunnen niet anders dan voor Hem neerknielen en Hem aanbidden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/2248-hij-die-is-nl