Divinus Perfectionis Magister
x
Informatie over dit document
Divinus Perfectionis Magister
Normen voor zalig- en heiligverklaringsprocessen
Paus Johannes Paulus II
25 januari 1983
Pauselijke geschriften - Apostolische Constituties
1983, Latijns-Nederlandse uitgave in opdracht van de Belgische en de Nederlandse Bisschoppenconferentie, Uitgever Gooi & Sticht
25 januari 1983
20 februari 2023
2179
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
De goddelijke leermeester en het beeld van de volmaaktheid, Christus Jezus, die samen met de Vader en de Heilige Geest als de "ene heilige" verheerlijkt wordt, heeft de Kerk als zijn Bruid liefgehad en zichzelf voor haar overgeleverd, om haar te heiligen en om haar verheerlijkt tot zich te voeren. Na dus aan al zijn leerlingen het gebod gegeven te hebben de volmaaktheid van de Vader na te volgen, zendt Hij over allen de Heilige Geest, om hen innerlijk te bewegen God te beminnen uit geheel hun hart en elkander te beminnen zoals Hij hen heeft liefgehad. De volgelingen van Christus - zoals het Tweede Vaticaans Concilie ons leert - zijn niet op grond van hun werken, maar op grond van zijn raadsbesluit en genade geroepen en in Jezus de Heer gerechtvaardigd; in het doopsel van het geloof zijn zij waarlijk kinderen van God en deelgenoten aan de goddelijke natuur geworden, en bijgevolg waarlijk heilig. Lumen Gentium [[617|40]]
Onder hen kiest God er in iedere tijd meerderen uit die, Christus' voorbeeld van meer nabij volgend, door het vergieten van hun bloed of door heldhaftige deugdbeoefening een lichtend getuigenis afleggen van het Rijk der Hemelen.
De Kerk nu, die sinds de allereerste tijden van de christelijke godsdienst geloofd heeft dat de Apostelen en de Martelaren in Christus inniger met ons verbonden zijn, heeft hen altijd, samen met de Heilige Maagd Maria en de heilige Engelen, met een bijzondere verering bejegend en de hulp van hun voorspraak vroom afgesmeekt. Tot hen zijn spoedig ook anderen gerekend die de maagdelijkheid en de armoede van Christus meer van nabij hadden nagevolgd, en tenslotte de overigen die door hun lichtende beoefening van de christelijke deugden en door hun goddelijke charismen aan de vrome godsvrucht van de gelovigen en tot navolging aanbevolen werden.
Wanneer wij het leven beschouwen van hen die Christus getrouw gevolgd zijn, worden wij op een nieuwe wijze opgewekt om de toekomstige Stad te zoeken, en leren wij zeer veilig de weg kennen waarlangs wij, temidden van de wisselvalligheden van de wereld, volgens de levensstaat en levensomstandigheden ieder eigen, kunnen komen tot de volmaakte vereniging met Christus, dit wil zeggen tot de heiligheid. Voorzeker omgeven door een zo grote wolk van getuigen, door wie God aan ons tegenwoordig komt en ons toespreekt, worden wij met grote kracht aangetrokken om zijn Rijk in de hemelen te verwerven. Lumen Gentium [[617|50]]
De Apostolische Stoel aanvaardt deze tekenen en deze stem van zijn Heer met de grootste eerbied en volgzaamheid. Sinds onheuglijke tijden stelt hij daarom, overeenkomstig de zware hem toevertrouwde opdracht om het volk Gods te onderrichten, te heiligen en te leiden, aan de gelovigen ter navolging, ter verering en ter aanroeping mannen en vrouwen voor, die uitmunten door de schittering van de liefde en van andere evangelische deugden, en verklaart hij, na het verrichten van de vereiste onderzoekingen, in een plechtige canonisatieakt, dat zij Heiligen zijn.
De Instructie van de Canonisatieprocessen, die Onze Voorganger Sixtus V toevertrouwde aan de door hem gestichte Congregatie van de Heilige Riten vgl: Vgl. Bullarium Romanum, uitg. Turijn, Bd. VIII, blz. 985-999 [[[3267]]], is in de loop van de tijden steeds aangevuld met nieuwe normen, vooral door het werk van Urbanus VIII Urbanus VIII P.O.M. Decteta servanda in canonizatione et beatiticatione Sanctorum, van 12 maart 1642 [[5209]], normen die Prosper Lambertini (de latere Benedictus XIV), samen met de ervaringen in de loop van de tijd opgedaan, aan het nageslacht doorgaf in het werk getiteld "Zaligverklaring van de Dienaren Gods en heiligverklaring van de Zaligen". Dit werk gold bijna twee eeuwen lang als de regel bij de Heilige Congregatie van de Riten. Deze normen werden tenslotte substantieel opgenomen in het Wetboek van Canoniek Recht [2620] dat in 1917 gepubliceerd is.
Daar evenwel de zeer aanzienlijke vooruitgang van de geschiedkundige wetenschappen in onze dagen de noodzakelijkheid aangetoond had om de bevoegde Congregatie [d:109] van een geschikter werkinstrument te voorzien om beter te beantwoorden aan de eisen van de kritische wetenschap, richtte Onze Voorganger Pius XI, zaliger gedachtenis, in de Apostolische Brief Già da qualche tempo [5210] op 6 februari 1930 motu proprio uitgegeven, een "Historische Afdeling" op bij de Heilige Congregatie van de Riten, en vertrouwde haar de bestudering van de "historische" gevallen toe". Op 4 januari 1939 liet dezelfde Paus de Normen in acht te nemen bij de instructie van gewone processen in historische gevallen [5211] uitvaardigen, waarmee hij het "apostolisch" proces in feite overbodig maakte, zodat sindsdien in de "historische" gevallen één enkel proces door het gewone gezag gevoerd is.
Paulus VI nu bepaalde in de Apostolische Brief Sanctitas clarior [3670|(3-4)], motu propria op 19 maart 1969 uitgegeven, dat ook in de meer recente gevallen slechts één enkel onderzoeksproces, dit wil zeggen om de bewijzen te verzamelen, gehouden zou worden, dat de Bisschop instrueert met voorafgaande toestemming evenwel van de Heilige Stoel. Dezelfde Paus richtte in de Apostolische Constitutie Sacra Rituum Congregatio [4665] van 8 mei 1969, in de plaats van de Heilige Congregatie van de Riten, twee nieuwe Dicasteries op: aan het ene vertrouwde hij toe als taak de ordening van de goddelijke Eredienst, aan het andere de behandeling van de heiligverklaringen [d:109]; bij dezelfde gelegenheid wijzigde hij ook enigszins de hierbij te volgen procedure.
Na de jongste ervaringen, tenslotte, leek het Ons zeer nuttig de aard en de wijze van instrueren van de processen verder te herzien en de Congregatie van de Heiligverklaringen [d:109] zelf zo te ordenen dat wij tegemoet komen én aan de eisen van de wetenschapsmensen, én aan de wensen van Onze Broeders in het episcopaat, die meermaals aangedrongen hebben op soepelheid in de werkwijze zelf, met behoud evenwel van de degelijkheid van de onderzoekingen in een aangelegenheid die van zo grote ernst is. Wij denken ook, in het licht van de leer over de collegialiteit door het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] voorgehouden, dat het ten zeerste past de Bisschoppen zelf meer te betrekken bij het werk van de Apostolische Stoel in de behandeling van de heiligverklaringen.
Wij bepalen derhalve, met afschaffing van alle wetten ter zake van gelijk welke aard, dat in de toekomst de hier volgende normen in acht genomen moeten worden.
Onder hen kiest God er in iedere tijd meerderen uit die, Christus' voorbeeld van meer nabij volgend, door het vergieten van hun bloed of door heldhaftige deugdbeoefening een lichtend getuigenis afleggen van het Rijk der Hemelen.
De Kerk nu, die sinds de allereerste tijden van de christelijke godsdienst geloofd heeft dat de Apostelen en de Martelaren in Christus inniger met ons verbonden zijn, heeft hen altijd, samen met de Heilige Maagd Maria en de heilige Engelen, met een bijzondere verering bejegend en de hulp van hun voorspraak vroom afgesmeekt. Tot hen zijn spoedig ook anderen gerekend die de maagdelijkheid en de armoede van Christus meer van nabij hadden nagevolgd, en tenslotte de overigen die door hun lichtende beoefening van de christelijke deugden en door hun goddelijke charismen aan de vrome godsvrucht van de gelovigen en tot navolging aanbevolen werden.
Wanneer wij het leven beschouwen van hen die Christus getrouw gevolgd zijn, worden wij op een nieuwe wijze opgewekt om de toekomstige Stad te zoeken, en leren wij zeer veilig de weg kennen waarlangs wij, temidden van de wisselvalligheden van de wereld, volgens de levensstaat en levensomstandigheden ieder eigen, kunnen komen tot de volmaakte vereniging met Christus, dit wil zeggen tot de heiligheid. Voorzeker omgeven door een zo grote wolk van getuigen, door wie God aan ons tegenwoordig komt en ons toespreekt, worden wij met grote kracht aangetrokken om zijn Rijk in de hemelen te verwerven. Lumen Gentium [[617|50]]
De Apostolische Stoel aanvaardt deze tekenen en deze stem van zijn Heer met de grootste eerbied en volgzaamheid. Sinds onheuglijke tijden stelt hij daarom, overeenkomstig de zware hem toevertrouwde opdracht om het volk Gods te onderrichten, te heiligen en te leiden, aan de gelovigen ter navolging, ter verering en ter aanroeping mannen en vrouwen voor, die uitmunten door de schittering van de liefde en van andere evangelische deugden, en verklaart hij, na het verrichten van de vereiste onderzoekingen, in een plechtige canonisatieakt, dat zij Heiligen zijn.
De Instructie van de Canonisatieprocessen, die Onze Voorganger Sixtus V toevertrouwde aan de door hem gestichte Congregatie van de Heilige Riten vgl: Vgl. Bullarium Romanum, uitg. Turijn, Bd. VIII, blz. 985-999 [[[3267]]], is in de loop van de tijden steeds aangevuld met nieuwe normen, vooral door het werk van Urbanus VIII Urbanus VIII P.O.M. Decteta servanda in canonizatione et beatiticatione Sanctorum, van 12 maart 1642 [[5209]], normen die Prosper Lambertini (de latere Benedictus XIV), samen met de ervaringen in de loop van de tijd opgedaan, aan het nageslacht doorgaf in het werk getiteld "Zaligverklaring van de Dienaren Gods en heiligverklaring van de Zaligen". Dit werk gold bijna twee eeuwen lang als de regel bij de Heilige Congregatie van de Riten. Deze normen werden tenslotte substantieel opgenomen in het Wetboek van Canoniek Recht [2620] dat in 1917 gepubliceerd is.
Daar evenwel de zeer aanzienlijke vooruitgang van de geschiedkundige wetenschappen in onze dagen de noodzakelijkheid aangetoond had om de bevoegde Congregatie [d:109] van een geschikter werkinstrument te voorzien om beter te beantwoorden aan de eisen van de kritische wetenschap, richtte Onze Voorganger Pius XI, zaliger gedachtenis, in de Apostolische Brief Già da qualche tempo [5210] op 6 februari 1930 motu proprio uitgegeven, een "Historische Afdeling" op bij de Heilige Congregatie van de Riten, en vertrouwde haar de bestudering van de "historische" gevallen toe". Op 4 januari 1939 liet dezelfde Paus de Normen in acht te nemen bij de instructie van gewone processen in historische gevallen [5211] uitvaardigen, waarmee hij het "apostolisch" proces in feite overbodig maakte, zodat sindsdien in de "historische" gevallen één enkel proces door het gewone gezag gevoerd is.
Paulus VI nu bepaalde in de Apostolische Brief Sanctitas clarior [3670|(3-4)], motu propria op 19 maart 1969 uitgegeven, dat ook in de meer recente gevallen slechts één enkel onderzoeksproces, dit wil zeggen om de bewijzen te verzamelen, gehouden zou worden, dat de Bisschop instrueert met voorafgaande toestemming evenwel van de Heilige Stoel. Dezelfde Paus richtte in de Apostolische Constitutie Sacra Rituum Congregatio [4665] van 8 mei 1969, in de plaats van de Heilige Congregatie van de Riten, twee nieuwe Dicasteries op: aan het ene vertrouwde hij toe als taak de ordening van de goddelijke Eredienst, aan het andere de behandeling van de heiligverklaringen [d:109]; bij dezelfde gelegenheid wijzigde hij ook enigszins de hierbij te volgen procedure.
Na de jongste ervaringen, tenslotte, leek het Ons zeer nuttig de aard en de wijze van instrueren van de processen verder te herzien en de Congregatie van de Heiligverklaringen [d:109] zelf zo te ordenen dat wij tegemoet komen én aan de eisen van de wetenschapsmensen, én aan de wensen van Onze Broeders in het episcopaat, die meermaals aangedrongen hebben op soepelheid in de werkwijze zelf, met behoud evenwel van de degelijkheid van de onderzoekingen in een aangelegenheid die van zo grote ernst is. Wij denken ook, in het licht van de leer over de collegialiteit door het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] voorgehouden, dat het ten zeerste past de Bisschoppen zelf meer te betrekken bij het werk van de Apostolische Stoel in de behandeling van de heiligverklaringen.
Wij bepalen derhalve, met afschaffing van alle wetten ter zake van gelijk welke aard, dat in de toekomst de hier volgende normen in acht genomen moeten worden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Onderzoekingen te verrichten door de Bisschoppen
1
Art. 1
De diocesane Bisschoppen of Hiërarchen en de overigen in het recht met hen gelijkgesteld, komt binnen de grenzen van hun rechtsmacht hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van afzonderlijke gelovigen of van wettige groepen en hun gevolmachtigden, het recht toe een onderzoek in te stellen betreffende het leven, de deugden het offer van het leven of het martelaarschap en de roep van heiligheid, van het offer van het leven of van martelaarschap, de beweerde wonderen, alsook, indien het geval zich voordoet, betreffende de aloude cultus van de Dienaar Gods wiens canonisatie gevraagd wordt.
De diocesane Bisschoppen of Hiërarchen en de overigen in het recht met hen gelijkgesteld, komt binnen de grenzen van hun rechtsmacht hetzij ambtshalve hetzij op verzoek van afzonderlijke gelovigen of van wettige groepen en hun gevolmachtigden, het recht toe een onderzoek in te stellen betreffende het leven, de deugden het offer van het leven of het martelaarschap en de roep van heiligheid, van het offer van het leven of van martelaarschap, de beweerde wonderen, alsook, indien het geval zich voordoet, betreffende de aloude cultus van de Dienaar Gods wiens canonisatie gevraagd wordt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Onderstreept aanvulling door het Motu Proprio Maiorem Hac Dilectionem [6603|(5)] van Paus Franciscus van 11 juli 2017.Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Art. 2
In dergelijke onderzoekingen dient de Bisschop te werk te gaan volgens de bijzondere normen door de Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen uit te vaardigen, en wel in deze volgorde:
In dergelijke onderzoekingen dient de Bisschop te werk te gaan volgens de bijzondere normen door de Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen uit te vaardigen, en wel in deze volgorde:
- Van de postulator van de zaak, wettig door de aanvrager benoemd, dient hij nauwkeurige informatie te vragen over het leven van de Dienaar Gods, en tegelijk dient hij door hem op de hoogte gebracht te worden van de redenen die lijken te pleiten Voor de bevordering van het canonisatieproces.
- Als de Dienaar Gods door hem opgestelde geschriften gepubliceerd heeft, dient de Bisschop ervoor te zorgen dat deze door censoren-theologen onderzocht worden.
- Als in deze geschriften niets tegen het geloof of de goede zeden gevonden is, dient de Bisschop daarna de andere onuitgegeven geschriften (brieven, dagboeken, enz.) en alle andere documenten die hoe dan ook de zaak betreffen, te laten onderzoeken door hiertoe geschikte personen die, nadat ze hun taak getrouw vervuld hebben, een verslag over de verrichte onderzoekingen dienen op te maken.
- Als de Bisschop op grond van wat tot hiertoe gedaan is, wijselijk oordeelt dat verder gewerkt kan worden, dient hij ervoor te zorgen dat de door de postulator aangevoerde getuigen, en andere die ambtshalve opgeroepen moeten worden, op de voorgeschreven wijze verhoord worden.
Indien echter het verhoor van de getuigen dringend is opdat geen bewijzen verloren gaan, moeten zij ondervraagd worden ook wanneer het onderzoek van de documenten nog niet voltooid is. - Het onderzoek betreffende de beweerde wonderen dient gescheiden van het onderzoek betreffende de deugden, het offer van het leven of het martelaarschap te gebeuren.
- Nadat de onderzoekingen verricht zijn, dient een afschrift van alle akten in tweevoud naar de Heilige Congregatie gezonden te worden, samen met een exemplaar van de boeken van de Dienaar Gods die door de censoren-theologen onderzocht zijn, en met het oordeel van dezen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Onderstreept aanvulling volgens het Motu proprio Maiorem Hac Dilectionem [6603|(5)] van Paus Franciscus van 11 juli 2017.
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen
3
Art. 3
De Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen [d:109], met aan het hoofd de Kardinaal-Prefect bijgestaan door de Secretaris, heeft tot taak datgene te doen wat betrekking heeft op de canonisatie van de Dienaren Gods, en wel door de Bisschoppen bij het instrueren van de zaken met raad en daad bij te staan, alsook door de zaken grondig te bestuderen, als tenslotte door het uitbrengen van haar oordeel ter zake. Het komt dezelfde Congregatie toe te beslissen over alles wat op de authenticiteit en de bewaring van relikwieën betrekking heeft.
De Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen [d:109], met aan het hoofd de Kardinaal-Prefect bijgestaan door de Secretaris, heeft tot taak datgene te doen wat betrekking heeft op de canonisatie van de Dienaren Gods, en wel door de Bisschoppen bij het instrueren van de zaken met raad en daad bij te staan, alsook door de zaken grondig te bestuderen, als tenslotte door het uitbrengen van haar oordeel ter zake. Het komt dezelfde Congregatie toe te beslissen over alles wat op de authenticiteit en de bewaring van relikwieën betrekking heeft.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Art. 4
Het is de taak van de Secretaris:
Het is de taak van de Secretaris:
- de betrekkingen te verzorgen met buitenstaanders, vooral met de Bisschoppen die zaken instrueren;
- deel te nemen aan de discussies over de grond van de zaak, door in de vergadering van de Kardinalen en Bisschoppen een oordeel uit te brengen;
- het verslag te maken, aan de Paus te overhandigen, over de beoordelingen van de Kardinalen en Bisschoppen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Art. 5
Bij het vervullen van zijn taak wordt de Secretaris bijgestaan door de Ondersecretaris, aan wie het vooral toekomt erop te letten of de voorschriften van de wet bij de instructie van de zaken vervuld zijn, alsook door een passend aantal lagere Functionarissen.
Bij het vervullen van zijn taak wordt de Secretaris bijgestaan door de Ondersecretaris, aan wie het vooral toekomt erop te letten of de voorschriften van de wet bij de instructie van de zaken vervuld zijn, alsook door een passend aantal lagere Functionarissen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Art. 6
Voor het bestuderen van de zaken bestaat bij de Heilige Congregatie [d:109] een College van Referenten, met aan het hoofd de Referent-generaal.
Voor het bestuderen van de zaken bestaat bij de Heilige Congregatie [d:109] een College van Referenten, met aan het hoofd de Referent-generaal.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Art. 7
Het is de taak van de afzonderlijke Referenten:
Het is de taak van de afzonderlijke Referenten:
- samen met externe medewerkers de hun toevertrouwde zaken te bestuderen, en Stellingen voor te bereiden over de deugden, het offer van het leven of over het martelaarschap;
- historische verduidelijkingen schriftelijk uit te werken, indien ze door de Consultoren gevraagd zijn;
- als deskundigen aan de Vergadering van de theologen deel te nemen, zonder stemrecht echter.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Onderstreept aanvulling door het Motu Proprio Maiorem Hac Dilectionem [6603|(5)] van Paus Franciscus van 11 juli 2017.Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Art. 8
Onder de Referenten zal er één zijn, speciaal afgevaardigd voor het uitwerken van de Stellingen over de wonderen, die aanwezig zal zijn in de Bijeenkomst van de geneeskundigen en in de Vergadering van de theologen.
Onder de Referenten zal er één zijn, speciaal afgevaardigd voor het uitwerken van de Stellingen over de wonderen, die aanwezig zal zijn in de Bijeenkomst van de geneeskundigen en in de Vergadering van de theologen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Art. 9
De Referent-generaal, die de Bijeenkomst van de geschiedkundige Consultoren voorzit, wordt bijgestaan door enige wetenschappelijke Assistenten.
De Referent-generaal, die de Bijeenkomst van de geschiedkundige Consultoren voorzit, wordt bijgestaan door enige wetenschappelijke Assistenten.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Art. 10
Bij de Heilige Congregatie [d:109] is er één Promotor van het geloof, dit wil zeggen de Prelaat-theoloog, wiens taak het is:
Bij de Heilige Congregatie [d:109] is er één Promotor van het geloof, dit wil zeggen de Prelaat-theoloog, wiens taak het is:
- de Vergadering van theologen, waarin hij zijn oordeel uitbrengt, voor te zitten;
- het verslag over deze Vergadering te maken;
- als deskundige aanwezig te zijn in de congregatie van de Kardinalen en Bisschoppen, zonder stemrecht echter.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Art. 11
Voor de behandeling van de heiligverklaringen zijn Consultoren beschikbaar, uit verschillende streken aangetrokken, sommigen deskundig in de geschiedenis, anderen in de theologie, vooral in de spirituele theologie.
Voor de behandeling van de heiligverklaringen zijn Consultoren beschikbaar, uit verschillende streken aangetrokken, sommigen deskundig in de geschiedenis, anderen in de theologie, vooral in de spirituele theologie.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Art. 12
Voor het onderzoek van de genezingen die als wonderen naar voren gebracht worden, bestaat bij de Heilige Congregatie [d:109] een groep van deskundigen in de geneeskunde.
Voor het onderzoek van de genezingen die als wonderen naar voren gebracht worden, bestaat bij de Heilige Congregatie [d:109] een groep van deskundigen in de geneeskunde.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Werkwijze in de Heilige Congregatie
13
Art. 13
Wanneer de Bisschop alle akten en documenten die de zaak betreffen, naar Rome gezonden heeft, dient men in de Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen [d:109] als volgt te werk te gaan:
Wanneer de Bisschop alle akten en documenten die de zaak betreffen, naar Rome gezonden heeft, dient men in de Heilige Congregatie voor de Heiligverklaringen [d:109] als volgt te werk te gaan:
- Allereerst onderzoekt de Ondersecretaris of bij de onderzoekingen door de Bisschop verricht alle bepalingen van de wet in acht genomen zijn, en brengt hij over het resultaat van zijn onderzoek verslag uit in de gewone Vergadering.
- Indien de Vergadering van oordeel is dat de zaak volgens de normen van de wet geïnstrueerd is, zal zij bepalen aan wie van de Referenten zij toevertrouwd moet worden; de Referent zal samen met een externe medewerker een Stelling formuleren over de deugde, het offer van het leven of over het martelaarschap, volgens de regels van de kritiek die in de hagiografie in acht genomen moeten worden.
- In oude zaken en ook in meer recente waarvan de bijzondere aard naar het oordeel van de Referent-generaal dit vereist, zal de uitgebrachte Stelling voor onderzoek voorgelegd moeten worden aan ter zake speciaal deskundige Consultoren, opdat zij een oordeel vellen over haar wetenschappelijke waarde alsook over de vraag of zij toereikend is voor het beoogde effect.
In afzonderlijke gevallen kan de Heilige Congregatie [d:109] de Stelling ook voor onderzoek aan andere geleerden voorleggen die niet tot de groep van Consult oren behoren. - De Stelling (samen met de geschreven beoordelingen van de geschiedkundige Consultoren en de nieuwe verduidelijkingen van de Referent, indien nodig) dient aan de Consultoren-theologen overhandigd te worden, die een oordeel zullen uitspreken over de grond van de zaak; het is hun taak om samen met de Promotor van het geloof de zaak zo te bestuderen dat, voordat men tot de bespreking in de bijzondere Vergadering komt, de eventuele controversiële theologische kwesties grondig onderzocht worden.
- De definitieve beoordelingen van de Consultoren-theologen zullen, samen met de conclusies door de Promotor van het geloof uitgewerkt, ter beoordeling aan de Kardinalen en Bisschoppen overhandigd worden.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Onderstreept aanvulling door het Motu Proprio Maiorem Hac Dilectionem [6603|(5)] van Paus Franciscus van 11 juli 2017.Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Art. 14
De beweerde wonderen behandelt de Congregatie [d:109] op de volgende wijze:
De beweerde wonderen behandelt de Congregatie [d:109] op de volgende wijze:
- De beweerde wonderen waarover door de daartoe aangewezen Referent een Stelling wordt voorbereid, worden beoordeeld in de groep van de deskundigen (indien het over genezingen gaat, in de groep van de geneeskundigen), wier oordelen en conclusies in een nauwkeurig verslag uiteengezet worden.
- Vervolgens moeten de wonderen besproken worden in de bijzondere Vergadering van theologen, en tenslotte in de congregatie van de Kardinalen en Bisschoppen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Art. 15
De beslissingen van de Kardinalen en de Bisschoppen worden aan de Paus meegedeeld, aan wie alleen het recht toekomt te beslissen of aan de Dienaren Gods publieke kerkelijke verering bewezen mag worden.
De beslissingen van de Kardinalen en de Bisschoppen worden aan de Paus meegedeeld, aan wie alleen het recht toekomt te beslissen of aan de Dienaren Gods publieke kerkelijke verering bewezen mag worden.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Art. 16
In de afzonderlijke canonisatiezaken die op dit ogenblik bij de Heilige Congregatie [d:109] ter beoordeling liggen, zal de Heilige Congregatie zelf bij bijzonder decreet de verdere werkwijze bepalen, met inachtneming echter van de geest van deze nieuwe wet.
In de afzonderlijke canonisatiezaken die op dit ogenblik bij de Heilige Congregatie [d:109] ter beoordeling liggen, zal de Heilige Congregatie zelf bij bijzonder decreet de verdere werkwijze bepalen, met inachtneming echter van de geest van deze nieuwe wet.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Art. 17
Hetgeen Wij door deze Onze Constitutie voorgeschreven hebben, treedt in werking vanaf heden.
Hetgeen Wij door deze Onze Constitutie voorgeschreven hebben, treedt in werking vanaf heden.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Wij bepalen dat deze Onze bepalingen en voorschriften nu en in de toekomst rechtskracht hebben en van kracht zijn niettegenstaande, voor zover nodig, de Apostolische Constituties en Ordeningen door Onze Voorgangers uitgevaardigd, en de overige voorschriften, ook die welke een bijzondere vermelding en gedeeltelijke opheffing waard zijn.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op 25 januari 1983, in het vijfde jaar van Ons Pontificaat.
PAUS JOHANNES PAULUS II
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/2179-divinus-perfectionis-magister-nl