Aan allen die met ons in één gemeenschap van geloof zijn verbonden.
Broeders en Zusters, Aan het einde van de Synode richten wij ons tot de Kerk in Nederland, die aan onze pastorale zorg is toevertrouwd. Wij zijn in Rome vergaderd onder voorzitterschap van Paus Johannes Paulus II, Bisschop van Rome, opvolger van de H. Petrus, om in het licht van de H. Geest te bezien wat in de huidige tijd de Kerk in Nederland tot heil strekt. De aanbevelingen die wij langs verschillende wegen van zeer velen in Nederland mochten ontvangen vóór ons vertrek naar Rome hebben ons geholpen in onze persoonlijke voorbereiding en hebben ook bijgedragen tot onze beraadslaging in de Synode. U moogt hiervan overtuigd zijn, zelfs al herkent U niet steeds Uw eigen gedachten in de besluiten die de Synode heeft genomen. Wij danken U in het bijzonder voor Uw gebed en meeleven tijdens de synode. Wij weten dat U onafgebroken met ons in gebed verbonden zijt geweest. Meer dan ooit hebben wij deze gemeenschap als Kerk van Jezus Christus beseft en de kracht ervan ondervonden. Wij hebben grote steun en inspiratie gevonden in de aanwezigheid van de H. Vader. Verenigd met hem als hoofd van het Bisschoppencollege, was het ons gegeven de collegialiteit in volle zin te beleven. Onze voornaamste zorg en verplichting was daarbij steeds de gemeenschap met heel het volk Gods in ons land, waarover de H. Geest ons als leiders heeft aangesteld. Het is U bekend dat de communio van de Bisschoppen onderling, de communio ook met de priesters, diakens en heel het volk Gods het centrale thema is geweest van ons overleg. Deze gemeenschap is vóór alles in Christus en door Hem en in Hem met de Vader. Het is de Geest die deze gemeenschap verwerkelijkt met een verscheidenheid van gaven in de eenheid van geloof, hoop en liefde. Deze gemeenschap in Christus is werkelijk het hart van de Kerk. In de laatste jaren heeft het ons in de practische en pastorale beleving soms aan deze gemeenschap ontbroken. Wanneer één lidmaat lijdt, gaat dit het hele lichaam aan. Wanneer het hart lijdt, is de vitaliteit van heel het lichaam verminderd. De H. Vader en de Bisschoppen van Nederland hebben zich in deze jaren zorgen gemaakt over bepaalde ontwikkelingen in onze Kerk, zoals het gebrek aan roepingen, de vorming van de toekomstige priesters, bepaalde vormen van deelname door leken aan het pastorale werk in de Kerk, maar vooral over het gebrek aan gemeenschap tussen de Bisschoppen onderling en met de priesters en andere gelovigen. Het eerste pastorale probleem dat ons heeft beziggehouden, dat in ieder afzonderlijk vraagstuk op de achtergrond lag, dat in de laatste dagen van de Synode terugkwam als het eigenlijke punt, dat aan heel onze beraadslaging zin en betekenis gaf, was inderdaad de verdieping, de vernieuwing en waar nodig het herstel van onze gemeenschap als Kerk, onze gemeenschap in Christus, die het Hoofd van de Kerk is. Wij zijn gegaan tot op de bodem van onze moeilijkheden. Geloof en liefde, in onze harten uitgestort door de H. Geest, hebben dit mogelijk gemaakt. Daarin hebben wij ook de ervaring gehad van onze gemeenschap als Bisschoppen en met U allen als Kerk van Christus, van de gemeenschap ook van de Kerk in Nederland met de gehele catholica, de universele Kerk van alle tijden, van alle volken en talen, van de Kerk zoals deze leeft in Nederland, met eigen karakter, in gemeenschap met de universele Kerk. Thans kunnen wij U de resultaten en besluiten meedelen, in gemeenschap opgesteld, door de Paus mede aanvaard en goedgekeurd, die ons zullen leiden bij de verdere opbouw van de Kerk als gemeenschap in Christus. Wij bieden ze U aan en vragen Uw medewerking bij de uitvoering, ook wanneer sommige beslissingen U moeilijk te begrijpen voorkomen. Moge dit geschieden in solidariteit tussen Bisschoppen, priesters en alle gelovigen. Wij zijn immers als gemeenschap in de Geest van Jezus Christus, verbonden in de leer van de Apostelen. Wij richten ons tot U
priesters. U bent onze eerste medewerkers. Met enthousiasme hebt U zich ingezet om in Nederland de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie door te voeren. Vijftien jaar na de sluiting van dit Concilie hebben wij als eersten ons met de Paus bezonnen en als het ware een gewetensonderzoek gehouden over de wijze waarop wij in Nederland het Concilie hebben verstaan en uitgevoerd. Uw eerste enthousiasme, gestimuleerd door het Concilie, geeft ons het vertrouwen dat U tesamen met ons en met alle gelovigen, Uw verantwoordelijkheid zult opnemen om deze Synode van Uw Bisschoppen tot een deel van het leven van de Kerk in Nederland te maken. Wij vragen U
religieuzen, mannen en vrouwen, uit kracht van Uw speciaal charisma ons te helpen en de Kerk in Nederland te dienen om het geestelijk aspect van een gebeuren als deze synode over te brengen op heel het volk Gods. Uit de Geest komen alle krachten voort van gerechtigheid, vrede en liefde om een betere wereld te scheppen. Wij danken U
leken, mannen en vrouwen, die steeds opnieuw bereid zijt op vrijwillige wijze diensten in en voor de Kerk te verrichten. Wij zijn ons bewust van een grote plicht tot dank. Zonder Uw toewijding en liefde tot Christus zou in vele parochies het kerkelijk leven in geen enkele sector worden opgebouwd. Wij denken in het bijzonder aan U, die
full-time op blijvende wijze U aan de kerkelijke dienst wijdt. Door studie voorbereid en geheel beschikbaar, hebt U zich ingezet. Wij stellen vertrouwen in U om tesamen met de priesters de wegen te vinden en volgens de lijnen van deze Bisschoppensynode in verschillende pastorale opgaven te werken tot opbouw van Christus' Lichaam, de Kerk. Ook tijdens deze Synode heeft de Paus zijn vertrouwen uitgesproken in de
jongeren van vandaag. Jullie hebt een bijzondere gevoeligheid voor de noden van de mensen, voor de eisen, voor de radicaliteit van het Evangelie. Wij doen een beroep op U voor de dienst aan het Rijk Gods, Uw dienst ook als priester of als religieus en religieuze, als God U roept tot deze totale navolging van Christus. Voor Hem was de wil des Vaders zijn dagelijkse spijs. Zijn rijk kome! Moge het mede door U vrede en gerechtigheid brengen in de wereld.
Rome, 31 januari 1980. De Bisschoppen van Nederland