Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico)
x
Informatie over dit document
Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico)
De beginselen van de geloofsverkondiging
Paus Johannes Paulus II
28 januari 1979
Pauselijke geschriften - Toespraken
1979, Stg. Verkondiging, Roermond
28 januari 1979
24 mei 2016
1508
nl
Referenties naar dit document: 8
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Elders gebruikte nummering:
Inleiding 0
I
inleiding 0a
I 1 1
I 2-5 2-5
I 7-8 7-8
I 9 9
II 10-12
III 13-19
IV
20
1
Inleiding 0
I
inleiding 0a
I 1 1
I 2-5 2-5
I 7-8 7-8
I 9 9
II 10-12
III 13-19
IV
20
1
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDierbare broeders in het bischopsambt,Dit uur, waarin ik het geluk heb met U te zijn, is zeker een historisch ogenblik te noemen voor de Kerk in Latijns-Amerika. Hiervan is zich de wereldopinie bewust, evenals de gelovige leden van uw lokale kerken; en vooral ook U zelf, die de voortrekkers en leiders van dit uur zult zijn.
Het is ook een uur van genade, getekend door het voorbijgaan van de Heer, door een zeer bijzondere tegenwoordigheid en werkzaamheid van de Geest Gods. Daarom hebben wij met groot vertrouwen deze Geest aangeroepen bij de aanvang van onze werkzaamheden. Daarom ook vraag ik U heden als een broeder aan zijn zeer geliefde broeders: laat U zich alle dagen van deze conferentie en in heel uw handelen leiden door de Geest; stelt U zich open voor Zijn inspiratie en Zijn aansporing; laat Hij en geen andere Geest U leiden en sterken.
Onder leiding van deze Geest vergadert Gij, bisschoppen van alle landen, die het episcopaat van geheel het Latijnsamerikaanse continent vertegenwoordigt, voor de derde maal in de laatste vijfentwintig jaar, om gezamenlijk de betekenis van uw zending te verdiepen met het oog op de nieuwe eisen van uw volkeren.
De conferentie die heden wordt geopend, samengeroepen door de vereerde Paulus VI, bevestigd door mijn onvergetelijke voorganger Johannes Paulus I en door mij opnieuw bevestigd als een van de eerste handelingen van mijn pontificaat, is verbonden met de conferentie van Rio de Janeiro, nu reeds lang geleden, die als voornaamste vrucht de geboorte van de CELAM opleverde. Maar zij is nog sterker verbonden met de tweede conferentie van Medellin, nu tien jaar geleden. In uw gedachtenwisselingen zult zich laten leiden door het werkschema, dat met zoveel zorg is voorbereid en waarop U steeds terug kunt grijpen. Maar gij zult tevens de apostolische exhortatie “ Evangelii Nuntiandi [519]” van Paulus VI in handen hebben. Met welke gevoelens van vreugde keurde deze grote opperherder het onderwerp van de conferentie goed: “Het heden en de toekomst van de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika”!
Dat kunnen degenen getuigen, die gedurende de maand van voorbereiding van de vergadering in zijn nabijheid waren. Zij kunnen ook getuigen van de dankbaarheid waarmee hij vernam, dat de achtergrond van deze gehele conferentie deze tekst (van “ Evangelii Nuntiandi [519]”) zou zijn, waarin hij als herder zijn hele ziel had gelegd, toen zijn leven he einde naderde. Nu hij “zijn ogen gesloten heeft voor het schouwspel van deze wereld” vgl: Mijn Testament [[[1509|(6)]]], is dit document een geestelijk testament geworden, dat de conferentie met liefde en toewijding zal dienen te onderzoeken om het uit te bouwen tot een nieuw verplicht uitgangspunt, waarop men kan teruggrijpen en om te zien hoe het in de praktijk kan worden verwezenlijkt. De gehele Kerk is U dankbaar voor het voorbeeld dat U geeft, voor wat Gij doet en voor wat andere lokale kerken wellicht op hun beurt zullen doen.
De paus wenst met U te zijn bij het begin van uw werkzaamheden, dankbaar tegenover de Vader van alle licht van wie alle volmaakte gave neerdaalt (Jak. 1, 17) [[b:Jak. 1, 17]], dat hij met U verenigd mocht zijn in de plechtige Mis van gisteren onder het moederlijk oog van de Maagd van Guadalupe, evenals in de heilige Mis van hedenochtend Zeer gaarne zou ik bij U blijven in gebed, overweging en werk; weest U ervan verzekerd, dat ik met U zal blijven in de geest, terwijl ”de zorg voor alle kerken” (2 Kor. 11, 28) [b:2 Kor. 11, 28] mij elders roept. Alvorens mijn herderlijk bezoek door Mexico te vervolgen en naar Rome terug te keren, wens ik U ten minste als onderpand van mijn geestelijke aanwezigheid enige woorden na te laten, uitgesproken met de diepe zorg van de herder en toegenegenheid van de vader, woorden die de echo zijn van mijn voornaamste zorgen ten opzichte van het thema dat Gij gaat behandelen en met betrekking tot het leven van de Kerk in deze geliefde landen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Leraars van de waarheid
Het is een grote troost voor de opperherder van de Kerk te constateren, dat U hier niet bijeenkomt als een groep deskundigen, niet als een parlement van de politici, ook niet als een congres van wetenschapsmensen of technici – hoe belangrijk zulke bijeenkomsten ook mogen zijn -, maar als een broederlijke ontmoeting van herders van de Kerk. En als herders bent U zich levendig ervan bewust, dat uw voornaamste plicht erin bestaat leraars van de waarheid te zijn. Niet van een menselijke en zuiver-redelijke waarheid, maar van de waarheid die van God komt, die het beginsel van de echte bevrijding van de mens in zich draagt: ”Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal U vrijmaken” (Joh. 8, 32) [b:Joh. 8, 32]; deze waarheid, die als enige en hechte grondslag biedt voor een daarop aansluitende praktische levenshouding.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Waakzaam zijn voor de zuiverheid van de leer – de basis voor de opbouw van de christelijke gemeenschap – is daarom, samen met de verkondiging van het Evangelie, de eerste niet en niet te vervangen plicht van de herder, de leraar van het geloof. Hoe dikwijls heeft Sint Paulus daarop niet de nadruk gelegd, juist omdat hij zo diep doordrongen was van de ernst van de vervulling van deze plicht (1 Tim. 1, 3-7.18-20; 1 Tim. 4, 11-16; 2 Tim. 1, 4-14) [[b:1 Tim. 1, 3-7.18-20; 1 Tim. 4, 11-16; 2 Tim. 1, 4-14]]. Naast eenheid in liefde worden wij gedreven door de eenheid in waarheid. De zo geliefde paus Paulus VI schreef in zijn apostolische exhortatie “ Evangelii Nuntiandi [519]”;
”Het Evangelie dat ons is toevertrouwd is ook: woord van waarheid. Een waarheid die bevrijdt (Joh. 8, 32) [[b:Joh. 8, 32]] en die als enige vrede kan schenken aan het hart: dat is wat de mensen zoeken als wij hen de Blijde Boodschap verkondigen. Waarheid over God, waarheid over de mens en over zijn mysterievolle bestemming, waarheid over de wereld. Moeilijke waarheid die wij zoeken in het woord van God, maar waarover wij - we herhalen het - geen heer en meester zijn, maar bewaarders, herauten, dienaren...
Wie het Evangelie predikt, zal dus iemand moeten zijn die, ook waar het persoonlijke zelfverloochening en lijden kost, steeds de waarheid zoekt die hij aan de anderen moet overbrengen. Nooit zal hij de waarheid verraden of verhelen om de mensen te behagen, om hen te verbazen of te verbluffen, ook niet om origineel te lijken of uit verlangen zich in de kijkerd te plaatsen...
Als herders van het volk van gelovigen worden wij door onze pastorale bediening aangespoord de waarheid te bewaren, te verdedigen en mee te delen zonder acht te slaan op de offers die dat kost.” Evangelii Nuntiandi [[519|78]].
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 De waarheid over Jezus Christus
2
Van U, herders, verwachten en vragen de gelovigen van uw landen vóór alles, dat U zorgvuldig en ijverig de waarheid over Jezus Christus verkondigt. Deze waarheid staat in het centrum van de verkondiging en vormt haar wezenlijke inhoud. ”Er is geen sprake van echte evangelisatie als de naam, het onderricht, het leven, de beloften, het mysterie van Jezus van Nazaret, de Zoon van God, niet worden verkondigd.” Evangelii Nuntiandi [[519|22]].
Van de levende kennis van deze waarheid zal afhangen hoe krachtig het geloof van miljoenen mensen blijkt te zijn. Ook zal daarvan afhangen hoe sterk zij zich met de Kerk verbonden weten en hoe actief zij als christenen in de wereld tegenwoordig zijn. Uit deze kennis zullen zij hun keuzen, hun waardeoordelen, hun houding en hun gedrag afleiden, die hen in staat stellen het christelijk leven zuiver te richten en te bepalen om op die wijze nieuwe mensen te vormen en een nieuwe mensheid op te voeden door bekering van het persoonlijk en maatschappelijke geweten vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|18]]].
Vanuit een hechte leer over Christus moet het licht komen over zovele leerstellige en pastorale onderwerpen en vraagstukken, die U voornemens bent in deze dagen te onderzoeken.
Van de levende kennis van deze waarheid zal afhangen hoe krachtig het geloof van miljoenen mensen blijkt te zijn. Ook zal daarvan afhangen hoe sterk zij zich met de Kerk verbonden weten en hoe actief zij als christenen in de wereld tegenwoordig zijn. Uit deze kennis zullen zij hun keuzen, hun waardeoordelen, hun houding en hun gedrag afleiden, die hen in staat stellen het christelijk leven zuiver te richten en te bepalen om op die wijze nieuwe mensen te vormen en een nieuwe mensheid op te voeden door bekering van het persoonlijk en maatschappelijke geweten vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|18]]].
Vanuit een hechte leer over Christus moet het licht komen over zovele leerstellige en pastorale onderwerpen en vraagstukken, die U voornemens bent in deze dagen te onderzoeken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Wij moeten daarom Christus belijden ten overstaan van de geschiedenis en van de wereld, met diepe, doorvoelde, levende overtuiging, zoals Petrus deed, toen hij beleed: ”Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” (Mt. 16, 16) [b:Mt. 16, 16]. Dit is de Blijde Boodschap, die men zekere zin unieke Boodschap mag noemen: de Kerk leeft dóór haar en vóór haar, uit haar put zal zij alles wat zij de mensen aan te bieden heeft zonder enig verschil van volk, cultuur, ras, tijd, leeftijd of omstandigheden. Daarom “moest sedert die belijdenis (van Petrus) de geschiedenis van de Zaligmakende verlossing en van het volk Gods een nieuwe dimensie aannemen...” Plechtige ambstaanvaarding [[92|1]].
Dus is het enige evangelie; en “ook al zouden wij of een engel van de hemel U een ander evangelie verkondigen... het zij veroordeeld!”, zoals de apostel heel duidelijk schreef (Gal. 1, 6) [b:Gal. 1, 6].
Dus is het enige evangelie; en “ook al zouden wij of een engel van de hemel U een ander evangelie verkondigen... het zij veroordeeld!”, zoals de apostel heel duidelijk schreef (Gal. 1, 6) [b:Gal. 1, 6].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Welnu, er vinden tegenwoordig op veel plaatsen – het verschijnsel is niet nieuw – “herlezingen” plaats van het Evangelie. Deze zijn echter eerder het resultaat van theoretische speculaties dan van en echte overweging van het woord van God en van een werkelijke overgave aan het Evangelie. Zij veroorzaken verwarring doordat zij afwijken van de centrale opvattingen van het geloof van de Kerk en men vervalt zelfs in de vrijmoedigheid om ze, onder het norm van catechese, aan de christelijke gemeenschappen voor te houden.
In sommige gevallen verzwijgt men ofwel de godheid van Christus ofwel vervalt men in uitleggingswijzen, die strijdig zijn met het geloof van de Kerk. Christus zou – volgens deze uitleg – alleen maar een “profeet” zijn, een aankondiger van het Koninkrijk en van de liefde Gods, maar niet de waarachtige Zoon van God; ook zou Hij dan niet het centrum en het voorwerp van dezelfde evangelische boodschap zijn.
Soms wil men Jezus ook voorstellen als een politiek geëngageerde, als een strijder tegen de Romeinse overheersing en tegen de overheden, ja zelfs als iemand die in de klassenstrijd verwikkeld was. Deze opvatting van Christus als politicus, revolutionair, als de opstanding van Nazareth, strookt niet met de verkondiging van de Kerk. Doordat zij het verraderlijke voorwendsel, waarop zijn aanklagers Jezus beschuldigen, verwarren met de – wel zeer verschillende – houding van Jezus zelf, bezweren sommigen, dat zijn dood te wijten is aan de ontknoping van een politiek conflict; maar men verzwijgt dan de wil van de Heer om zich volledig over te geven en men verdoezelt zelfs het besef van zijn verlossende zending. De evangeliën tonen duidelijk aan hoe zeer Jezus alles wat zijn zending als dienaar van Jahwe veranderde, als een bekoring opvatte (Mt. 4, 8; Lc. 4, 5) [[b:Mt. 4, 8; Lc. 4, 5]]. Hij aanvaardt de gedragslijn niet van degenen, die Gods zaken vermengden met louter politieke aangelegenheden (Mt. 22, 21; Mc. 12, 17; Joh. 13, 36) [[b:Mt. 22, 21; Mc. 12, 17; Joh. 13, 36]]. Hij verwerpt ondubbelzinnig het grijpen naar geweld. Hij opent zijn boodschap tot bekering aan allen en sluit daarvan zelfs de tollenaars niet uit. Het perspectief van zijn zending gaat veel dieper. Zij bestaat in de integrale verlossing door een liefde die herschept, vrede brengt, vergeving en verzoening schenkt. Het lijden van de andere kan echter geen twijfel, dat dit alles zeer veel eist van de houding van de christen, die ernaar streeft waarlijk de kleinsten onder zijn broeders, de verstotenen te dienen in één woord: hen, die in hun leven het smartelijk aanschijn van de Heer vertonen vgl: Lumen Gentium [[[617|8]]].
In sommige gevallen verzwijgt men ofwel de godheid van Christus ofwel vervalt men in uitleggingswijzen, die strijdig zijn met het geloof van de Kerk. Christus zou – volgens deze uitleg – alleen maar een “profeet” zijn, een aankondiger van het Koninkrijk en van de liefde Gods, maar niet de waarachtige Zoon van God; ook zou Hij dan niet het centrum en het voorwerp van dezelfde evangelische boodschap zijn.
Soms wil men Jezus ook voorstellen als een politiek geëngageerde, als een strijder tegen de Romeinse overheersing en tegen de overheden, ja zelfs als iemand die in de klassenstrijd verwikkeld was. Deze opvatting van Christus als politicus, revolutionair, als de opstanding van Nazareth, strookt niet met de verkondiging van de Kerk. Doordat zij het verraderlijke voorwendsel, waarop zijn aanklagers Jezus beschuldigen, verwarren met de – wel zeer verschillende – houding van Jezus zelf, bezweren sommigen, dat zijn dood te wijten is aan de ontknoping van een politiek conflict; maar men verzwijgt dan de wil van de Heer om zich volledig over te geven en men verdoezelt zelfs het besef van zijn verlossende zending. De evangeliën tonen duidelijk aan hoe zeer Jezus alles wat zijn zending als dienaar van Jahwe veranderde, als een bekoring opvatte (Mt. 4, 8; Lc. 4, 5) [[b:Mt. 4, 8; Lc. 4, 5]]. Hij aanvaardt de gedragslijn niet van degenen, die Gods zaken vermengden met louter politieke aangelegenheden (Mt. 22, 21; Mc. 12, 17; Joh. 13, 36) [[b:Mt. 22, 21; Mc. 12, 17; Joh. 13, 36]]. Hij verwerpt ondubbelzinnig het grijpen naar geweld. Hij opent zijn boodschap tot bekering aan allen en sluit daarvan zelfs de tollenaars niet uit. Het perspectief van zijn zending gaat veel dieper. Zij bestaat in de integrale verlossing door een liefde die herschept, vrede brengt, vergeving en verzoening schenkt. Het lijden van de andere kan echter geen twijfel, dat dit alles zeer veel eist van de houding van de christen, die ernaar streeft waarlijk de kleinsten onder zijn broeders, de verstotenen te dienen in één woord: hen, die in hun leven het smartelijk aanschijn van de Heer vertonen vgl: Lumen Gentium [[[617|8]]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Tegen zulke “herlezingen” derhalve en tegen de misschien wel schitterende, maar niettemin zwakke en onhoudbare veronderstellingen die eruit voortvloeien, moet de “evangelisatie in het heden en in de toekomst van Latijns-Amerika” onophoudelijk het geloof van de Kerk blijven verkondigen: Jezus Christus, het woord en de Zoon van God, wordt mens om tot de mens te naderen en deze door de kracht van zijn geheim, de verlossing aan te bieden, de grote gave van God vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|19.27]]].
Dit is het geloof dat uw geschiedenis heeft gevoed, dat het beste van de waarden van uw volkeren heeft gevormd en dat moet voorgaan om met alle kracht ook in de toekomst de Kerk dynamisch te bezielen. Dit is het geloof, dat de roeping tot eendracht en eenheid openbaart, die de gevaren van oorlogen moet uitbannen in dit continent van hoop, waar de Kerk zulk een machtige factor van integratie is geweest. Dit is tenslotte ook het geloof, dat de gelovigen van Latijns Amerika met zoveel vitaliteit en op zo verschillende wijze tot uitdrukking brengen door hun volksgeloof en volksvroomheid. Vanuit dit geloof in Christus, vanuit de schoot van de Kerk zijn wij in staat de mens, onze volkeren te dienen, zijn cultuur met het evangelie te doordringen, de harten te veranderen, systemen en structuren menselijker te maken.
Elke vorm van stilzwijgen, veronachtzaming, verminking of onjuiste accentuering van de volheid van het mysterie van Jezus Christus, die afwijkt van het geloof van de Kerk, kan niet op geldige wijze de geloofsverkondiging inhouden, ”Heden ten dage trachten sommigen onder het voorwendsel van een valse vroomheid en onder de bedrieglijke schijn van een prediking van het Evangelie, de Heer Jezus te loochenen”, schreef een groot bisschop in het midden van de ernstige crisistoestanden van de vierde eeuw. En hij voege eraan toe: “Ik spreek de waarheid, opdat de oorzaak van de verwarring waaronder wij lijden, door allen gekend moge worden. ik kan niet zwijgen” nr. 1-4 [[1510]]. Ook U, bisschoppen van heden, kunt niet zwijgen waar deze verwarring zich voor doet.
Dit is wat Paus Paulus VI heeft aanbevolen in zijn openingsrede voor de conferentie van Medellin [6182]: “Spreekt, spreekt, predikt, schrijft, neemt positie in, zoals men dat noemt, eensgezind in plannen en bedoelingen met betrekking tot de waarheden van het geloof; verdedigt en licht ze tegelijkertijd toe; weest dit ook in zaken rond de actualiteit van het evangelie, de kwesties die het leven van de gelovigen raken en de verdediging van de christelijke zeden...” Opening van de 2e algemene conferentie van het Latijns Amerikaanse episcopaat [[6182|10]].
Ook ik zelf zal – ter vervulling van mijn plicht als geloofsverkondiger aan de hele mensheid – steeds blijven herhalen: “Vreest niet! Opent nog verder, opent wijd de deuren voor Christus! Opent voor zijn zaligmakende kracht de slagbomen van staten, van economische en politieke systemen, van de uitgestrekte gebieden van cultuur, beschaving ontwikkeling” Plechtige ambstaanvaarding [[92|5]].
Dit is het geloof dat uw geschiedenis heeft gevoed, dat het beste van de waarden van uw volkeren heeft gevormd en dat moet voorgaan om met alle kracht ook in de toekomst de Kerk dynamisch te bezielen. Dit is het geloof, dat de roeping tot eendracht en eenheid openbaart, die de gevaren van oorlogen moet uitbannen in dit continent van hoop, waar de Kerk zulk een machtige factor van integratie is geweest. Dit is tenslotte ook het geloof, dat de gelovigen van Latijns Amerika met zoveel vitaliteit en op zo verschillende wijze tot uitdrukking brengen door hun volksgeloof en volksvroomheid. Vanuit dit geloof in Christus, vanuit de schoot van de Kerk zijn wij in staat de mens, onze volkeren te dienen, zijn cultuur met het evangelie te doordringen, de harten te veranderen, systemen en structuren menselijker te maken.
Elke vorm van stilzwijgen, veronachtzaming, verminking of onjuiste accentuering van de volheid van het mysterie van Jezus Christus, die afwijkt van het geloof van de Kerk, kan niet op geldige wijze de geloofsverkondiging inhouden, ”Heden ten dage trachten sommigen onder het voorwendsel van een valse vroomheid en onder de bedrieglijke schijn van een prediking van het Evangelie, de Heer Jezus te loochenen”, schreef een groot bisschop in het midden van de ernstige crisistoestanden van de vierde eeuw. En hij voege eraan toe: “Ik spreek de waarheid, opdat de oorzaak van de verwarring waaronder wij lijden, door allen gekend moge worden. ik kan niet zwijgen” nr. 1-4 [[1510]]. Ook U, bisschoppen van heden, kunt niet zwijgen waar deze verwarring zich voor doet.
Dit is wat Paus Paulus VI heeft aanbevolen in zijn openingsrede voor de conferentie van Medellin [6182]: “Spreekt, spreekt, predikt, schrijft, neemt positie in, zoals men dat noemt, eensgezind in plannen en bedoelingen met betrekking tot de waarheden van het geloof; verdedigt en licht ze tegelijkertijd toe; weest dit ook in zaken rond de actualiteit van het evangelie, de kwesties die het leven van de gelovigen raken en de verdediging van de christelijke zeden...” Opening van de 2e algemene conferentie van het Latijns Amerikaanse episcopaat [[6182|10]].
Ook ik zelf zal – ter vervulling van mijn plicht als geloofsverkondiger aan de hele mensheid – steeds blijven herhalen: “Vreest niet! Opent nog verder, opent wijd de deuren voor Christus! Opent voor zijn zaligmakende kracht de slagbomen van staten, van economische en politieke systemen, van de uitgestrekte gebieden van cultuur, beschaving ontwikkeling” Plechtige ambstaanvaarding [[92|5]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De waarheid over de zending van de Kerk
6
Leraars van de waarheid van U verwacht men, dat U onophoudelijk en juist in deze omstandigheden met heel bijzonder kracht, de waarheid verkondigt over zending van de Kerk, het voorwerp van Credo dat wij verkondigen en het onmisbare en fundamentele terrein van onze trouw. De Heer heeft de Kerk gesticht als een gemeenschap van leven, liefde, waarheid vgl: Lumen Gentium [[[617|9]]] en als lichaam, “volheid” en sacrament van Christus in wie geheel de volheid van God woont vgl: Lumen Gentium [[[617|7]]]. De Kerk ontstaat door het geloofsantwoord dat wij aan Christus geven. Het is inderdaad door de oprechte aanvaarding van de Blijde Boodschap, dat wij als gelovigen bijeenkomen in Jezus’ Naam om samen zijn koninkrijk te zoeken, het op te bouwen en het in ons leven gestalte te geven vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|13]]]. De Kerk is de ”verzameling van hen, die in geloof opzien naar Jezus als Verlosser en bron van eenheid en vrede” Lumen Gentium [[617|9]].
Van de andere kant worden wij geboren uit de Kerk: zij geeft ons de rijkdom van het leven en de genade waarvan zij de bewaarster is. Zij wekt ons ten leven door het doopsel, zij voedt ons door de sacramenten en het woord Gods, zij bereidt ons voor op onze zending en leidt ons naar het plan Gods, dat de reden is van ons bestaan als christenen. Wij zijn haar kinderen. Met gewettigde trots noemen wij haar onze moeder, een titel die haar reeds in de eerste tijden werd gegeven en die door de loop der eeuwen tot ons is gekomen vgl: Méditation sur L’Eglise [[[1512]]].
Wij moeten ons dus tot haar wenden, haar eerbiedigen, haar dienen, want “niemand kan God tot Vader hebben die de Kerk niet tot moeder heeft” 6,8 [[883]]. “Het is niet mogelijk Christus te beminnen zonder de Kerk te beminnen die door Christus wordt bemind” Evangelii Nuntiandi [[519|16]]. En “in de mate, waarin iemand de Kerk van Christus lief heeft, bezit hij de heilige Geest” 32,8 [[859]].
De liefde voor de Kerk moet bestaan uit trouw en vertrouwen. In de eerste toespraak van mijn pontificaat, waarin ik het voornemen heb onderstreept trouw te zijn aan het tweede Vaticaans concilie en mijn wil mijn beste zorgen te wijden aan de leer over de Kerk, nodigde ik uit opnieuw de dogmatische constitutie " Lumen Gentium [617]" ter hand te nemen om “met hernieuwde ijver te mediteren over de aard en de zending van de Kerk, over haar wijze van bestaan en handelen... niet alleen om de levensgemeenschap in Christus te bereiken van allen die geloven en op Hem hopen, maar ook om bij te dragen tot een vollediger en hechtere eenheid van de gehele menselijke familie” Het Concilie voortzetten [[305|2]].
Ik herhaal nu deze uitnodiging op dit hoogst belangrijke ogenblik voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. “De instemming met dit document van het Concilie, gezien in het licht van de Traditie en de dogmatische formules bevattend die een eeuw geleden zijn uitgevaardigd door het Eerste Vaticaans Concilie, zal ik voor ons, herders en gelovigen, de zekere weg en de voortdurende aansporing zijn om – we herhalen het opnieuw – de paden van het leven en de geschiedenis te bewandelen” Het Concilie voortzetten [[305|2]].
Van de andere kant worden wij geboren uit de Kerk: zij geeft ons de rijkdom van het leven en de genade waarvan zij de bewaarster is. Zij wekt ons ten leven door het doopsel, zij voedt ons door de sacramenten en het woord Gods, zij bereidt ons voor op onze zending en leidt ons naar het plan Gods, dat de reden is van ons bestaan als christenen. Wij zijn haar kinderen. Met gewettigde trots noemen wij haar onze moeder, een titel die haar reeds in de eerste tijden werd gegeven en die door de loop der eeuwen tot ons is gekomen vgl: Méditation sur L’Eglise [[[1512]]].
Wij moeten ons dus tot haar wenden, haar eerbiedigen, haar dienen, want “niemand kan God tot Vader hebben die de Kerk niet tot moeder heeft” 6,8 [[883]]. “Het is niet mogelijk Christus te beminnen zonder de Kerk te beminnen die door Christus wordt bemind” Evangelii Nuntiandi [[519|16]]. En “in de mate, waarin iemand de Kerk van Christus lief heeft, bezit hij de heilige Geest” 32,8 [[859]].
De liefde voor de Kerk moet bestaan uit trouw en vertrouwen. In de eerste toespraak van mijn pontificaat, waarin ik het voornemen heb onderstreept trouw te zijn aan het tweede Vaticaans concilie en mijn wil mijn beste zorgen te wijden aan de leer over de Kerk, nodigde ik uit opnieuw de dogmatische constitutie " Lumen Gentium [617]" ter hand te nemen om “met hernieuwde ijver te mediteren over de aard en de zending van de Kerk, over haar wijze van bestaan en handelen... niet alleen om de levensgemeenschap in Christus te bereiken van allen die geloven en op Hem hopen, maar ook om bij te dragen tot een vollediger en hechtere eenheid van de gehele menselijke familie” Het Concilie voortzetten [[305|2]].
Ik herhaal nu deze uitnodiging op dit hoogst belangrijke ogenblik voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. “De instemming met dit document van het Concilie, gezien in het licht van de Traditie en de dogmatische formules bevattend die een eeuw geleden zijn uitgevaardigd door het Eerste Vaticaans Concilie, zal ik voor ons, herders en gelovigen, de zekere weg en de voortdurende aansporing zijn om – we herhalen het opnieuw – de paden van het leven en de geschiedenis te bewandelen” Het Concilie voortzetten [[305|2]].
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Er bestaat geen waarborg voor een ernstig en krachtig evangelisch handelen zonder een deugdelijk gegronde leer over de Kerk. Vooreest, omdat evangelisatie de wezenlijke zending van de Kerk is, haar eigenlijke roeping, de diepste identiteit van de Kerk, die op haar beurt immers de vrucht van de evangelisatie is vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|14-15]]] vgl: Lumen Gentium [[[617|5]]]. Gezonden door de Heer zendt zij op haar beurt de geloofsverkondigers uit; en dit niet “om hun eigen persoon of de eigen persoonlijke ideeën te prediken, alswel een Evangelie waarvan noch zij noch de Kerk absolute meesters of eigenaars zijn die er naar willekeur over kunnen beschikken” Evangelii Nuntiandi [[519|15]]. Vervolgens, omdat “evangeliseren is nooit en voor niemand een individueel en geïsoleerd handelen... , maar een fundamenteel kerkelijke, een handeling van de Kerk is” Evangelii Nuntiandi [[519|60]]. Het verkondigen van het geloof is “niet het onderworpen aan de willekeurige macht van individualistische opvattingen en inzichten, maar aan de gemeenschap van de Kerk en haar herder” Evangelii Nuntiandi [[519|60]]. Daarom is een juiste visie op de Kerk een onmisbaar aspect van een juist zicht op de evangelisatie. Hoe zou er immers sprake kunnen zijn van een juiste evangelisatie, als er geen gerede en oprechte aanhankelijkheid zou bestaan aan het heilige leergezag met het heldere bewustzijn dat het volk Gods, door zich hieraan te onderwerpen, geen woorden van mensen aanneemt, maar het waarachtige woord van God? (1 Tess. 2, 13) [[b:1 Tess. 2, 13]] vgl: Lumen Gentium [[[617|12]]]. “Het ‘objectieve’ belang van dit leergezag moet men altijd voor ogen houden en men dient dit te bewaren voor de aanvallen die heden ten dage van verschillende kanten tegen bepaalde waarheden van het katholieke geloof worden gericht” Het Concilie voortzetten [[305|4]].
Ik ken zeer wel uw aanhankelijkheid en dienstvaardigheid aan de Stoel van Petrus en de liefde die U deze altijd hebt betoond. Ik dank U van harte in de Naam van de Heer voor deze echt kerkelijke houding die hierin ligt opgesloten; en ik wens U de vertroosting toe, dat ook U zelf mag rekenen op de trouwe toewijding van uw gelovigen.
Ik ken zeer wel uw aanhankelijkheid en dienstvaardigheid aan de Stoel van Petrus en de liefde die U deze altijd hebt betoond. Ik dank U van harte in de Naam van de Heer voor deze echt kerkelijke houding die hierin ligt opgesloten; en ik wens U de vertroosting toe, dat ook U zelf mag rekenen op de trouwe toewijding van uw gelovigen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
In de uitvoerige documentatie, waarmee U deze conferentie hebt voorbereid, in het bijzonder in de inbreng van talrijke kerken, bemerkt men soms een zeker onbehagen ten aanzien van de aard en de zending van de Kerk. Men verwijst bijvoorbeeld naar de scheiding, die sommigen maken tussen Kerk en Rijk Gods. Dit Rijk, ontdaan van zijn totale inhoud, wordt dan verstaan in een meer secularistische zin. In die zin komt men niet tot dit Rijk, omdat men gelovig is en tot de Kerk behoort, maar men zou het bereiken door een zuiver structurele verandering en een sociaal-politiek compromis. Waar een zeker soort compromis en strijd voor de gerechtigheid is, daar zou het Rijk reeds aanwezig zijn. Maar op die manier vergeet men, dat “de Kerk de zending ontvangt om het Rijk van Christus en van God aan te kondigen en het te vestigen bij alle volkeren en dat zijn op aarde kiem en begin van dit Rijk is” Lumen Gentium [[617|5]]. In een van zijn prachtige catechetische lessen, waarin hij sprak over de deugd van hoop, waarschuwde paus Johannes Paulus I:
“Het is een dwaling te beweren, dat de politieke, economische en maatschappelijke bevrijding samen valt met de verlossing in Jezus Christus, dat het ‘Rijk Gods’ vereenzelvigd kan worden met het ‘Rijk van de mens’”.In sommige gevallen propageert men een houding van wantrouwen ten opzichte van de ”institutionele” of ”officiële Kerk, die dan beschouwd wordt als vervreemdend of strijdig met de Kerk van het volk. Deze Kerk van het volk zou ontspringen uit het volk en concrete vorm aannemen in de armen. Deze posities kunnen verschillende graden aannemen van vormen van bekende ideologische determinaties, welke niet altijd gemakkelijk precies te bepalen zijn. Het concilie heeft ons duidelijk voor ogen gehouden, wat de aarde en de zending van de Kerk is. Het heeft ons eraan herinnerd, hoe haar diepe eenheid en blijvende opbouw worden bewerkstelligd door hen, die belast zijn met dienstwerk aan de gemeenschap en die daarbij moeten rekenen op medewerking van het gehele volk Gods. Inderdaad:
“indien het evangelie dat wij verkondigen, verscheurd lijkt te zijn door leerstellige verschillen, door ideologische polarisaties of door wederzijdse veroordelingen van christenen onderling en zo ten prooi is aan hun verschillende meningen over Christus en de Kerk alsook vanwege hun verschillende opvattingen over samenleving en menselijke instellingen, hoe kan men dan en, dat degenen tot wie wij onze verkondiging richten, niet verontrust, onzeker en zelfs geschokt worden?” Evangelii Nuntiandi [[519|77]].
Referenties naar alinea 8: 2
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De waarheid over de mens
9
De waarheid die wij de mens schuldig zijn, is voor alles de waarheid over hem zelf. Als getuigen van Jezus Christus zijn wij herauten, woordvoerders, dienaren van die waarheid, die wij niet kunnen terugbrengen tot de beginselen van een filosofisch systeem of tot een louter politieke activiteit; het is een waarheid, die wij niet kunnen vergeten of verraden. Misschien is een van de meest opvallende zwakheden van de huidige beschaving gelegen in een onjuist zicht op de mens. Ons tijdperk is zonder twijfel een periode, waarin veel geschreven en gesproken is over de mens; het is het tijdperk van humanisme en antropocentrisme. Paradoxaal genoeg is toch zonder twijfel het tijdperk van de diepste angst van de mens met betrekking tot zijn identiteit en bestemming, van de verlaging van de mens tot voorheen onvermoede diepten, een tijdvak waarin menselijke waarden worden vertrapt als nooit tevoren.
Hoe is deze paradox te verklaren? Wij kunnen zeggen, dat het de onvermijdelijke paradox is van het goddeloos humanisme. Het is dat drama van de mens die beroofd is van een wezenlijk deel van zijn bestaan – het absolute – en zo zijn wezen op de slechtste wijze ziet verkleind. De pastorale constitutie “ Gaudium et Spes [575]” raakt aan de grondslag van dit vraagstuk, wanneer zij zegt: ”Het mysterie van de mens licht alleen op in het mysterie van het mensgeworden Woord” Gaudium et Spes [[575|22]].
Dankzij het Evangelie bezit de Kerk de waarheid over de mens. Men vindt haar in een antropologie, die de Kerk onophoudelijk uitdiept en meedeelt. De eerste leer van deze antropologie is, dat de mens het beeld van God is en dat hij niet kan worden teruggebracht tot een simpel deel van de natuur of een naamloos element in de menselijke stad vgl: 3 [[[575|12]]] vgl: 2 [[[575|14]]]. In deze zin schreef Irenaeüs: ”De glorie van de mens is God, maar de ontvanger analle handelingen van God, van zijn wijsheid en van zijn macht is de mens” boek III, 20,2-3 [[848]].
Over deze onvervangbare grondslag van de christelijke opvatting van de mens heb ik reeds in het bijzonder gesproken in mijn kerstboodschap: ”Kerstmis is het feest van de mens... De mens kan als hoeveelheid worden geteld... Toch is hij tegelijkertijd een afzonderlijk wezen, enig en niet herhaalbaar... Hij is van eeuwigheid gedacht en uitverkoren, geroepen en aangeduid met zijn eigen naam” En God is mensgeworden [[1513|(1)]].
Tegenover evenzovele andere vormen van humanisme, die vaak opgesloten zijn in een eng economisch, biologisch of psychologisch beschouwen van de mens, heeft de Kerk het recht en de plicht over de mens de waarheid te verkondigen, die zij heeft ontvangen van haar leraar Jezus Christus. Geve God, dat geen dwang van buitenaf haar belet dit te doen. Geve God boven alles, dat zij niet uit vrees of twijfel zal ophouden zo te handelen, doordat zij zichzelf zou hebben laten besmetten door andere vormen van humanisme of door een gebrek aan vertrouwen in haar eigen oorspronkelijke boodschap. Wanneer een herder van de Kerk aldus helder en ondubbelzinnig de waarheid over de mens verkondigt, die hem geopenbaard is door Degene ”die wist wat in een mens was” (Joh. 2, 25) [b:Joh. 2, 25], moet hij zich aangemoedigd voelen in de zekerheid de beste dienst aan de mens te bewijzen.
Deze volledige waarheid over de mens is de grondslag van de sociale leer van de Kerk en tegelijk ook de basis van de werkelijke bevrijding. In het licht van deze waarheid is de mens niet onderworpen aan economische en politieke processen; integendeel: deze processen zijn op de mens gericht en aan hem onderworpen.
Zonder enige twijfel zal uit deze samenkomst van herders deze waarheid over de mens, die de Kerk leert, versterk te voorschijn treden.
Hoe is deze paradox te verklaren? Wij kunnen zeggen, dat het de onvermijdelijke paradox is van het goddeloos humanisme. Het is dat drama van de mens die beroofd is van een wezenlijk deel van zijn bestaan – het absolute – en zo zijn wezen op de slechtste wijze ziet verkleind. De pastorale constitutie “ Gaudium et Spes [575]” raakt aan de grondslag van dit vraagstuk, wanneer zij zegt: ”Het mysterie van de mens licht alleen op in het mysterie van het mensgeworden Woord” Gaudium et Spes [[575|22]].
Dankzij het Evangelie bezit de Kerk de waarheid over de mens. Men vindt haar in een antropologie, die de Kerk onophoudelijk uitdiept en meedeelt. De eerste leer van deze antropologie is, dat de mens het beeld van God is en dat hij niet kan worden teruggebracht tot een simpel deel van de natuur of een naamloos element in de menselijke stad vgl: 3 [[[575|12]]] vgl: 2 [[[575|14]]]. In deze zin schreef Irenaeüs: ”De glorie van de mens is God, maar de ontvanger analle handelingen van God, van zijn wijsheid en van zijn macht is de mens” boek III, 20,2-3 [[848]].
Over deze onvervangbare grondslag van de christelijke opvatting van de mens heb ik reeds in het bijzonder gesproken in mijn kerstboodschap: ”Kerstmis is het feest van de mens... De mens kan als hoeveelheid worden geteld... Toch is hij tegelijkertijd een afzonderlijk wezen, enig en niet herhaalbaar... Hij is van eeuwigheid gedacht en uitverkoren, geroepen en aangeduid met zijn eigen naam” En God is mensgeworden [[1513|(1)]].
Tegenover evenzovele andere vormen van humanisme, die vaak opgesloten zijn in een eng economisch, biologisch of psychologisch beschouwen van de mens, heeft de Kerk het recht en de plicht over de mens de waarheid te verkondigen, die zij heeft ontvangen van haar leraar Jezus Christus. Geve God, dat geen dwang van buitenaf haar belet dit te doen. Geve God boven alles, dat zij niet uit vrees of twijfel zal ophouden zo te handelen, doordat zij zichzelf zou hebben laten besmetten door andere vormen van humanisme of door een gebrek aan vertrouwen in haar eigen oorspronkelijke boodschap. Wanneer een herder van de Kerk aldus helder en ondubbelzinnig de waarheid over de mens verkondigt, die hem geopenbaard is door Degene ”die wist wat in een mens was” (Joh. 2, 25) [b:Joh. 2, 25], moet hij zich aangemoedigd voelen in de zekerheid de beste dienst aan de mens te bewijzen.
Deze volledige waarheid over de mens is de grondslag van de sociale leer van de Kerk en tegelijk ook de basis van de werkelijke bevrijding. In het licht van deze waarheid is de mens niet onderworpen aan economische en politieke processen; integendeel: deze processen zijn op de mens gericht en aan hem onderworpen.
Zonder enige twijfel zal uit deze samenkomst van herders deze waarheid over de mens, die de Kerk leert, versterk te voorschijn treden.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Tekens en bouwers van de waarheid
10
Uw herderlijke dienst aan de waarheid wordt voltooid door een gelijke dienst aan de eenheid.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Eenheid tussen de bisschoppen
Er moet eerst en vooral eenheid zijn onder U zelf, bisschoppen. ”Wij moeten deze eenheid bewaren en handhaven” - schreef bisschop Sint Cyprianus tijdens een ernstige crisis die de gemeenschap tussen de bisschoppen van zijn land bedreigde - ”vooral wij, bisschoppen die aan het hoofd staan van de Kerk om zo te getuigen, dat het episcopaat één en ondeelbaar is. Laat niemand de gelovigen misleiden of de waarheid verdraaien. Het episcopaat is één...” 6-8 [[883]]. Deze eenheid van de bisschoppen is geen vrucht van berekeningen of handelingen van mensen, maar zij komt van boven; zij is de vrucht van het dienen van de éne Heer, van de bezieling van de éne Geest, van de liefde tot de éne en dezelfde Kerk. Het is de eenheid, die voortkomt uit de zending die Christus ons heeft toevertrouwd, die zich heeft ontplooit op het Latijnsamerikaanse continent gedurende al bijna vijf eeuwen en die U verder draagt met moedig hart gedurende tijden van diepgaande veranderingen, terwijl wij het einde naderen van de twee duizend jaren van de verlossing en van de inspanning van de Kerk. Het is de eenheid rond het evangelie, rond het lichaam en bloed van het Lam, van de levende Petrus en zijn opvolgers, die alleen verschillende tekenen zijn, maar allen hoogst belangrijke tekenen van de tegenwoordigheid van Jezus onder ons.
Er moet eerst en vooral eenheid zijn onder U zelf, bisschoppen. ”Wij moeten deze eenheid bewaren en handhaven” - schreef bisschop Sint Cyprianus tijdens een ernstige crisis die de gemeenschap tussen de bisschoppen van zijn land bedreigde - ”vooral wij, bisschoppen die aan het hoofd staan van de Kerk om zo te getuigen, dat het episcopaat één en ondeelbaar is. Laat niemand de gelovigen misleiden of de waarheid verdraaien. Het episcopaat is één...” 6-8 [[883]]. Deze eenheid van de bisschoppen is geen vrucht van berekeningen of handelingen van mensen, maar zij komt van boven; zij is de vrucht van het dienen van de éne Heer, van de bezieling van de éne Geest, van de liefde tot de éne en dezelfde Kerk. Het is de eenheid, die voortkomt uit de zending die Christus ons heeft toevertrouwd, die zich heeft ontplooit op het Latijnsamerikaanse continent gedurende al bijna vijf eeuwen en die U verder draagt met moedig hart gedurende tijden van diepgaande veranderingen, terwijl wij het einde naderen van de twee duizend jaren van de verlossing en van de inspanning van de Kerk. Het is de eenheid rond het evangelie, rond het lichaam en bloed van het Lam, van de levende Petrus en zijn opvolgers, die alleen verschillende tekenen zijn, maar allen hoogst belangrijke tekenen van de tegenwoordigheid van Jezus onder ons.
Dierbare broeders,hoe intens moet U deze eenheid onder de bisschoppen beleven in deze conferentie, die in zichzelf een teken en de vrucht van de reeds bestaande eenheid, maar die ook een voorloper en een begin is van een eenheid, die nog inniger en hechter moet zijn! U begint uw arbeid in een sfeer van broederlijke eenheid: laat nu deze eenheid reeds een bestanddeel zijn van de evangelisatie.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Eenheid tussen priesters, kloosterlingen en volk Gods
De onderlinge eenheid van de bisschoppen wordt voortgezet in de eenheid met de priesters, kloosterlingen en gelovigen. De priesters zijn de directe medewerkers van de bisschoppen in de zielzorg, die gevaar zou lopen, als er geen nauwe verbondenheid tussen priesters en bisschoppen zou bestaan. Bijzondere belangrijke getuigen van deze eenheid zijn de mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen. Ik weet hoe voornaam hun bijdrage is geweest en nog is voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. Zij kwamen hier bij het begin van de ontdekking en zij begeleidden de eerste stappen van bijna al deze landen. Zij hebben hier steeds zij aan zij gewerkt met de diocesane geestelijkheid. In verschillende landen vormen zij meer dan de helft van de priesters, in sommige landen zelfs de grote meerderheid. Dit feit alleen al doet ons ervan bewust worden hoe belangrijk het is – hier nog meer dan in andere delen van de wereld – dat kloosterlingen niet alleen de onverbrekelijke eenheid in opvattingen en werkzaamheid met de bisschoppen aanvaarden, maar daar ook loyaal naar streven. Aan de bisschoppen heeft de Heer de zending gegeven de kudde te weiden. Hun komt het toe de wegen te banen voor de geloofsverkondiging. Het kan en mag niet zo zijn, dat het de bisschoppen zou ontbreken aan verantwoordelijke en actieve, maar tegelijkertijd ook volgzame en vertrouwensvolle medewerking van de religieuzen; hun charisma immers maakt hen des te meer bereid en beschikbaar om het evangelie te dienen. In deze gedachtengang rust op allen in de kerkelijke gemeenschap de plicht om elk ander leergezag dan dat van de Kerk zelf te vermijden, want zulk een ander leergezag is kerkelijk onaanvaardbaar en pastoraal onvruchtbaar.
Ook de teken delen in deze eenheid; zij zijn ofwel individueel betrokken bij de verspreiding van het Koninkrijk Gods ofwel zij zijn lid van organen die zich aan het apostolaat wijden. Zij zijn het, die de wereld aan Christus moet toewijden temidden van hun dagelijkse werkzaamheden en de verschillende functies in huisgezin en beroep; en zij doen dit alles in innige eenheid met en in gehoorzaamheid aan de wettige herders. Deze kostbare gave, die de eenheid van de Kerk is, moet tussen allen worden bewaard, die deel vormen van het pelgrimerende volk Gods, in de zin van Lumen Gentium [617].
De onderlinge eenheid van de bisschoppen wordt voortgezet in de eenheid met de priesters, kloosterlingen en gelovigen. De priesters zijn de directe medewerkers van de bisschoppen in de zielzorg, die gevaar zou lopen, als er geen nauwe verbondenheid tussen priesters en bisschoppen zou bestaan. Bijzondere belangrijke getuigen van deze eenheid zijn de mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen. Ik weet hoe voornaam hun bijdrage is geweest en nog is voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. Zij kwamen hier bij het begin van de ontdekking en zij begeleidden de eerste stappen van bijna al deze landen. Zij hebben hier steeds zij aan zij gewerkt met de diocesane geestelijkheid. In verschillende landen vormen zij meer dan de helft van de priesters, in sommige landen zelfs de grote meerderheid. Dit feit alleen al doet ons ervan bewust worden hoe belangrijk het is – hier nog meer dan in andere delen van de wereld – dat kloosterlingen niet alleen de onverbrekelijke eenheid in opvattingen en werkzaamheid met de bisschoppen aanvaarden, maar daar ook loyaal naar streven. Aan de bisschoppen heeft de Heer de zending gegeven de kudde te weiden. Hun komt het toe de wegen te banen voor de geloofsverkondiging. Het kan en mag niet zo zijn, dat het de bisschoppen zou ontbreken aan verantwoordelijke en actieve, maar tegelijkertijd ook volgzame en vertrouwensvolle medewerking van de religieuzen; hun charisma immers maakt hen des te meer bereid en beschikbaar om het evangelie te dienen. In deze gedachtengang rust op allen in de kerkelijke gemeenschap de plicht om elk ander leergezag dan dat van de Kerk zelf te vermijden, want zulk een ander leergezag is kerkelijk onaanvaardbaar en pastoraal onvruchtbaar.
Ook de teken delen in deze eenheid; zij zijn ofwel individueel betrokken bij de verspreiding van het Koninkrijk Gods ofwel zij zijn lid van organen die zich aan het apostolaat wijden. Zij zijn het, die de wereld aan Christus moet toewijden temidden van hun dagelijkse werkzaamheden en de verschillende functies in huisgezin en beroep; en zij doen dit alles in innige eenheid met en in gehoorzaamheid aan de wettige herders. Deze kostbare gave, die de eenheid van de Kerk is, moet tussen allen worden bewaard, die deel vormen van het pelgrimerende volk Gods, in de zin van Lumen Gentium [617].
Referenties naar alinea 12: 1
Theologische en kerkelijke grondslagen van de eenheid van de Kerk van Christus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Verdedigers en bevorderaars van de menselijke waardigheid
13
Zij, die goed op de hoogte zijn van de kerkgeschiedenis, weten dat er altijd bewonderenswaardige bisschoppen zijn geweest, die zich ten zeerste hebben ingespannen om de menselijke waardigheid te bewonderen en deze dapper te verdedigen van hen, die door de Heer aan hun zorgen waren toevertrouwd. Zij voelen zich hiertoe gedrongen vanuit hun bisschoppelijke zending, omdat zij beseffen dat de menselijke waardigheid een evangelische waarde is, die men niet kan veronachtzamen zonder de Schepper diep te beledigen. Op persoonlijk niveau wordt deze waardigheid vertrapt, wanneer men niet voldoende rekening houdt met waarden als vrijheid, het recht om de godsdienst te belijden, de lichamelijke en geestelijke onaantastbaarheid, het recht op de elementaire levensbehoeften, het leven zelf... Op sociaal en politiek niveau wordt deze waardigheid vertrapt, wanneer de mens op deze terreinen zijn rechten niet kan uitoefenen of onderworpen wordt aan onrechtvaardige en onrechtmatige dwang of slachtoffer wordt van lichamelijke of geestelijke folteringen, enz.
Het is mij wel zeer bekend hoeveel vraagstukken van deze aard zich in deze tijd in Latijns-Amerika voordoen. Als bisschoppen kunt U ze niet aan uw aandacht voorbij laten gaan. Ik weet dat U voornemens bent uw ernstige gedachten te laten gaan over deze betrekkingen en implicaties tussen geloofsverkondiging en menselijke vooruitgang ofwel bevrijding, waarbij U – op zulk een uitgestrekt en voornaam terrein – zult overwegen wat het specifieke is van de aanwezigheid van de Kerk.
Hier ontmoeten wij, concreet en in de praktijd, de thema’s die wij aangeraakt hebben, toen we spraken over de waarheid omtrent Christus, de Kerk en de mens.
Het is mij wel zeer bekend hoeveel vraagstukken van deze aard zich in deze tijd in Latijns-Amerika voordoen. Als bisschoppen kunt U ze niet aan uw aandacht voorbij laten gaan. Ik weet dat U voornemens bent uw ernstige gedachten te laten gaan over deze betrekkingen en implicaties tussen geloofsverkondiging en menselijke vooruitgang ofwel bevrijding, waarbij U – op zulk een uitgestrekt en voornaam terrein – zult overwegen wat het specifieke is van de aanwezigheid van de Kerk.
Hier ontmoeten wij, concreet en in de praktijd, de thema’s die wij aangeraakt hebben, toen we spraken over de waarheid omtrent Christus, de Kerk en de mens.
Referenties naar alinea 13: 1
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
De Kerk is dus nauw betrokken bij de verdediging en de vooruitgang van de mens. Dit ligt ook in de lijn van haar zending, die weliswaar van religieuze en niet van sociale of politieke aard is, maar die er anderzijds toch niet aan voorbij kan gaan om de mens in de totaliteit van zijn bestaan te zien. De Heer schetste in de parabel van de barmhartige Samaritaan het voorbeeld van de aandacht die we moeten hebben voor alle menselijke noden. (Vgl. Lc. 10, 29; e.v.) [[b:Lc. 10, 29vv]] Hij zei, dat Hij in laatste instantie zichzelf wil identificeren met de onterfden – de zieken, de gevangenen, de hongerigen, de eenzamen – aan wie een helpende hand werd geboden. (Vgl. Mt. 25, 31; e.v.) [[b:Mt. 25, 31vv]] De Kerk heeft in deze en andere bladzijden van het evangelie geleerd, dat haar evangelische missie als een wezenlijk onderdeel actie voor de gerechtigheid en de vooruitgang van de mens bevat. vgl: De iustitia in mundo [[[1514]]] Zij heeft altijd erkend, dat er tussen geloofsverkondiging en menselijke vooruitgang zeer sterke banden bestaan van antropologische, theologische en caritatieve orde. vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|31]]]
”Maar de evangelisatie zou niet compleet zijn als er geen rekening wordt gehouden met het feit dat het Evangelie en het concrete, persoonlijke en sociale leven van de mens voortdurend op elkaar inwerken.” Evangelii Nuntiandi [[519|29]]Laten wij van de andere kant steeds voor ogen houden, dat de werkzaamheid van de Kerk op gebieden als de bevordering van het menselijk welzijn, van de ontwikkeling, van de gerechtigheid, van de rechten van de mens, altijd in dienst wil staan van de mens en wel de mens zoals zij hem ziet in haar christelijke visie van de antropologie. Zij behoeft daarom niet haar toevlucht te nemen tot systemen en ideologieën om de mens te beminnen, te verdedigen en mee te werken aan zijn bevrijding; in het hart van de boodschap die zij bewaart en verkondigt, vindt zij de inspiratie om te handelen in het belang van de broederschap, gerechtigheid en vrede, tegen alle overheersing, slavernijen, discriminaties, gewelddaden, aanslagen op de godsdienstvrijheid, aanvallen op de mens en op iedere aanval tegen het leven. vgl: Gaudium et Spes [[[575|26.27.29]]]
Referenties naar alinea 14: 2
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het is geen opportunisme en ook geen zucht naar nieuwigheid als de Kerk, ”ervaren in menselijkheid” Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties [[277]], verdedigster is van de mensenrechten. Het is een ware evangelische opdracht die, zoals met Christus zelf geschiedde, een opdracht is voor de meeste hulpbehoevenden. In trouw aan deze opdracht wenst de Kerk vrij te staan ten opzichte van de verschillende systemen – die vaak tegengestelde ideeën huldigen – om alleen te kiezen voor de mens. Welke ellende of lijden de mens ook treffen, niet door geweld, niet door machtsintriges, niet door politieke systemen, maar door de waarheid over de mens wordt de weg gebaand naar een betere toekomst.
Referenties naar alinea 15: 1
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Hieruit vloeit ook de voortdurende bezorgdheid van de Kerk voor ten aanzien van het gevoelige vraagstuk van het eigendom. Een bewijs hiervoor leveren de kerkvaders van de eerste duizend jaar van het christendom vgl: c. 12, nr. 53, PL 14,747 [[[1515]]]. Het heldere bewijs ervoor wordt ook geleverd door de doorwrochte leer van de heilige Thomas van Aquino, die zo vaak wordt geciteerd. In onze eigen tijd heeft de Kerk zich beroepen op dezelfde beginselen in documenten van zo grote draagwijdte als de sociale encyclieken van de laatste pausen. Met kracht en bijzondere diepte behandelde de paus Paulus VI dit onderwerp in zijn encycliek Populorum Progressio [266] Populorum Progressio [[266|23-24]] vgl: Mater et Magistra [[[90|106]]]. Deze stem van de Kerk, die de echo is van de stem van het menselijk geweten, is steeds blijven klinken, alle eeuwen door, temidden van de meest verscheiden sociale en culturele systemen en toestanden. Zij verdient, ja het is zelfs noodzakelijk, dat zij gehoord wordt ook in onze tijd die getuige is van groeiende rijkdom van enkelen en tegelijk steeds groeiende armoede van de massa’s.
In deze omstandigheden krijgt de leer van de Kerk, volgens welke alle privé eigendom belast is met een sociale hypotheek, een dringend karakter. In verband met deze leer heeft de Kerk een zending te vervullen: zij moet zowel personen als gemeenschappen opvoeden; zij moet de publieke opinie vormen; zij moet leiding geven aan de leiders van de volken. Op deze wijze zal zij werken ten gunste van de gemeenschap waarin dit christelijke en evangelische beginsel tenslotte de vrucht zal dragen van een meer rechtvaardige en billijke verdeling van de goederen, niet alleen onder elk volk afzonderlijk, maar ook internationaal, over de gehele wereld; en zo zal zij voorkomen, dat de sterkste landen hun macht gebruiken ten nadele van de zwakste.
Zij die de verantwoordelijkheid van het openbaar leven in de staten en naties dragen, moeten inzien, dat interne en internationale vrede alleen verzekerd kunnen zijn, indien er een sociaal en economisch systeem heerst, dat gebaseerd is op gerechtigheid.
Christus bleef niet onverschillig ten opzichte van deze grote en zware eis van de sociale moraal. Evenmin zal de Kerk dit kunnen doen. Laat ons, inde geest van de Kerk, die de geest van Christus is, en ondersteunt door haar ruime en hechte leer, het werk op di terrein weer opnemen.
Hier moet nogmaals worden onderstreept, dat de zorg van de Kerk zich uitstrekt over de mens in zijn geheel.
Daarom is het een onmisbare voorwaarde, dat – wil een economisch systeem rechtvaardig zijn – het de ontwikkeling en verbreiding van onderwijs en beschaving bevordert. Hoe rechtvaardiger de economie is, des te dieper zal het bewustzijn van de cultuur zijn. Dit komt geheel overeen met hetgeen het concilie uitsprak, namelijk dat om een menswaardig leven te bereiken, het niet mogelijk is zich te bepalen tot meer hebben, maar dat men moet streven naar meer zijn vgl: Gaudium et Spes [[[575|35]]].
Daarom broeders, put uit deze autentieke bronnen. Spreekt de taal van het concilie, van Johannes XXIII, van Paulus VI; het is de taal van de ervaring, de taal van het lijden, van de hoop die in de hedendaagse wereld leeft.
Toen Paulus VI verklaarde ”ontwikkeling het nieuwe word voor vrede is” Populorum Progressio [[266|76]], had hij al die banden van onderlinge afhankelijkheid voor ogen, die niet alleen tussen naties, maar ook daarbuiten, op wereldniveau bestaan. Hij nam de tendenzen in beschouwing, die, omdat zij niet beheerst worden door echt humanisme maar door materialisme, op internationaal niveau de rijken steeds rijker maken ten koste van de armen, die steeds armer worden.
Geen economische wet is in staat om deze tendenzen zelf te veranderen. In het internationale leven is het nodig een beroep te doen op zedelijke beginselen, op de eisen van gerechtigheid, op het eerste gebod: de liefde. Voorop staat de moraal, het geestelijke, dat wat ontspringt aan de volle waarheid over de mens.
Ik heb U deze gedachten willen meedelen omdat ik ze zo belangrijk acht; maar zij dienen U niet af te leiden van het centrale thema van de conferentie: de mens, de rechtvaardigheid zullen wij bereiken door de verkondiging van het Evangelie.
In deze omstandigheden krijgt de leer van de Kerk, volgens welke alle privé eigendom belast is met een sociale hypotheek, een dringend karakter. In verband met deze leer heeft de Kerk een zending te vervullen: zij moet zowel personen als gemeenschappen opvoeden; zij moet de publieke opinie vormen; zij moet leiding geven aan de leiders van de volken. Op deze wijze zal zij werken ten gunste van de gemeenschap waarin dit christelijke en evangelische beginsel tenslotte de vrucht zal dragen van een meer rechtvaardige en billijke verdeling van de goederen, niet alleen onder elk volk afzonderlijk, maar ook internationaal, over de gehele wereld; en zo zal zij voorkomen, dat de sterkste landen hun macht gebruiken ten nadele van de zwakste.
Zij die de verantwoordelijkheid van het openbaar leven in de staten en naties dragen, moeten inzien, dat interne en internationale vrede alleen verzekerd kunnen zijn, indien er een sociaal en economisch systeem heerst, dat gebaseerd is op gerechtigheid.
Christus bleef niet onverschillig ten opzichte van deze grote en zware eis van de sociale moraal. Evenmin zal de Kerk dit kunnen doen. Laat ons, inde geest van de Kerk, die de geest van Christus is, en ondersteunt door haar ruime en hechte leer, het werk op di terrein weer opnemen.
Hier moet nogmaals worden onderstreept, dat de zorg van de Kerk zich uitstrekt over de mens in zijn geheel.
Daarom is het een onmisbare voorwaarde, dat – wil een economisch systeem rechtvaardig zijn – het de ontwikkeling en verbreiding van onderwijs en beschaving bevordert. Hoe rechtvaardiger de economie is, des te dieper zal het bewustzijn van de cultuur zijn. Dit komt geheel overeen met hetgeen het concilie uitsprak, namelijk dat om een menswaardig leven te bereiken, het niet mogelijk is zich te bepalen tot meer hebben, maar dat men moet streven naar meer zijn vgl: Gaudium et Spes [[[575|35]]].
Daarom broeders, put uit deze autentieke bronnen. Spreekt de taal van het concilie, van Johannes XXIII, van Paulus VI; het is de taal van de ervaring, de taal van het lijden, van de hoop die in de hedendaagse wereld leeft.
Toen Paulus VI verklaarde ”ontwikkeling het nieuwe word voor vrede is” Populorum Progressio [[266|76]], had hij al die banden van onderlinge afhankelijkheid voor ogen, die niet alleen tussen naties, maar ook daarbuiten, op wereldniveau bestaan. Hij nam de tendenzen in beschouwing, die, omdat zij niet beheerst worden door echt humanisme maar door materialisme, op internationaal niveau de rijken steeds rijker maken ten koste van de armen, die steeds armer worden.
Geen economische wet is in staat om deze tendenzen zelf te veranderen. In het internationale leven is het nodig een beroep te doen op zedelijke beginselen, op de eisen van gerechtigheid, op het eerste gebod: de liefde. Voorop staat de moraal, het geestelijke, dat wat ontspringt aan de volle waarheid over de mens.
Ik heb U deze gedachten willen meedelen omdat ik ze zo belangrijk acht; maar zij dienen U niet af te leiden van het centrale thema van de conferentie: de mens, de rechtvaardigheid zullen wij bereiken door de verkondiging van het Evangelie.
Referenties naar alinea 16: 2
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Met het oog op wat tot nu toe werd gezegd, ziet de Kerk met diepe droefheid
”de soms massale vermeerdering van de schending van de mensenrechten in vele delen van de wereld...”Eens te meer roepen wij: eerbiedig de mens! Hij is het beeld van God! Verkondig het geloof zodanig, dat deze waarheid werkelijkheid wordt! Opdat de Heer en harten verandert en de politieke en economische systemen menselijker zal maken, met als uitgangspunt de verantwoorde inspanning van de mens.
Wie kan ontkennen, dat heden ten dage individuele personen in burgerlijke machten strafloos de grondrechten van de menselijke persoon schenden, zoals het recht om geboren te worden, het recht om te leven, het recht op verantwoorde voortplanting, het recht op arbeid, op vrede, op vrijheid en sociale gerechtigheid, het recht om deel te hebben aan beslissingen die het eigen volk en de naties betreffen? En wat moeten we zeggen wanneer wij ons geplaatst zien tegenover de verschillende vormen van collectief geweld zoals rassendiscriminatie van personen en groepen, het gebruik van lichamelijke en geestelijke folteringen tegenover gevangenen en politiek andersdenkenden? De lijst wordt nog groter, wanneer wij kijken naar gebeurtenissen als ontvoeringen van personen politieke redenen of kapingen om materieel gewin die op zo’n dramatische wijze het familieleven en de maatschappij aanranden” Godsdienstvrijheid voor iedereen [[1516]].
Referenties naar alinea 17: 3
Centesimus Annus ->=geentekst=Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Men moet de herderlijke taak op dit terrein voeden met een juiste christelijke opvatting van de bevrijding. De Kerk voelt zich verplicht de bevrijding te verkondigen van miljoenen mensen, de plicht te helpen, dat deze bevrijding stevig gevestigd wordt vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|30]]]. Maar zij voelt tegelijkertijd ook de daaraan verbonden plicht om de bevrijding te verkondigen in haar volledige en diepe betekenis, zoals Jezus haar heeft verkondigd en verwerkelijkt vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|31]]]. ”Bevrijding van alles wat de mens onderdrukt; maar deze bevrijding betekent vóór alles bevrijding van de zonde, van de Boze, in de vreugde God te kennen en door Hem gekend te zijn” Evangelii Nuntiandi [[519|9]]. Bevrijding die bestaat in verzoening en vergeving. Bevrijding die ontspringt aan de werkelijkheid kinderen te zijn van God, die wij ‘Abba’, ‘Vader’ mogen noemen! (Rom. 8, 15) [[b:Rom. 8, 15]]. Dit is een werkelijkheid, die ons in elke mens ons broeder doet herkennen, die ons in staat doet zijn ons hart te veranderen door Gods barmhartigheid. Het is een bevrijding, die ons voorstuwt met de kracht van de liefde naar de gemeenschap, waarvan wij het hoogtepunt en de volheid vinden in de Heer. Bevrijding als de overwinning op de verschillende vormen van slavernij en door mensen gemaakte afgoden en als de groei van de nieuwe mens. Deze bevrijding mag in het raam van de eigen zending van de Kerk niet worden teruggebracht tot de simpele en enge economische, politieke, sociale of culturele dimensie; zij mag niet worden opgeofferd aan de eisen van enigerlei strategie, praktijk of aan succes op korte termijn vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|33]]].
Om het oorspronkelijke karakter van de christelijke bevrijding en de krachten die het kan losslaan te behoeden, moeten wij ten koste van alles elke vorm van afzwakking of dubbelzinnigheid vermijden, zoals paus Paulus VI dit heeft gevraagd:
Zoals U ziet, behoudt de reeks opmerkingen die “ Evangelii Nuntiandi [519]” over de bevrijding maakt, haar gehele waarde.
Om het oorspronkelijke karakter van de christelijke bevrijding en de krachten die het kan losslaan te behoeden, moeten wij ten koste van alles elke vorm van afzwakking of dubbelzinnigheid vermijden, zoals paus Paulus VI dit heeft gevraagd:
”De Kerk zou haar diepste betekenis verliezen. Haar boodschap van de bevrijding zou geen enkele oorspronkelijkheid in zich dragen; zij zou zich ertoe lenen beheerst en gemanipuleerd te worden door ideologische stelsels en politieke partijen” Evangelii Nuntiandi [[519|21]].Vele tekens helpen ons te onderscheiden wanneer de bevrijding in kwestie christelijk is en wanneer zij anderzijds eerder is gebaseerd op ideologieën, die haar beroven van haar overeenstemming met een evangelische visie op de mens, op zaken en gebeurtenissen vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|35]]]. Deze tekens kunnen reeds worden afgeleid uit de inhoud van wat wordt verkondigd of blijken uit het concrete handelen van de verkondigers. Wat de inhoud betreft, is het noodzakelijk te bezien wat trouw is aan het woord Gods, aan de levende traditie van de Kerk en aan haar leergezag. En wat de houding aangaat, moet men overwegen hoe diep het gevoel van gemeenschap is, in de eerste plaats met de bisschoppen en met de andere groeperingen van het volk Gods, welke bijdragen zij leveren aan de opbouw van de gemeenschap en in welke vorm zij liefdevolle bezorgdheid tonen voor armen, hulpelozen, verwaarloosden en verdrukten, en ook hoe zij in hen het beeld zien van “de armen en lijdende Christus en ernaar streven hun noden te verlichten en in hen Christus te dienen” Lumen Gentium [[617|8]]. Laten wij onszelf niet bedriegen: de nederige en eenvoudige gelovige bemerkt als met een evangelische instinct spontaan, wanneer het evangelie in de Kerk wordt gediend en wanneer het wordt ontledigd en verstrikt door anderen belangen.
Zoals U ziet, behoudt de reeks opmerkingen die “ Evangelii Nuntiandi [519]” over de bevrijding maakt, haar gehele waarde.
Referenties naar alinea 18: 2
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Rerum Novarum nog altijd vitaal en geldig ->=geentekst=
Alles wat wij tot nu toe in herinnering hebben gebracht, bevat een rijk en veelzijdig erfdeel, dat door " Evangelii Nuntiandi [519]" wordt aangeduid als sociale leer of sociaal onderwijs van de Kerk vgl: Evangelii Nuntiandi [[[519|38]]]. Dit onderwijs wordt geboren uit Gods woord en uit het authentieke leergezag, uit de aanwezigheid van de christenen temidden van de veranderde toestanden in de wereld en in contact met de uitdagingen die uit deze toestanden voortkomen. Deze sociale leer bevat derhalve beginselen ter overweging en tegelijk normen voor oordeel en richtlijnen voor handelingen vgl: Octogesima Adveniens [[[809|4]]]. Op verantwoorde wijze vertrouwen stellen in deze sociale leer, ook al schijnen sommigen in deze twijfel en wantrouwen te zaaien, haar serieuze bestudering waarborgen, haar toepassen, haar onderrichten, trouw aan haar zijn, dat alles is, als zoon van de Kerk, de garantie voor de authenticiteit van zijn inspanningen ten bate van de tere en veel eisende sociale taken en van zijn inspanningen voor de bevrijding of de bevordering van zijn broeders en zusters.
Sta mij daarom toe in uw bijzondere pastorale zorg de dringende nood aan de bevelen om uw gelovigen te maken voor deze sociale leer van de Kerk.
Bijzondere zorg moet besteed aan de vorming van het sociaal geweten op alle niveaus en in alle sectoren. Wanneer de onrechtvaardigheden sterker worden en de afstand tussen rijk en arm op bedroevende wijze groeit, moet de sociale leer, op creatieve wijze en open voor brede velden waar de Kerk tegenwoordig is, een waardevol instrument voor vorming en actie zijn. Dit geldt speciaal voor de leken: “aan leken komen in het bijzonder, zij het niet uitsluitend, de werkzaamheid en het dynamisme op werkelijk terrein toe” Gaudium et Spes [[575|43]].
Het is nodig de uitschakeling van leken te vermijden en ernstig na te gaan in welke gevallen deze zijn bestandsrecht behoudt. Zijn niet de leken aangewezen, krachtens hun roeping in de Kerk, hun bijdrage te leveren op politiek en economisch terrein en hun krachten te geven aan de bescherming en bevordering van de mensenrechten?
Sta mij daarom toe in uw bijzondere pastorale zorg de dringende nood aan de bevelen om uw gelovigen te maken voor deze sociale leer van de Kerk.
Bijzondere zorg moet besteed aan de vorming van het sociaal geweten op alle niveaus en in alle sectoren. Wanneer de onrechtvaardigheden sterker worden en de afstand tussen rijk en arm op bedroevende wijze groeit, moet de sociale leer, op creatieve wijze en open voor brede velden waar de Kerk tegenwoordig is, een waardevol instrument voor vorming en actie zijn. Dit geldt speciaal voor de leken: “aan leken komen in het bijzonder, zij het niet uitsluitend, de werkzaamheid en het dynamisme op werkelijk terrein toe” Gaudium et Spes [[575|43]].
Het is nodig de uitschakeling van leken te vermijden en ernstig na te gaan in welke gevallen deze zijn bestandsrecht behoudt. Zijn niet de leken aangewezen, krachtens hun roeping in de Kerk, hun bijdrage te leveren op politiek en economisch terrein en hun krachten te geven aan de bescherming en bevordering van de mensenrechten?
Referenties naar alinea 19: 4
Reconciliatio et paenitentia ->=geentekst=Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=
Libertatis conscientia ->=geentekst=
Rerum Novarum nog altijd vitaal en geldig ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Enkele taken die voorrang verdienen
20
Familiaris Consortio ->=geentekst=
U gaat nu vele pastorale onderwerpen van groot belang behandelen. De tijd verhindert mij ze alle te vermelden. Op sommige ervan heb ik gewezen of zal ik nog doen in samenkomsten met priesters, religieuzen, seminaristen, andere gelovigen. De onderwerpen die ik hier behandeld heb, zijn om verschillende redenen van het grootste belang. U zult ze zeker in overweging nemen, samen met vele andere, die uw verziend herderlijk inzicht U zal wijzen.
Referenties naar alinea 20: 2
Familiaris Consortio ->=geentekst=Familiaris Consortio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
- het huisgezin: Doet al het mogelijke om een goede pastorale gezinszorg te verzekeren. Let U op dit terrein van zo’n primair gewicht, in de zekerheid dat geloofsverkondiging in de toekomst grotendeels afhangt van de ‘huiskerk’. Zij is de school van de liefde, van de kennis van God, van de eerbied voor het leven en de menselijke waardigheid. Deze herderlijke zorg is des te voornamer naarmate het gezin bloot staat aan bedreigingen. Denkt U aan de campagnes voor echtscheiding, voor gebruik van voorbehoedsmiddelen en aan vruchtafdrijving, die de samenleving verwoesten.
Referenties naar alinea 21: 1
Ons woord: wij spreken een woord van geloof, hoop en liefde ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
- priester- en kloosterroepingen: In het overgrote deel van uw landen is, ondanks een hoopvol ontwaken van roepingen, het gebrek hieraan een ernstig en chronisch probleem. Er is een geweldige wanverhouding tussen de groei van de bevolking en het aantal geloofsverkondigers. Dit is een grootvraagstuk voor de christelijke gemeenschap. Iedere gemeenschap moet roepingen voortbrengen als teken van leven en rijpheid. Men denkt opnieuw te beginnen met een intensieve pastorale actie, die uitgaat van de christelijke roeping in het algemeen en van een geestdriftige zielzorg voor de jeugd, die aan de Kerk de bedienaren zal schenken die zij behoeft. Hoe onmisbaar de hulp van leken ook is, zij kunnen het tekort aan roepingen niet compenseren. Bovendien, een van de bewijzen voor de toewijding van leken is de overvloed van roepingen voor het aan God gewijde leven.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
- de jeugd: Hoezeer stelt de Kerk haar hoop op de jeugd! Welk een kracht schuilt er in de jeugd van Latijns-Amerika, een energie die de Kerk zo nodig heeft! Hoe dicht moeten wij, herders, bij de jeugd staan, opdat Christus, de Kerk en de liefde tot de naasten diep in hun harten zullen doorbrengen.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Aan het einde van deze boodschap wil ik zeer gaarne nog eens de bescherming van de moeder Gods over uw persoon en uw werkzaamheden gedurende de komende dagen inroepen. Het feit dat deze onze bijeenkomst plaats vindt in de geestelijke tegenwoordigheid van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe, die in Mexico en alle andere landen als Moeder van de Kerk in Lantijns-Amerika wordt vereerd, is voor mij een reden tot blijdschap en een bron van hoop. Moge zij, de “Ster van de geloofsverkondiging”, uw gids zijn bij uw komende beraadslagingen en bij de beslissingen, die U gaat nemen. Moge zij voor U van haar goddelijke Zoon verkrijgen:
- de stoutmoedigheid van de profeten en de evangelische voorzichtigheid der herders;
- de scherpzinnigheid van leraars en de zekerheid van gidsen en leiders;
- die zielskracht als getuigen en de rust, het geduld en de vriendelijkheid van vaders.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 8
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1508-tot-de-bisschoppen-van-latijns-amerika-bij-de-opening-van-hun-nl