Ardens felicitatis
x
Informatie over dit document
Ardens felicitatis
Instructie over gebeden om van God genezing te verkrijgen
Joseph Kardinaal Ratzinger
Congregatie voor de Geloofsleer
14 september 2000
Curie - Instructies
2001, SRKK, Utrecht
2001
3 februari 2024
1264
nl
Referenties naar dit document: 7
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
De dorst naar geluk is diep verankerd in het mensenhart, en gaat altijd vergezeld van het verlangen bevrijd te blijven van ziekte, en te kunnen inzien wat de zin ervan is, als men erdoor getroffen wordt. Dit is een menselijk verschijnsel dat op een of andere wijze iedere mens aangaat en een bijzondere weerklank vindt in de Kerk, waar ziekte gezien wordt als een middel om zich met Christus te verenigen en zich geestelijk te zuiveren. Heeft iemand met een zieke te maken, dan is dit bovendien een gelegenheid tot het beoefenen van naastenliefde.
Maar dat is nog niet alles, want evenals andere vormen van menselijk lijden is ziekte bij uitstek een gelegenheid om te bidden, waarbij om de genade gevraagd wordt de ziekte in een geest van geloof en overgave aan Gods wil te kunnen aanvaarden, of gebeden wordt om genezing.
Te allen tijde is dan ook in de Kerk om herstel van gezondheid gebeden; ook in onze tijd gebeurt dit. Maar een nieuw verschijnsel is in zekere zin de groei van het aantal bijeenkomsten, soms met een liturgische viering gecombineerd, die als doel hebben het verkrijgen van genezing van God. In verschillende, niet zelden voorkomende gevallen werd verklaard dat er genezingen plaats hadden gevonden, waardoor de verwachting werd gewekt dat hetzelfde zich zou voordoen in andere soortgelijke bijeenkomsten. In samenhang hiermee wordt soms geclaimd dat men beschikt over het charisma van genezing.
Bij deze bijeenkomsten om genezing te verkrijgen, rijst de vraag hoe ze vanuit liturgisch oogpunt een plaats moeten krijgen. De kerkelijke gezagdragers hebben de bijzondere verantwoordelijkheid om te waken over het juiste verloop c.q. ordening van liturgische vieringen en er aangepaste normen voor vast te stellen. Het leek daarom goed om, overeenkomstig canon 34 [30|34] van het Wetboek van Canoniek Recht [30], een Instructie te publiceren die allereerst bedoeld is om de plaatselijke ordinarissen te helpen de gelovigen op dit gebied beter te begeleiden, door te bevorderen wat goed is en te corrigeren wat vermeden moet worden. Maar dergelijke disciplinaire bepalingen dienen hun gezag te ontlenen aan een leerstellig kader, waardoor de juiste benadering ervan gewaarborgd wordt, en dat duidelijk maakt wat de achterliggende gedachte van deze normen is. Daarom werd het goed geoordeeld aan het disciplinaire gedeelte van de Instructie een leerstellige Nota te doen voorafgaan die handelt over de genade van de genezing en de gebeden om deze te verkrijgen.
Maar dat is nog niet alles, want evenals andere vormen van menselijk lijden is ziekte bij uitstek een gelegenheid om te bidden, waarbij om de genade gevraagd wordt de ziekte in een geest van geloof en overgave aan Gods wil te kunnen aanvaarden, of gebeden wordt om genezing.
Te allen tijde is dan ook in de Kerk om herstel van gezondheid gebeden; ook in onze tijd gebeurt dit. Maar een nieuw verschijnsel is in zekere zin de groei van het aantal bijeenkomsten, soms met een liturgische viering gecombineerd, die als doel hebben het verkrijgen van genezing van God. In verschillende, niet zelden voorkomende gevallen werd verklaard dat er genezingen plaats hadden gevonden, waardoor de verwachting werd gewekt dat hetzelfde zich zou voordoen in andere soortgelijke bijeenkomsten. In samenhang hiermee wordt soms geclaimd dat men beschikt over het charisma van genezing.
Bij deze bijeenkomsten om genezing te verkrijgen, rijst de vraag hoe ze vanuit liturgisch oogpunt een plaats moeten krijgen. De kerkelijke gezagdragers hebben de bijzondere verantwoordelijkheid om te waken over het juiste verloop c.q. ordening van liturgische vieringen en er aangepaste normen voor vast te stellen. Het leek daarom goed om, overeenkomstig canon 34 [30|34] van het Wetboek van Canoniek Recht [30], een Instructie te publiceren die allereerst bedoeld is om de plaatselijke ordinarissen te helpen de gelovigen op dit gebied beter te begeleiden, door te bevorderen wat goed is en te corrigeren wat vermeden moet worden. Maar dergelijke disciplinaire bepalingen dienen hun gezag te ontlenen aan een leerstellig kader, waardoor de juiste benadering ervan gewaarborgd wordt, en dat duidelijk maakt wat de achterliggende gedachte van deze normen is. Daarom werd het goed geoordeeld aan het disciplinaire gedeelte van de Instructie een leerstellige Nota te doen voorafgaan die handelt over de genade van de genezing en de gebeden om deze te verkrijgen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Leerstellige aspecten
- 1 - Ziekte en genezing: hun betekenis en waarde in het heilsbestel
1
"De mens is geroepen tot de vreugde, maar ervaart dagelijks vele vormen van lijden en smart." Christifideles laici [[692|53]] Als de Heer de verlossing belooft, spreekt Hij daarom over de vreugde van het hart die haar bron vindt in de bevrijding uit het lijden (Jes. 30, 29; Jes. 35, 10; Bar. 4, 29) [[b:Jes. 30, 29; Jes. 35, 10; Bar. 4, 29]]. Hij is inderdaad degene die "uit alle kwaad verlost" (Wijsh. 16, 8) [b:Wijsh. 16, 8]. Onder de vormen van leed in de geschiedenis van de mensheid zijn steeds de pijnen die ziekte vergezellen. De mens heeft ook een intens verlangen om daarvan en van alle kwaad verlost te worden.
In het Oude Testament "ervaart Israël dat ziekte op mysterieuze wijze met zonde en kwaad te maken heeft". Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1502]] Onder de straffen waarmee God de ontrouw van het volk bedreigt nemen ziektes een grote plaats in (Deut. 28, 21-22.27-29.35) [[b:Deut. 28, 21-22.27-29.35]]. De zieke die God om genezing smeekt erkent dat hij terecht omwille van zijn zonden wordt gestraft (Ps. 38; Ps. 41; Ps. 107, 17-21) [[b:Ps. 38; Ps. 41; Ps. 107, 17-21]].
Maar ook de rechtvaardige wordt door ziekte getroffen, en de mensen vragen zich af waarom. In het boek Job worden aan deze vraag vele bladzijden besteed. "Terwijl het juist is dat het lijden de betekenis van een straf heeft, wanneer het gepaard gaat met schuld, is het niet juist dat alle lijden het gevolg is van schuld en het karakter van straf heeft. De figuur van de rechtvaardige man Job is hiervoor een bijzonder bewijs in het Oude Testament ... En als de Heer er dan in toestemt om Job door het lijden op de proef te stellen, doet Hij dat om diens rechtvaardigheid te bewijzen. Het lijden heeft het karakter van een proef." Salvifici doloris [[714|11]]
Ziekte mag dan wel positieve kanten hebben in zoverre ze de trouw bewijst van de rechtvaardige, of een middel is om de door de zonde geschonden gerechtigheid te herstellen, of om de zondaar tot inkeer te brengen en de weg van de bekering op te doen gaan, toch blijft ze steeds een kwaad. Vandaar dat de profeet een toekomst aankondigt waarin er geen ziekte of lijden meer zijn zal, en de draad van het leven niet door het kwaad van het sterven zal worden afgesneden (Jes. 35, 5-6; Jes. 65, 19-20) [[b:Jes. 35, 5-6; Jes. 65, 19-20]].
Het volledige antwoord op de vraag waarom ziekte ook de rechtvaardige treft, is echter te vinden in het Nieuwe Testament. Tijdens zijn openbaar optreden heeft Jezus niet sporadisch maar voortdurend contact met zieken. Hij genas er velen op wonderbare wijze. Deze genezingen zijn zelfs kenmerkend voor zijn doen en laten. "Jezus trok alle steden en dorpen rond, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf, de goede boodschap van het koninkrijk verkondigde, en elke ziekte en elke kwaal genas" (Mt. 9, 35) [b:Mt. 9, 35] (Mt. 4, 23) [[b:Mt. 4, 23]]. Deze genezingen zijn teken van de messiaanse zending van Jezus (Lc. 7, 20-23) [[b:Lc. 7, 20-23]]. Ze tonen aan dat het koninkrijk van God zegeviert over alle soorten kwaad en worden tot symbool van de genezing van de hele mens, naar ziel en lichaam. Ze dienen om aan te tonen dat Jezus de macht heeft om zonden te vergeven (Mc. 2, 1-12) [[b:Mc. 2, 1-12]]; ze zijn teken van de zegeningen van het heil, zoals de genezing van de lamme bij de badinrichting van Betesda (Joh. 5, 2-9.19-21) [[b:Joh. 5, 2-9.19-21]] en de blindgeborene (Joh. 9) [[b:Joh. 9]].
Ook de eerste prediking van het evangelie ging volgens het getuigenis van het Nieuwe Testament vergezeld van talrijke wonderbare genezingen die de kracht bevestigden van de evangelieverkondiging. De verrezen Jezus had dit beloofd, en de eerste christengemeenschappen getuigden dat deze belofte onder hen in vervulling was gegaan: "de volgende tekenen zullen hen die tot het geloof gekomen zijn, begeleiden: ... zieken zullen ze de handen opleggen en zij zullen gezond worden" (Mc. 16, 17 -18) [b:Mc. 16, 17 -18]. De prediking van Filippus in Samaria ging gepaard met wonderbare genezingen:
De messiaanse overwinning op de ziekte, zoals ook op ander menselijk lijden, wordt niet alleen behaald doordat er door een wonderbare genezing een eind aan wordt gemaakt, maar ook door het vrijwillig lijden van de onschuldige Christus, waardoor iedere mens zich met het lijden van de Heer kan verenigen. Immers,
In het Oude Testament "ervaart Israël dat ziekte op mysterieuze wijze met zonde en kwaad te maken heeft". Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1502]] Onder de straffen waarmee God de ontrouw van het volk bedreigt nemen ziektes een grote plaats in (Deut. 28, 21-22.27-29.35) [[b:Deut. 28, 21-22.27-29.35]]. De zieke die God om genezing smeekt erkent dat hij terecht omwille van zijn zonden wordt gestraft (Ps. 38; Ps. 41; Ps. 107, 17-21) [[b:Ps. 38; Ps. 41; Ps. 107, 17-21]].
Maar ook de rechtvaardige wordt door ziekte getroffen, en de mensen vragen zich af waarom. In het boek Job worden aan deze vraag vele bladzijden besteed. "Terwijl het juist is dat het lijden de betekenis van een straf heeft, wanneer het gepaard gaat met schuld, is het niet juist dat alle lijden het gevolg is van schuld en het karakter van straf heeft. De figuur van de rechtvaardige man Job is hiervoor een bijzonder bewijs in het Oude Testament ... En als de Heer er dan in toestemt om Job door het lijden op de proef te stellen, doet Hij dat om diens rechtvaardigheid te bewijzen. Het lijden heeft het karakter van een proef." Salvifici doloris [[714|11]]
Ziekte mag dan wel positieve kanten hebben in zoverre ze de trouw bewijst van de rechtvaardige, of een middel is om de door de zonde geschonden gerechtigheid te herstellen, of om de zondaar tot inkeer te brengen en de weg van de bekering op te doen gaan, toch blijft ze steeds een kwaad. Vandaar dat de profeet een toekomst aankondigt waarin er geen ziekte of lijden meer zijn zal, en de draad van het leven niet door het kwaad van het sterven zal worden afgesneden (Jes. 35, 5-6; Jes. 65, 19-20) [[b:Jes. 35, 5-6; Jes. 65, 19-20]].
Het volledige antwoord op de vraag waarom ziekte ook de rechtvaardige treft, is echter te vinden in het Nieuwe Testament. Tijdens zijn openbaar optreden heeft Jezus niet sporadisch maar voortdurend contact met zieken. Hij genas er velen op wonderbare wijze. Deze genezingen zijn zelfs kenmerkend voor zijn doen en laten. "Jezus trok alle steden en dorpen rond, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf, de goede boodschap van het koninkrijk verkondigde, en elke ziekte en elke kwaal genas" (Mt. 9, 35) [b:Mt. 9, 35] (Mt. 4, 23) [[b:Mt. 4, 23]]. Deze genezingen zijn teken van de messiaanse zending van Jezus (Lc. 7, 20-23) [[b:Lc. 7, 20-23]]. Ze tonen aan dat het koninkrijk van God zegeviert over alle soorten kwaad en worden tot symbool van de genezing van de hele mens, naar ziel en lichaam. Ze dienen om aan te tonen dat Jezus de macht heeft om zonden te vergeven (Mc. 2, 1-12) [[b:Mc. 2, 1-12]]; ze zijn teken van de zegeningen van het heil, zoals de genezing van de lamme bij de badinrichting van Betesda (Joh. 5, 2-9.19-21) [[b:Joh. 5, 2-9.19-21]] en de blindgeborene (Joh. 9) [[b:Joh. 9]].
Ook de eerste prediking van het evangelie ging volgens het getuigenis van het Nieuwe Testament vergezeld van talrijke wonderbare genezingen die de kracht bevestigden van de evangelieverkondiging. De verrezen Jezus had dit beloofd, en de eerste christengemeenschappen getuigden dat deze belofte onder hen in vervulling was gegaan: "de volgende tekenen zullen hen die tot het geloof gekomen zijn, begeleiden: ... zieken zullen ze de handen opleggen en zij zullen gezond worden" (Mc. 16, 17 -18) [b:Mc. 16, 17 -18]. De prediking van Filippus in Samaria ging gepaard met wonderbare genezingen:
"zo kwam Filippus in de stad Samaria en predikte hun de Messias. Als ze hem hoorden spreken en de tekenen zagen die hij verrichtte, was iedereen in de ban van Filippus' woorden. Want velen van hen die onreine geesten hadden - onder luid geschreeuw gingen ze eruit, en vele verlamden en kreupelen werden genezen" (Hand. 8, 5-7) [b:Hand. 8, 5-7].Volgens Paulus waren de door de kracht van de Geest bewerkte tekenen en wonderen kenmerkend voor zijn evangelieverkondiging:
"want ik durf over niets anders te spreken dan over wat Christus door mij tot stand heeft gebracht voor de bekering van de heidenen, door woord en daad, door machtige wondertekenen, in de kracht van de Geest van God" (Rom. 15, 18-19) [b:Rom. 15, 18-19] (1 Tess. 1, 5; 1 Kor. 2, 4-5) [[b:1 Tess. 1, 5; 1 Kor. 2, 4-5]].Men mag aannemen dat het bij deze wonderen en tekenen, die Gods kracht openbaarden en de prediking van het evangelie vergezelden, voor een groot deel ging om wonderbare genezingen. Dergelijke wonderen bleven niet voorbehouden aan de persoon van Paulus, maar kwamen ook voor onder de gelovigen: "Hij die u de Geest verleent en onder u machtige daden verricht, doet Hij dat omdat u de wet onderhoudt of omdat u gelovig luistert?" (Gal. 3, 5) [b:Gal. 3, 5].
De messiaanse overwinning op de ziekte, zoals ook op ander menselijk lijden, wordt niet alleen behaald doordat er door een wonderbare genezing een eind aan wordt gemaakt, maar ook door het vrijwillig lijden van de onschuldige Christus, waardoor iedere mens zich met het lijden van de Heer kan verenigen. Immers,
"Christus zelf, die zonder zonde is, heeft de profetie van Jesaja in vervulling doen gaan en in zijn lijden talloze wonden gedragen en gedeeld in alle menselijke leed (Jes. 53, 4-5) [[b:Jes. 53, 4-5]]". Maar er is meer: "in het kruis van Christus is niet alleen de verlossing door lijden tot stand gekomen, maar ook het menselijk lijden zelf is erdoor verlost ... Door de verlossing in zijn lijden tot stand te brengen, heeft Christus ook het menselijk lijden verheven tot het vlak van de verlossing. Daarom kan ieder mens in zijn lijden ook een aandeel verwerven in het verlossend lijden van Christus." Salvifici doloris [[714|19]]De Kerk treedt de zieken niet alleen met liefdevolle zorg tegemoet maar erkent ook dat zij geroepen zijn
"om hun menselijke en christelijke roeping te verwerkelijken en deel te nemen aan de groei van het Rijk Gods op nieuwe en meer kostbare wijzen. De woorden van de apostel Paulus moeten hun programma worden, maar zij zijn op de eerste plaats een licht dat voor hun ogen de genade doet stralen welke hun situatie zelf betekent: 'Ik ... mag ... in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de Kerk' (Kol. 1, 24) [b:Kol. 1, 24]. Juist door dit te ontdekken is de apostel tot de vreugde gekomen: 'op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden' (Kol. 1, 24) [b:Kol. 1, 24]." Christifideles laici [[692|53]]Het is een paasvreugde, vrucht van de heilige Geest, en juist als Paulus "kunnen vele zieken boden worden van 'de vreugde van de heilige Geest onder allerlei beproevingen' (1 Tess. 1, 6) [[b:1 Tess. 1, 6]] en getuigen zijn van de verrijzenis van Jezus". Christifideles laici [[692|53]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2 - Het verlangen naar genezing en het gebed om die te verkrijgen
2
Op voorwaarde dat men Gods wil aanvaardt, is iemands verlangen naar genezing goed en diep menselijk, met name als het de vorm aanneemt van een vertrouwvol gebed tot God. Jezus Sirach maant zijn leerling: "Mijn kind, wees niet onnadenkend als je ziek bent, maar bid tot de Heer, want Hij is het die geneest" (Sir. 38, 9) [b:Sir. 38, 9]. Verscheidene psalmen zijn een gebed om genezing (Ps. 6; Ps. 38; Ps. 41; Ps. 88) [[b:Ps. 6; Ps. 38; Ps. 41; Ps. 88]].
Rechtstreeks of door tussenkomst van verwanten en vrienden gingen tijdens Jezus' openbaar leven grote aantallen zieken naar Hem toe om genezing te verkrijgen. De Heer gaat erop in, en in de evangeliën ziet men nergens dat Hij hun deze vraag kwalijk zou nemen. De enige klacht van de Heer heeft betrekking op hun mogelijk gebrek aan geloof: "Of Ik dat zou kunnen? Alles kan voor wie vertrouwen heeft" (Mc. 9, 23) [b:Mc. 9, 23] (Mc. 6, 5-6; Joh. 4, 48) [[b:Mc. 6, 5-6; Joh. 4, 48]].
Niet alleen is het prijzenswaardig als individuele gelovigen voor zichzelf of voor anderen om genezing vragen, maar ook de Kerk zelf vraagt de Heer in haar liturgie om de gezondheid van de zieken. Allereerst heeft zij het Sacrament "dat in het bijzonder bestemd is om hen te sterken die door ziekte beproefd worden: de ziekenzalving". Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1511]] "De Kerk nam de gewoonte aan door de zalving en het gebed van de priester haar zieke leden toe te vertrouwen aan de lijdende en verheerlijkte Heer, opdat Hij hen zou oprichten en redden". Onmiddellijk voor de zalving plaats heeft, bidt de Kerk bij het zegenen van de olie: "Bescherm naar lichaam en ziel allen die met dit geneesmiddel worden gezalfd; verdrijf alle pijn, geef nieuwe kracht en schenk genezing" en vervolgens wordt in de eerste twee gebeden na de zalving gevraagd om genezing van de zieke." Aangezien het Sacrament onderpand en belofte is van het komend Koninkrijk, is het ook verkondiging van de opstanding, wanneer "de dood niet meer zal bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij" (Openb. 21, 4) [b:Openb. 21, 4]. Bovendien staat er in het Romeins missaal een misformulier voor zieken, waarin behalve om geestelijke gunsten ook om het welzijn van de zieken gevraagd wordt.
Het Romeins rituaal bevat een orde van dienst voor de zegening van zieken met verschillende gebedsteksten waarin tot God om genezing van de zieken gebeden wordt: in het tweede gebed naar keuze van de Gebeden, in de vier zegeningsgebeden voor volwassenen, in de twee zegeningsgebeden voor kinderen, en in het gebed van de Korte orde van dienst.
Vanzelfsprekend sluit de toevlucht tot het gebed niet het gebruik uit van natuurlijke middelen om de gezondheid te bewaren of te herwinnen, maar veeleer wordt dit aangemoedigd, zoals de zonen en dochters van de Kerk er ook door toe worden gebracht de zieken te verzorgen, hen naar lichaam en geest bij te staan, en te trachten de ziekte te genezen. Immers, "de goddelijke voorzienigheid heeft gewild dat de mens moedig de strijd aanbindt tegen iedere ziekte en dat hij het geschenk van zijn gezondheid met de meeste zorg omringt .... "
Rechtstreeks of door tussenkomst van verwanten en vrienden gingen tijdens Jezus' openbaar leven grote aantallen zieken naar Hem toe om genezing te verkrijgen. De Heer gaat erop in, en in de evangeliën ziet men nergens dat Hij hun deze vraag kwalijk zou nemen. De enige klacht van de Heer heeft betrekking op hun mogelijk gebrek aan geloof: "Of Ik dat zou kunnen? Alles kan voor wie vertrouwen heeft" (Mc. 9, 23) [b:Mc. 9, 23] (Mc. 6, 5-6; Joh. 4, 48) [[b:Mc. 6, 5-6; Joh. 4, 48]].
Niet alleen is het prijzenswaardig als individuele gelovigen voor zichzelf of voor anderen om genezing vragen, maar ook de Kerk zelf vraagt de Heer in haar liturgie om de gezondheid van de zieken. Allereerst heeft zij het Sacrament "dat in het bijzonder bestemd is om hen te sterken die door ziekte beproefd worden: de ziekenzalving". Catechismus van de Katholieke Kerk [[1|1511]] "De Kerk nam de gewoonte aan door de zalving en het gebed van de priester haar zieke leden toe te vertrouwen aan de lijdende en verheerlijkte Heer, opdat Hij hen zou oprichten en redden". Onmiddellijk voor de zalving plaats heeft, bidt de Kerk bij het zegenen van de olie: "Bescherm naar lichaam en ziel allen die met dit geneesmiddel worden gezalfd; verdrijf alle pijn, geef nieuwe kracht en schenk genezing" en vervolgens wordt in de eerste twee gebeden na de zalving gevraagd om genezing van de zieke." Aangezien het Sacrament onderpand en belofte is van het komend Koninkrijk, is het ook verkondiging van de opstanding, wanneer "de dood niet meer zal bestaan; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij" (Openb. 21, 4) [b:Openb. 21, 4]. Bovendien staat er in het Romeins missaal een misformulier voor zieken, waarin behalve om geestelijke gunsten ook om het welzijn van de zieken gevraagd wordt.
Het Romeins rituaal bevat een orde van dienst voor de zegening van zieken met verschillende gebedsteksten waarin tot God om genezing van de zieken gebeden wordt: in het tweede gebed naar keuze van de Gebeden, in de vier zegeningsgebeden voor volwassenen, in de twee zegeningsgebeden voor kinderen, en in het gebed van de Korte orde van dienst.
Vanzelfsprekend sluit de toevlucht tot het gebed niet het gebruik uit van natuurlijke middelen om de gezondheid te bewaren of te herwinnen, maar veeleer wordt dit aangemoedigd, zoals de zonen en dochters van de Kerk er ook door toe worden gebracht de zieken te verzorgen, hen naar lichaam en geest bij te staan, en te trachten de ziekte te genezen. Immers, "de goddelijke voorzienigheid heeft gewild dat de mens moedig de strijd aanbindt tegen iedere ziekte en dat hij het geschenk van zijn gezondheid met de meeste zorg omringt .... "
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3 - Het charisma van de genezing in het Nieuwe Testament
3
12
12
Wonderbare genezingen bevestigden niet alleen de kracht van de verkondiging van het evangelie in de tijd van de apostelen, maar het Nieuwe Testament vermeldt ook dat Jezus aan zijn apostelen en aan de andere eerste evangelieverkondigers werkelijk de macht had overgedragen om ziekten te genezen. Toen de Twaalf voor de eerste keer werden uitgezonden gaf de Heer hen volgens de verhalen van Matteüs en Lucas "de macht om onreine geesten uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen" (Mt. 10, 1) [b:Mt. 10, 1] (Lc. 9, 1) [[b:Lc. 9, 1]] en gaf Hij hun de opdracht: "genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit" (Mt. 10, 8) [b:Mt. 10, 8]. Ook als de Heer de tweeënzeventig leerlingen uitzendt: geeft Hij hun de opdracht: "genees de zieken" (Lc. 10, 9) [b:Lc. 10, 9]. De kracht om te genezen wordt dus geschonken in verband met een missionaire opdracht, niet opdat ze daarmee lof zouden oogsten, maar om hun zending te bekrachtigen.
De Handelingen van de apostelen spreken in algemene termen over de wonderen die zij bewerken: "er gebeurden vele wonderen en tekenen door toedoen van de apostelen" (Hand. 2, 43) [b:Hand. 2, 43] (Hand. 5, 12) [[b:Hand. 5, 12]]. Het waren wonderbare gebeurtenissen die de waarheid en kracht van hun zending aantoonden. Maar afgezien van deze korte algemeen gestelde opmerkingen verhalen de Handelingen van de apostelen vooral de wonderbare genezingen die door individuele verkondigers van het evangelie verricht werden: Stefanus (Hand. 6, 8) [[b:Hand. 6, 8]], Filippus (Hand. 8, 6-7) [[b:Hand. 8, 6-7]], en vooral Petrus (Hand. 3, 1-10; Hand. 5, 15; Hand. 9, 33-34.40-41) [[b:Hand. 3, 1-10; Hand. 5, 15; Hand. 9, 33-34.40-41]] en Paulus (Hand. 14, 3.8-10; Hand. 15, 12; Hand. 19, 11-12; Hand. 20, 9-10; Hand. 28, 8-9) [[b:Hand. 14, 3.8-10; Hand. 15, 12; Hand. 19, 11-12; Hand. 20, 9-10; Hand. 28, 8-9]].
Zoals we hierboven zagen, wordt in het slot van het Marcus-evangelie en in de brief aan de Galaten de horizon verbreed, en blijven de wonderbare genezingen niet beperkt tot het werk van de apostelen en van bepaalde figuren die bij de eerste prediking van het evangelie een vooraanstaande plaats innamen. Zo gezien is hetgeen in 1 Kor. 12, 9.28.30 [b:1 Kor. 12, 9.28.30] gezegd wordt over 'de charisma's om ziekten te genezen' bijzonder belangrijk. Het woord charisma heeft in zich een zeer brede betekenis - een om niet geschonken gave -; hier gaat het om 'gaven van verkregen gezondheid'. Deze gaven, in het meervoud, worden aan een enkele persoon toegekend (1 Kor. 12, 9) [[b:1 Kor. 12, 9]]. Men moet ze dus niet in distributieve zin verstaan, als zouden het gaven zijn, geschonken aan mensen die zelf genezen waren, maar als een gave die een bepaalde persoon had ontvangen om voor anderen de genade van de genezing te verkrijgen. Deze gave wordt hem geschonken in "de éne Geest", maar er wordt niet toegelicht hoe die persoon deze genezingen verkrijgt. Het is zeer aannemelijk dat het gebeurde door middel van gebeden, die misschien ook vergezeld gingen van een of ander symbolisch gebaar.
In de Brief van Jakobus wordt gesproken over hetgeen de Kerk door tussenkomst van de priesters van de gemeente doet met het oog op het heil - ook het lichamelijke van de zieken. Maar dit mag niet verstaan worden als zou het daarbij gaan om een wonderbare genezing; het is iets anders dan de "gave om ziekte te genezen" waarover in 1 Kor. 12, 9 wordt gesproken. "Is iemand van u ziek? Laat hij de priesters van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam van de Heer. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden" (Jak. 5, 14-15) [b:Jak. 5, 14-15]. Dit heeft betrekking op een sacramentele handeling: ziekenzalving met olie en gebed 'over hem', en niet alleen maar 'voor hem', als zou het alleen maar een voorbede of smeekgebed zijn; het gaat veeleer om een effectieve handeling over de zieke. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis [[[696|3]]] De werkwoorden "zal redden" en "zal oprichten" willen niet zeggen dat het om een handeling gaat die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op lichamelijke genezing, maar deze wordt in zekere zin daarbij ingesloten. Hoewel het eerste werkwoord op andere plaatsen in de brief van Jakobus betrekking heeft op geestelijk heil (Jak. 1, 21; Jak. 2, 14; Jak. 4, 12; Jak. 5, 20) [[b:Jak. 1, 21; Jak. 2, 14; Jak. 4, 12; Jak. 5, 20]] wordt het in het Nieuwe Testament ook gebruikt in de betekenis van 'genezen van het lichaam'. (Mt. 9, 21; Mc. 5, 28.34; Mc. 6, 56; Mc. 10, 52; Lc. 8, 48) [[b:Mt. 9, 21; Mc. 5, 28.34; Mc. 6, 56; Mc. 10, 52; Lc. 8, 48]] Het tweede werkwoord heeft soms de betekenis van 'opstaan' (Mt. 10, 8; Mt. 11, 5; Mt. 14, 2) [[b:Mt. 10, 8; Mt. 11, 5; Mt. 14, 2]] maar wordt ook gebruikt om het 'op de been helpen' aan te geven van iemand die door een ziekte neerligt en daarvan op wonderbare wijze wordt genezen. (Mt. 9, 5; Mc. 1, 31; Mc. 9, 27; Hand. 3, 7) [[b:Mt. 9, 5; Mc. 1, 31; Mc. 9, 27; Hand. 3, 7]]
De Handelingen van de apostelen spreken in algemene termen over de wonderen die zij bewerken: "er gebeurden vele wonderen en tekenen door toedoen van de apostelen" (Hand. 2, 43) [b:Hand. 2, 43] (Hand. 5, 12) [[b:Hand. 5, 12]]. Het waren wonderbare gebeurtenissen die de waarheid en kracht van hun zending aantoonden. Maar afgezien van deze korte algemeen gestelde opmerkingen verhalen de Handelingen van de apostelen vooral de wonderbare genezingen die door individuele verkondigers van het evangelie verricht werden: Stefanus (Hand. 6, 8) [[b:Hand. 6, 8]], Filippus (Hand. 8, 6-7) [[b:Hand. 8, 6-7]], en vooral Petrus (Hand. 3, 1-10; Hand. 5, 15; Hand. 9, 33-34.40-41) [[b:Hand. 3, 1-10; Hand. 5, 15; Hand. 9, 33-34.40-41]] en Paulus (Hand. 14, 3.8-10; Hand. 15, 12; Hand. 19, 11-12; Hand. 20, 9-10; Hand. 28, 8-9) [[b:Hand. 14, 3.8-10; Hand. 15, 12; Hand. 19, 11-12; Hand. 20, 9-10; Hand. 28, 8-9]].
Zoals we hierboven zagen, wordt in het slot van het Marcus-evangelie en in de brief aan de Galaten de horizon verbreed, en blijven de wonderbare genezingen niet beperkt tot het werk van de apostelen en van bepaalde figuren die bij de eerste prediking van het evangelie een vooraanstaande plaats innamen. Zo gezien is hetgeen in 1 Kor. 12, 9.28.30 [b:1 Kor. 12, 9.28.30] gezegd wordt over 'de charisma's om ziekten te genezen' bijzonder belangrijk. Het woord charisma heeft in zich een zeer brede betekenis - een om niet geschonken gave -; hier gaat het om 'gaven van verkregen gezondheid'. Deze gaven, in het meervoud, worden aan een enkele persoon toegekend (1 Kor. 12, 9) [[b:1 Kor. 12, 9]]. Men moet ze dus niet in distributieve zin verstaan, als zouden het gaven zijn, geschonken aan mensen die zelf genezen waren, maar als een gave die een bepaalde persoon had ontvangen om voor anderen de genade van de genezing te verkrijgen. Deze gave wordt hem geschonken in "de éne Geest", maar er wordt niet toegelicht hoe die persoon deze genezingen verkrijgt. Het is zeer aannemelijk dat het gebeurde door middel van gebeden, die misschien ook vergezeld gingen van een of ander symbolisch gebaar.
In de Brief van Jakobus wordt gesproken over hetgeen de Kerk door tussenkomst van de priesters van de gemeente doet met het oog op het heil - ook het lichamelijke van de zieken. Maar dit mag niet verstaan worden als zou het daarbij gaan om een wonderbare genezing; het is iets anders dan de "gave om ziekte te genezen" waarover in 1 Kor. 12, 9 wordt gesproken. "Is iemand van u ziek? Laat hij de priesters van de gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem uitspreken en hem met olie zalven in de naam van de Heer. En het gelovige gebed zal de zieke redden en de Heer zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden" (Jak. 5, 14-15) [b:Jak. 5, 14-15]. Dit heeft betrekking op een sacramentele handeling: ziekenzalving met olie en gebed 'over hem', en niet alleen maar 'voor hem', als zou het alleen maar een voorbede of smeekgebed zijn; het gaat veeleer om een effectieve handeling over de zieke. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento extremae unctionis [[[696|3]]] De werkwoorden "zal redden" en "zal oprichten" willen niet zeggen dat het om een handeling gaat die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op lichamelijke genezing, maar deze wordt in zekere zin daarbij ingesloten. Hoewel het eerste werkwoord op andere plaatsen in de brief van Jakobus betrekking heeft op geestelijk heil (Jak. 1, 21; Jak. 2, 14; Jak. 4, 12; Jak. 5, 20) [[b:Jak. 1, 21; Jak. 2, 14; Jak. 4, 12; Jak. 5, 20]] wordt het in het Nieuwe Testament ook gebruikt in de betekenis van 'genezen van het lichaam'. (Mt. 9, 21; Mc. 5, 28.34; Mc. 6, 56; Mc. 10, 52; Lc. 8, 48) [[b:Mt. 9, 21; Mc. 5, 28.34; Mc. 6, 56; Mc. 10, 52; Lc. 8, 48]] Het tweede werkwoord heeft soms de betekenis van 'opstaan' (Mt. 10, 8; Mt. 11, 5; Mt. 14, 2) [[b:Mt. 10, 8; Mt. 11, 5; Mt. 14, 2]] maar wordt ook gebruikt om het 'op de been helpen' aan te geven van iemand die door een ziekte neerligt en daarvan op wonderbare wijze wordt genezen. (Mt. 9, 5; Mc. 1, 31; Mc. 9, 27; Hand. 3, 7) [[b:Mt. 9, 5; Mc. 1, 31; Mc. 9, 27; Hand. 3, 7]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4 - Gebeden om van God genezing te verkrijgen in de traditie van de Kerk
4
De kerkvaders vonden het normaal dat gelovigen God niet alleen om gezondheid van hun ziel baden maar ook om die van hun lichaam. Over de goede dingen van het leven, gezondheid en lichamelijk welbevinden, schreef Augustinus: "We moeten bidden dat we ze mogen behouden wanneer we ze hebben, en dat ze ons geschonken mogen worden wanneer we ze ontberen." 130, VI, 13 in: PL 33, 499 [[858]] Dezelfde kerkvader heeft ons ook het getuigenis nagelaten van de genezing van een vriend die in zijn huis verkregen werd door het gebed van een bisschop, een priester en enige diakens. 22, 8, 3 in: PL 41, 762-763 [[857]]
In dezelfde richting wijzen ook de liturgische riten van het Westen en het Oosten. In een gebed na de communie vraagt men: "Heer, doordring ons geheel en al met de kracht van deze heilige gave." In de plechtige liturgie van Goede Vrijdag worden de gelovigen uitgenodigd de almachtige God te bidden dat "Hij gevaarlijke ziekten verdrijft" en "genezing voor zieken schenkt". Tot de belangrijkste teksten behoort die van de zegening van de ziekenolie, waarin aan God wordt gevraagd zijn zegen uit te storten zodat "allen die met dit geneesmiddel worden gezalfd, beschermd worden naar lichaam en ziel, alle pijn verdreven en nieuwe kracht geschonken wordt".
De wijze waarop in de gebeden van de ziekenzalving in de Oosterse riten wordt gesproken vertoont hiermee grote overeenkomst. Bij de ziekenzalving in de Byzantijnse ritus, bijvoorbeeld, wordt gebeden: "Heilige Vader, geneesheer van ziel en lichaam, Gij die uw eniggeboren Zoon Jezus Christus hebt gezonden om iedere ziekte te genezen en ons te bevrijden van de dood, genees ook uw dienaar van de ziekte waaronder hij naar lichaam en ziel gebukt gaat en maak hem gezond door de genade van uw Christus." In de Koptische ritus wordt de Heer aangeroepen om de olie te zegenen, zodat allen die gezalfd worden gezondheid mogen verkrijgen naar geest en lichaam. En terwijl hij de zieke zalft spreekt de priester over Jezus Christus die in de wereld werd gezonden "om alle ziekten te genezen en van de dood te bevrijden" en hij vraagt God "de zieke te genezen van zijn lichamelijke kwalen en hem de juiste weg te wijzen".
In dezelfde richting wijzen ook de liturgische riten van het Westen en het Oosten. In een gebed na de communie vraagt men: "Heer, doordring ons geheel en al met de kracht van deze heilige gave." In de plechtige liturgie van Goede Vrijdag worden de gelovigen uitgenodigd de almachtige God te bidden dat "Hij gevaarlijke ziekten verdrijft" en "genezing voor zieken schenkt". Tot de belangrijkste teksten behoort die van de zegening van de ziekenolie, waarin aan God wordt gevraagd zijn zegen uit te storten zodat "allen die met dit geneesmiddel worden gezalfd, beschermd worden naar lichaam en ziel, alle pijn verdreven en nieuwe kracht geschonken wordt".
De wijze waarop in de gebeden van de ziekenzalving in de Oosterse riten wordt gesproken vertoont hiermee grote overeenkomst. Bij de ziekenzalving in de Byzantijnse ritus, bijvoorbeeld, wordt gebeden: "Heilige Vader, geneesheer van ziel en lichaam, Gij die uw eniggeboren Zoon Jezus Christus hebt gezonden om iedere ziekte te genezen en ons te bevrijden van de dood, genees ook uw dienaar van de ziekte waaronder hij naar lichaam en ziel gebukt gaat en maak hem gezond door de genade van uw Christus." In de Koptische ritus wordt de Heer aangeroepen om de olie te zegenen, zodat allen die gezalfd worden gezondheid mogen verkrijgen naar geest en lichaam. En terwijl hij de zieke zalft spreekt de priester over Jezus Christus die in de wereld werd gezonden "om alle ziekten te genezen en van de dood te bevrijden" en hij vraagt God "de zieke te genezen van zijn lichamelijke kwalen en hem de juiste weg te wijzen".
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5 - Het charisma van genezing in het perspectief van deze tijd
5
In de loop van de geschiedenis der Kerk zijn er heilige wonderdoeners geweest die wonderbare genezingen hebben verricht. Zoiets kwam dus niet alleen voor in de tijd van de apostelen; maar het 'charisma van genezing', waarover thans enige leerstellige verduidelijkingen dienen te worden gegeven, valt niet onder deze fenomenen. Het gaat veeleer om de kwestie van speciale gebedsbijeenkomsten die georganiseerd worden met het doel wonderbare genezingen te verkrijgen onder de aanwezige zieken, of om gebeden om genezing na de heilige communie die hetzelfde beogen.
Door heel de geschiedenis van de Kerk wordt uitvoerig verhaald van genezingen die gebeurden in plaatsen van gebed (heiligdommen, bij de graven van martelaren of andere heiligen, enzovoorts). In de Oudheid en de Middeleeuwen droegen dergelijke genezingen bij tot de populariteit van pelgrimstochten naar bepaalde heiligdommen zoals van de heilige Martinus van Tours of naar de kathedraal van Santiago de Compostela, en nog vele andere.
Hetzelfde gebeurt in onze tijd, zoals bijvoorbeeld sinds meer dan honderd jaar te Lourdes. Zulke genezingen willen niet zeggen dat er sprake is van een 'charisma van genezing', want ze hangen niet samen met een bepaalde persoon die een dergelijke gave zou hebben. Maar ze moeten wel betrokken worden bij de leerstellige beoordeling van bovengenoemde gebedsbijeenkomsten.
Wat de gebedsbijeenkomsten betreft om genezing te verkrijgen - waarbij genezing misschien niet de enige doelstelling is, maar toch een rol speelt bij de opzet ervan - kan men onderscheid maken tussen bijeenkomsten die verband hebben met een 'charisma van genezing' - werkelijk of schijnbaar - en andere bijeenkomsten waar een dergelijk verband ontbreekt. Een mogelijk 'charisma van genezing' kan worden toegeschreven als de tussenkomst van een bepaald persoon of bepaalde groep van personen (bijvoorbeeld de leiders van de groep die de bijeenkomst hebben georganiseerd) wordt gezien als bepalend voor het effect van het gebed. Is er geen verband met een of ander' charisma van genezing', dan zijn vieringen zoals voorzien in de liturgische boeken vanzelfsprekend geoorloofd, en vaak ook zeer nuttig, mits men zich daarbij houdt aan de liturgische normen, zoals bij een eucharistieviering voor zieken. Gebeurt dat niet, dan zijn dergelijke bijeenkomsten ongeoorloofd.
In de bedevaartsheiligdommen zijn er vele andere vieringen die in zich niet tot doel hebben God te bidden om de genade van genezing, maar waarin, naar de bedoeling van degenen die ze organiseren of eraan deelnemen, het verkrijgen van genezing een belangrijke rol speelt. Daartoe worden zowel liturgische als niet-liturgische diensten georganiseerd: liturgische vieringen (zoals de uitstelling van het Allerheiligste, gevolgd door de zegen) en niet-liturgische, door de Kerk aangemoedigde, vormen van volksvroomheid (zoals het plechtig bidden van de rozenkrans). Dat alles is geoorloofd zolang de eigenlijk betekenis ervan niet wordt aangetast. Om een voorbeeld te geven: het verlangen naar de genezing van de zieken mag niet zodanig overheersen dat de aanbidding van het Heilig Sacrament haar eigenlijke bedoeling verliest, zij nodigt namelijk de gelovigen uit "daarin beter de wonderbare tegenwoordigheid van Christus te erkennen en wekt op met Hem te komen tot een innerlijke vereniging die in de sacramentele communie haar hoogtepunt bereikt".
Het charisma van genezing is niet voorbehouden aan een bepaalde categorie van gelovigen. Wanneer Paulus in 1 Kor. 12 over de verschillende geestesgaven spreekt, schrijft hij "de gaven om ziekten te genezen" heel duidelijk niet toe aan een aparte groep (apostelen, profeten, leraren, gezagdragers of wie dan ook). De toedeling van dergelijke gaven gebeurt volgens een heel andere logica: "Dat alles is het werk van een en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil" (1 Kor. 12, 11) [b:1 Kor. 12, 11].
Bij gebedsbijeenkomsten die georganiseerd worden om te bidden om genezing zou het bijgevolg van willekeur getuigen als het 'charisma van genezing' zou worden toegeschreven aan een of andere groep onder de deelnemers, bijvoorbeeld de leiders ervan; het enige wat gebeuren moet is zich toevertrouwen aan de vrije beslissing van de heilige Geest, die aan sommigen een speciaal charisma van genezing schenkt om de kracht te tonen van de verrezen Christus. Maar toch wordt zelfs niet door het meest vurig gebed de genezing van alle ziekten verkregen. Zo moet Paulus van de Heer leren: "je hebt genoeg aan mijn genade; kracht wordt juist in zwakheid volkomen" (2 Kor. 12, 9) [b:2 Kor. 12, 9], en dat het ondergaan van lijden tot betekenis kan hebben dat "ik in mijn lichaam mag aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de Kerk" (Kol. 1, 24) [b:Kol. 1, 24].
Door heel de geschiedenis van de Kerk wordt uitvoerig verhaald van genezingen die gebeurden in plaatsen van gebed (heiligdommen, bij de graven van martelaren of andere heiligen, enzovoorts). In de Oudheid en de Middeleeuwen droegen dergelijke genezingen bij tot de populariteit van pelgrimstochten naar bepaalde heiligdommen zoals van de heilige Martinus van Tours of naar de kathedraal van Santiago de Compostela, en nog vele andere.
Hetzelfde gebeurt in onze tijd, zoals bijvoorbeeld sinds meer dan honderd jaar te Lourdes. Zulke genezingen willen niet zeggen dat er sprake is van een 'charisma van genezing', want ze hangen niet samen met een bepaalde persoon die een dergelijke gave zou hebben. Maar ze moeten wel betrokken worden bij de leerstellige beoordeling van bovengenoemde gebedsbijeenkomsten.
Wat de gebedsbijeenkomsten betreft om genezing te verkrijgen - waarbij genezing misschien niet de enige doelstelling is, maar toch een rol speelt bij de opzet ervan - kan men onderscheid maken tussen bijeenkomsten die verband hebben met een 'charisma van genezing' - werkelijk of schijnbaar - en andere bijeenkomsten waar een dergelijk verband ontbreekt. Een mogelijk 'charisma van genezing' kan worden toegeschreven als de tussenkomst van een bepaald persoon of bepaalde groep van personen (bijvoorbeeld de leiders van de groep die de bijeenkomst hebben georganiseerd) wordt gezien als bepalend voor het effect van het gebed. Is er geen verband met een of ander' charisma van genezing', dan zijn vieringen zoals voorzien in de liturgische boeken vanzelfsprekend geoorloofd, en vaak ook zeer nuttig, mits men zich daarbij houdt aan de liturgische normen, zoals bij een eucharistieviering voor zieken. Gebeurt dat niet, dan zijn dergelijke bijeenkomsten ongeoorloofd.
In de bedevaartsheiligdommen zijn er vele andere vieringen die in zich niet tot doel hebben God te bidden om de genade van genezing, maar waarin, naar de bedoeling van degenen die ze organiseren of eraan deelnemen, het verkrijgen van genezing een belangrijke rol speelt. Daartoe worden zowel liturgische als niet-liturgische diensten georganiseerd: liturgische vieringen (zoals de uitstelling van het Allerheiligste, gevolgd door de zegen) en niet-liturgische, door de Kerk aangemoedigde, vormen van volksvroomheid (zoals het plechtig bidden van de rozenkrans). Dat alles is geoorloofd zolang de eigenlijk betekenis ervan niet wordt aangetast. Om een voorbeeld te geven: het verlangen naar de genezing van de zieken mag niet zodanig overheersen dat de aanbidding van het Heilig Sacrament haar eigenlijke bedoeling verliest, zij nodigt namelijk de gelovigen uit "daarin beter de wonderbare tegenwoordigheid van Christus te erkennen en wekt op met Hem te komen tot een innerlijke vereniging die in de sacramentele communie haar hoogtepunt bereikt".
Het charisma van genezing is niet voorbehouden aan een bepaalde categorie van gelovigen. Wanneer Paulus in 1 Kor. 12 over de verschillende geestesgaven spreekt, schrijft hij "de gaven om ziekten te genezen" heel duidelijk niet toe aan een aparte groep (apostelen, profeten, leraren, gezagdragers of wie dan ook). De toedeling van dergelijke gaven gebeurt volgens een heel andere logica: "Dat alles is het werk van een en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil" (1 Kor. 12, 11) [b:1 Kor. 12, 11].
Bij gebedsbijeenkomsten die georganiseerd worden om te bidden om genezing zou het bijgevolg van willekeur getuigen als het 'charisma van genezing' zou worden toegeschreven aan een of andere groep onder de deelnemers, bijvoorbeeld de leiders ervan; het enige wat gebeuren moet is zich toevertrouwen aan de vrije beslissing van de heilige Geest, die aan sommigen een speciaal charisma van genezing schenkt om de kracht te tonen van de verrezen Christus. Maar toch wordt zelfs niet door het meest vurig gebed de genezing van alle ziekten verkregen. Zo moet Paulus van de Heer leren: "je hebt genoeg aan mijn genade; kracht wordt juist in zwakheid volkomen" (2 Kor. 12, 9) [b:2 Kor. 12, 9], en dat het ondergaan van lijden tot betekenis kan hebben dat "ik in mijn lichaam mag aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de Kerk" (Kol. 1, 24) [b:Kol. 1, 24].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Disciplinaire bepalingen
6
Artikel 1
Het is voor iedere gelovige geoorloofd God om genezing te bidden. Als zulk gebed geschiedt in een kerk of een andere gewijde plaats, is het passend dat erin wordt voorgegaan door een gewijde ambtsdrager.
Het is voor iedere gelovige geoorloofd God om genezing te bidden. Als zulk gebed geschiedt in een kerk of een andere gewijde plaats, is het passend dat erin wordt voorgegaan door een gewijde ambtsdrager.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Artikel 2
Gebeden om genezing worden als liturgisch beschouwd als ze zijn opgenomen in de door het bevoegde gezag van de Kerk goedgekeurde liturgische boeken; anders gaat het om niet-liturgische gebeden.
Gebeden om genezing worden als liturgisch beschouwd als ze zijn opgenomen in de door het bevoegde gezag van de Kerk goedgekeurde liturgische boeken; anders gaat het om niet-liturgische gebeden.
Referenties naar alinea 7: 1
Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Artikel 3
§1 Liturgische gebeden om genezing geschieden met inachtneming van de voorgeschreven ritus met de liturgische gewaden, die de Ordo unctionis infirmorum eurumque pastoralis curae [4167] aangeeft in het Romeins rituaal, en met de eigen daarin vermelde heilige gewaden.
§2 De Bisschoppenconferenties kunnen overeenkomstig de Inleiding, VII De aanpassingen door de Bisschoppenconferenties van hetzelfde Romeins rituaal in de riten van de Ziekenzegening de aanpassingen aanbrengen die ze nuttig of eventueel noodzakelijk achten, na ze eerst aan de Heilige Stoel te hebben voorgelegd.
§1 Liturgische gebeden om genezing geschieden met inachtneming van de voorgeschreven ritus met de liturgische gewaden, die de Ordo unctionis infirmorum eurumque pastoralis curae [4167] aangeeft in het Romeins rituaal, en met de eigen daarin vermelde heilige gewaden.
§2 De Bisschoppenconferenties kunnen overeenkomstig de Inleiding, VII De aanpassingen door de Bisschoppenconferenties van hetzelfde Romeins rituaal in de riten van de Ziekenzegening de aanpassingen aanbrengen die ze nuttig of eventueel noodzakelijk achten, na ze eerst aan de Heilige Stoel te hebben voorgelegd.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Artikel 4
§1 De diocesane bisschop heeft volgens canon 838 §4 [30|838] voor zijn particuliere Kerk het recht om voor liturgische vieringen voor genezing normen vast te stellen.
§2 Zij die zulke liturgische vieringen voor genezing voorbereiden dienen bij de viering ervan zich aan deze normen te houden.
§3 Voor het houden van dergelijke diensten is uitdrukkelijke toestemming noodzakelijk, zelfs als ze worden georganiseerd door bisschoppen of kardinalen, of als dezen daaraan deelnemen. Wanneer daarvoor een gerechtvaardigde en proportionele reden is, heeft de diocesane bisschop het recht die toestemming aan een andere bisschop te weigeren.
§1 De diocesane bisschop heeft volgens canon 838 §4 [30|838] voor zijn particuliere Kerk het recht om voor liturgische vieringen voor genezing normen vast te stellen.
§2 Zij die zulke liturgische vieringen voor genezing voorbereiden dienen bij de viering ervan zich aan deze normen te houden.
§3 Voor het houden van dergelijke diensten is uitdrukkelijke toestemming noodzakelijk, zelfs als ze worden georganiseerd door bisschoppen of kardinalen, of als dezen daaraan deelnemen. Wanneer daarvoor een gerechtvaardigde en proportionele reden is, heeft de diocesane bisschop het recht die toestemming aan een andere bisschop te weigeren.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=
Artikel 5
§1 Niet-liturgische gebeden om genezing moeten onderscheiden worden van liturgische vieringen, en zijn bijeenkomsten om te bidden of om het Woord van God te lezen; ook deze vallen onder het toezicht van de plaatselijke ordinaris volgens canon 839 §2 [30|839].
§2 Zorgvuldig moet vermeden worden dat zulke vrije niet-liturgische gebedsbijeenkomsten verward worden met liturgische vieringen in strikte zin.
§3 Met name van de kant van hen die bij dergelijke bijeenkomsten de leiding hebben, dient men te voorkomen dat deze smeekbeden gelijken op vormen van hysterie, gekunsteldheid, aanstellerij, sensatiezucht.
§1 Niet-liturgische gebeden om genezing moeten onderscheiden worden van liturgische vieringen, en zijn bijeenkomsten om te bidden of om het Woord van God te lezen; ook deze vallen onder het toezicht van de plaatselijke ordinaris volgens canon 839 §2 [30|839].
§2 Zorgvuldig moet vermeden worden dat zulke vrije niet-liturgische gebedsbijeenkomsten verward worden met liturgische vieringen in strikte zin.
§3 Met name van de kant van hen die bij dergelijke bijeenkomsten de leiding hebben, dient men te voorkomen dat deze smeekbeden gelijken op vormen van hysterie, gekunsteldheid, aanstellerij, sensatiezucht.
Referenties naar alinea 10: 2
Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Artikel 6
Het gebruik van de sociale communicatiemiddelen' met name van de televisie, tijdens liturgische en niet-liturgische gebeden om genezing valt onder het toezicht van de diocesane bisschop, overeenkomstig canon 823 [30|823] en de door de Congregatie voor de Geloofsleer in haar Instructie van 30 maart 1992 Instructie over bepaalde aspecten van het gebruik van de sociale communicatiemiddelen bij de bevordering van de geloofsleer [[1246]] vastgestelde normen.
Het gebruik van de sociale communicatiemiddelen' met name van de televisie, tijdens liturgische en niet-liturgische gebeden om genezing valt onder het toezicht van de diocesane bisschop, overeenkomstig canon 823 [30|823] en de door de Congregatie voor de Geloofsleer in haar Instructie van 30 maart 1992 Instructie over bepaalde aspecten van het gebruik van de sociale communicatiemiddelen bij de bevordering van de geloofsleer [[1246]] vastgestelde normen.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Artikel 7
§1 Onverkort de hierboven in artikel 3 [al:8] genoemde beschikkingen, en met uitzondering van de vieringen voor zieken die in de liturgische boeken van de Kerk voorzien zijn, moeten geen liturgische of niet-liturgische gebeden om genezing ingevoegd worden in de viering van de heilige eucharistie, de sacramenten of het getijdengebed.
§2 In de in § 1 vermelde vieringen mogen in de voorbede of het gebed van de gelovigen speciale gebedsintenties voor de genezing van zieken worden ingevoegd op het moment dat daarvoor voorzien is.
§1 Onverkort de hierboven in artikel 3 [al:8] genoemde beschikkingen, en met uitzondering van de vieringen voor zieken die in de liturgische boeken van de Kerk voorzien zijn, moeten geen liturgische of niet-liturgische gebeden om genezing ingevoegd worden in de viering van de heilige eucharistie, de sacramenten of het getijdengebed.
§2 In de in § 1 vermelde vieringen mogen in de voorbede of het gebed van de gelovigen speciale gebedsintenties voor de genezing van zieken worden ingevoegd op het moment dat daarvoor voorzien is.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Artikel 8
§ 1 Het dienstwerk van het exorcisme moet in strikte afhankelijkheid van de diocesane bisschop worden uitgeoefend, waarbij men zich dient te houden aan de norm van canon 1172 [30|1172], aan de Brief van de Congregatie van de Geloofsleer van 29 september 1985 en aan het Romeins rituaal.
§2 De exorcisme-gebeden uit het Romeins rituaal moeten onderscheiden blijven van de liturgische en niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing.
§3 Het is absoluut verboden dergelijke exorcisme-gebeden op te nemen in de viering van de heilige Eucharistie, de Sacramenten of het getijdengebed.
§ 1 Het dienstwerk van het exorcisme moet in strikte afhankelijkheid van de diocesane bisschop worden uitgeoefend, waarbij men zich dient te houden aan de norm van canon 1172 [30|1172], aan de Brief van de Congregatie van de Geloofsleer van 29 september 1985 en aan het Romeins rituaal.
§2 De exorcisme-gebeden uit het Romeins rituaal moeten onderscheiden blijven van de liturgische en niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing.
§3 Het is absoluut verboden dergelijke exorcisme-gebeden op te nemen in de viering van de heilige Eucharistie, de Sacramenten of het getijdengebed.
Referenties naar alinea 13: 1
Er bestaan geen niet-liturgische zegeningen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Artikel 9
Zij die voorgaan in liturgische of niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing, moeten streven naar een sfeer van rustige vroomheid onder de aanwezigen, en dienen de nodige wijsheid te betrachten, zo er onder hen genezingen zouden plaats vinden. Na afloop van de viering kunnen ze eventuele getuigenissen zorgvuldig en eerlijk verzamelen en aan de bevoegde kerkelijke overheid voorleggen.
Zij die voorgaan in liturgische of niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing, moeten streven naar een sfeer van rustige vroomheid onder de aanwezigen, en dienen de nodige wijsheid te betrachten, zo er onder hen genezingen zouden plaats vinden. Na afloop van de viering kunnen ze eventuele getuigenissen zorgvuldig en eerlijk verzamelen en aan de bevoegde kerkelijke overheid voorleggen.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Artikel 10
De diocesane bisschop dient gezagvol tussenbeide te komen als er misbruiken optreden bij liturgische of niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing, als er duidelijk aanstoot wordt gegeven aan de gelovige gemeenschap, en wanneer er ernstige tekortkomingen zijn in het onderhouden van de liturgische en disciplinaire normen.
De diocesane bisschop dient gezagvol tussenbeide te komen als er misbruiken optreden bij liturgische of niet-liturgische gebedsvieringen voor genezing, als er duidelijk aanstoot wordt gegeven aan de gelovige gemeenschap, en wanneer er ernstige tekortkomingen zijn in het onderhouden van de liturgische en disciplinaire normen.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Afsluiting
16
Tijdens een aan de hieronder genoemde kardinaal prefect verleende audiëntie heeft Paus Johannes Paulus II zijn goedkeuring gehecht aan de voorliggende Instructie waartoe in de voltallige vergadering van de Congregatie voor de Geloofsleer besloten was, en opdracht gegeven haar te publiceren.
Rome, vanuit de burelen van de Congregatie voor de Geloofsleer, 14 september 2000, op het Feest van Kruisverheffing.
Joseph Kardinaal Ratzinger,
prefect
Tarcisio Bertone, S.D.B.
secretaris
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 7
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1264-ardens-felicitatis-nl