Inhoudsopgave
- Toelichting op Con felici pensiero
Toespraak van 6 november 1949 tot het eerste nationaal congres van de "Vereniging van Italiaanse katholieke juristen" over de waardigheid van het recht. In deze toespraak behandelt de paus de waardigheid van het recht, maar ook het misbruik er van. Reeds het antieke Rome had aan de wereld een recht geschonken van een hoge betekenis, dat de volgende tijden beheerste of beïnvloedde. Maar het eigenlijke wezen van het recht kon men pas begrijpen, toen het christendom aan de wereld de ware leer omtrent de mens had gebracht. Eerst in de vereniging met dat goddelijk licht kon het Romeinse recht zich veredelen en vervolmaken door de princiepen en eisen van de nieuwe leer in zich op te nemen.
Het recht heeft te maken met de mens. Daarom is er geen waar recht mogelijk, als men de mens niet ziet in het juiste licht, in het licht van God. De rechtsgeleerde dient dus vóór alles de goddelijke dingen te kennen, niet alleen omdat de godsdienst in het leven van de mens de eerste plaats moet innemen en het praktisch gedrag van de mens moet leiden; niet alleen omdat sommige der voornaamste instellingen, zoals het huwelijk, een heilig karakter dragen, dat ook door het recht erkend moet worden, maar vooral omdat het menselijk panorama, waarmee de jurist zich moet bezig houden, zonder die hogere kennis der goddelijke dingen noodzakelijk het fundament zou missen, dat boven alle menselijke wisselvalligheid in tijd en ruimte steunt op het absolute, op God.
Het modern rationalisme wilde juist een rechtstheorie opstellen, die niet met deze natuur van de mens overeenkomt.
Wel krijgt de jurist de mens niet altijd van zijn beste zijde te zien, maar de ware jurist moet ook onder de verduistering van de glans der redelijke natuur toch altijd het menselijke zien, waarin schuld en misdaad nooit het zegel van God kunnen uitwissen. De katholieke jurist moet de mens beschouwen als verlost door het bloed van Christus. Het onderwerp van het recht is dus niet de mens in de staat van de zuivere natuur, maar de mens verheven tot de bovennatuurlijke orde. Hierna geeft de paus enkele richtlijnen aan de katholieke juristen voor sommige gevallen, waarin de jurist zich voor een gewetensconflict kan gesteld zien.
Bron: Ecclesia Docens 0758
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Kopieer alinea-tekst naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Bericht Toelichting op Con felici pensiero
6 november 1949
29 augustus 2016
https://rkdocumenten.nl/toondocument/bericht_733-toelichting-op-con-felici-pensiero-nl